Snel heden

Snel heden

Onmiddellijkheid is sneller dan snelheid.
Weten wat er gebeuren gaat is weer sneller dan onmiddellijkheid.

Synchroniciteit is een onmiddellijk contact tussen dingen, dieren en mensen. Een direct contact vrij van afstand, vrij van grenzen, sneller dan het licht.

Is het niet grappig dat in totale stilstand zijn sneller is dan het licht? Gelijktijdigheid is niet meetbaar, er valt geen interval te meten.

Om ontvangst te krijgen moet je kamer natuurlijk wel leeg zijn,
hoe kun je gasten ontvangen als je huis overbevolkt is?

Obsessief denken is het vermogen om alle ontvangst kanalen
te verstoren, een effectieve stoorzender.

Bekoring


Je werd geboren als een bekoorlijk wezen.
Op de wereld gezet om heen en weer geslagen te worden,
zo hard mogelijk op je kale kop.

Je bestemming was om de grond te raken,
in het ene vak of het andere, buiten de vakken telde je niet mee.
Je enige kans was dat je je kop verloor, dan lieten ze je liggen.
Zonder kop vonden ze je waardeloos, je had geen richting meer,
geen kop om op te slaan.
Nog even zochten ze naar je kop in het veld, maar dan gaven ze je op.
Nu had je alleen nog maar een rokje, een rokje van kant.
Goed, je was dan wel van echt plastic,
maar je had nog een heel hoofdloos leven voor je.
Op de meest vergeten plekken zou je voortaan vertoeven,
denkend aan je schepper, Lord Badminton.

Schoorsteen

Sebald Heimer kon, maar deed niet.
Er waren genoeg redenen om iets wel te doen of niet te doen.
Helaas waren deze redenen altijd precies in balans met elkaar zodat er geen enkele reden voor of tegen over bleef.

Pas nadat zijn huis was afgebrand.
(een schoorsteenbrand door een kraaiennest)
ontdekte Sebald dat alle redenen tegen elkaar wegvielen en besloot voortaan geen aandacht meer te schenken aan verlammende beweegredenen.
Hij ging meer voelen dan denken.
Meer en meer werd hij bewogen door de tienduizend dingen.
Sebald ging bewegen, meebewegen, tegenbewegen.

Hij merkte op dat hij vanzelf dingen ging doen, gedachtenloos.
Het leek er zelfs op alsof de dingen zichzelf deden, hij stond erbij en hij keek ernaar.
De mensen uit zijn omgeving herkenden hem niet terug en keken vreemd aan tegen de dingen die hij opeens deed en vooral de manier waarop hij ze deed.
Sebald kenden ze als een redelijke man, maar de manier waarop hij handelde was in hun
ogen volkomen onlogisch en onpraktisch.
Op de vraag waarom had Sebald geen antwoord, hij kon slechts opmerken dat het gebeurde onder zijn handen hetgeen hem zelf ook verwonderde.
Een kraaiennest had zijn leven gered.

Zombionisch

De aard van een echt geheim is dat het niet verklapt kan worden.
Niemand kan dat geheim bewaren, laat staan verklappen.

Een verklapt geheim is geen echt geheim geweest
Het leek er alleen maar op, om je te manipuleren.

Het is de belangrijkste taak van onderwijs om echte geheimen over te dragen.
Niet om ze op te lossen, maar om ze te koesteren als bron van waarde.

Echte geheimen hebben een functie, het onbekende als factor is broodnodig.
Het dient als referentie voor alles wat wij weten of denken te weten, een ijkpunt.
Stel dat je alles zou weten, dat er geen geheimen meer zijn.
Alles zou verklaard zijn, voorspelbaar, maakbaar, gedetermineerd.
Dan zou alles een keuze zijn en men zou eenzijdig voor het aangename,
het ‘mooie’, ‘goede’ kiezen.

Ongedompeld zijn in het louter aangename zou wel eens een zeer onaangename
en doodse ervaring kunnen zijn.
Levend begraven in luxe, geen verschil, geen diepte.
Er lijkt een diep verlangen te zijn naar het perfecte zombieschap.

God schiep de mens naar zijn evenbeeld, de mens schiep vele godsbeelden.
Nu mag de deterministische wetenschapper scheppen naar zijn evenbeeld,
de zombionische mens is in de maak.

Benulspul

Wij zijn allemaal van hetzelfde spul.
Hoezeer we uiterlijk ook verschillen
zijn we wezenlijk één pot nat.
Ook al weten we niet wat dat natte spul precies is,
het duidt erop dat het met weten te maken heeft.
Wellicht op dezelfde wijze als het feit dat water nat is.
Kortom: Het spul heeft benul.

Zomaarzijnde

Waarom schrijven als niemand het zou lezen?
Je schrijft omdat het niet moet, voor niemand,
je schrijft datgene waar niemand op zitten wachten.

(wat men niet wil lezen, dat wil je niet weten)

Schrijven heeft geen nut, geen zin, geen doel.
Niet in de zin van nutteloos, zinloos of doelloos,
maar in de zin van vrij van nut, vrij van zin, vrij van doel.

Schrijven moet niet, wat niet moet is een roeping.
Het onnodige, overbodige roept om beschreven te worden.
Het opmerkzame geeft daar gehoor aan en woorden.

Stel je voor dat je zou schrijven wat ‘men’ wil lezen.
Je zou de bekende weg plat treden,
de groef van de mechanische gewoonte nog dieper maken.

Dit openbaar geheim viert het zomaar zijnde dat zich
overal in openbaart, nergens is het niet.
Wat er allemaal niet is, dat wil je niet weten.

Zwemlicht


Haar melkgeschenk duurt al eeuwen.
De bron blijkt onuitputtelijk.
Een melkstroom vult de kamer.
Zij die ons dit schenkt blijft onbewogen getuige,
(zonder ook maar even te geeuwen)
getuige van deze maagdelijk witte stroom melklicht.
Wij zijn het wakkere in iedere droom.

We zwemmen in dit licht, het is nergens niet.

Melklicht

Vermeer schildert melklicht.
Ik zeg bewust schildert, want het is steeds nu dat dit levende licht schijnt. Het is dik licht, melkmist, alsof je het kan snijden tot plakjes gedicht.

Dit licht lijkt tastbaar, stil beneemt ze het zicht op de dingen.
Ze toont zichzelf hier zo schijnt het, maar kijk je beter dan besef je het zicht. Niet het zicht van ogen, maar het kennende vermogen,
onzichtbaar en blijvend aanwezig.

Het lichtste kan niet gewogen.
Laat staan, te zwaar bevonden.

Broodvogelhuis

Wonen in je eigen eten, de droom van iedere broodvogel.
Heb je een extra kamertje nodig wegens gezinsuitbreiding?
Eet dan met smaak wat leefruimte erbij.
Behoefte aan uitzicht?
Pik met je snavel een raampje uit de knapperige broodwand.
Het broodhuis kan ook geleverd worden met zangzaad op de korst.

Tegen de tijd dat je jongen groot genoeg zijn om uit te vliegen kun je je eigen huis opeten.
Weg vaste lasten, je bent weer vogelvrij.

Vogels zijn een nomadisch volk, hun land is van lucht.

Morsmelk

Na eeuwenlang gerichte aandacht morst
het melkschenkende meisje.
De schilder van Hollands meest hemelse daglicht
legt de melkvloed vast in loodwit craquelé.
De schildersblik is nu eindelijk gelest,
de jonggestorven oude meester
verging van de dorst.
Het poseren is voorbij, het meisje mag gaan.
Ze loopt door het straatje van Vermeer naar huis.