Schrijfblok

Vele schrijvers hadden er last van, de veelschrijvers helaas nooit, het ‘writers block’ Weer anderen genoten ervan niet meer te schrijven, wat hij niet kon geloven.
Hier lag het dan plompverloren voor zijn voeten, een massief ondefinieerbaar ding, middenin het weiland waar zijn hond hem altijd uitliet.
Zijn kwispelende muze bracht hem overal waar hij ‘ normaal’ niet zou komen, de hond had een neus voor inspirerende plaatsen.
Om een of andere reden wist hij meteen dat dit het beruchte writers block moest zijn. De hond had het ding besnuffeld en er tegenaan gepist, aangevinkt.

Hij stond daar als aan de grond genageld, compleet gebiologeerd door het ‘dingachtige object’
Soms had hij er zijdelings over gelezen om het vervolgens met ijzeren discipline te negeren en te onderdrukken, maar nu was het of alle inkt terplekke uit zijn bloedbanen weglekte, een zwarte aderlating.

De hond blafte hem aan om nu eindelijk eens verder te gaan, wankelend was hij zijn hond trouw gevolgd. Eenmaal thuis kreeg hij geen letter op papier, na de eerst lettergreep leken de erop volgende te worden uitgewist, ze weigerden halsstarrig geschreven te worden.
Er viel hem niets meer in, het grijze block had bezit genomen van zijn bovenkamer als een raaselachtig ei met onbestemde inhoud.
Een arts raadplegen had tegenwoordig geen zin, die zou in een onleesbaar handschrift
pillen voorschrijven met bijwerkingen die erger waren dan de kwaal en die zouden dan weer bestreden worden met nog ergere bijwerkingspillen.
De enige optie leek om het grijze ei te gaan bebroeden en wat er ook uit zou komen, hij zou ervoor gaan zorgen en het opvoeden. Gek genoeg gaf deze optie hem rust, hersenloos broeden als een kip zonder kop.
Wellicht was dit het uitgelezen moment om zich uit te schrijven, niet officieel trouwens, hij had feitelijk nooit ingeschreven gestaan.
Zo gebeurde het, hij werd een uitgeschrevene.
Het ei zelf ging niet open, maar het broeden bracht de broeder in een ontvankelijke staat die onbeschrijflijk was.

Moedersoep

Die bewuste ochtend werd Z wakker als een courgette. Zijn moeder riep hem wakker om te komen ontbijten. Dat hij niet kon antwoorden verontrustte hem al.
Bewegen lukte ook al niet. In de glazen plafonnière zag hij zichzelf vaag weerspiegeld, liggend in bed, zijn huid kleurde groen, zijn lievelingsgroente. Evenwel brak het zweet hem uit.
Als groente kon je weinig meer uitrichten dan uitdrogen en zaad verspreiden, als hij niet voortijdig in de soep zou eindigen. Zijn moeder was een uitstekende kokkin.
Z huiverde al bij de gedachte dat ze hem niet zou herkennen en hem levend zou slachten en zou pureren in de groentebouillon. Er wachtte hem culinaire dood.
Wat hij het meest vreesde voltrok zich alsof het een diepe wens was.
Terwijl hij werd gepureerd tot soep drong het besef tot hem door dat zijn besef er te zijn gewoon bleef voortduren, pijnloos en vredig.Nooit had hij zich zo los gevoeld en zo vloeibaar. Liefdevol en onbedoeld was er soep van hem gemaakt.
Dat de dood zo’n levendige ervaring was
verraste hem. Eten en gegeten worden bleek nu gewoon een voortzetting van het leven alleen in steeds andere gedaantewisseling. De dood is metamorfose met culinaire middelen.

Slotgoden

Het sluiten van de wasmachine had zich in een jaar ontwikkeld tot een welhaast mystiek ritueel. Het waterslot van het deurtje bestierde onze wasbeurten door soms lukraak te weigeren. Allerlei mechanische manipulaties wisten tot
nog toe de witte godheid tot een wasbeurt te bewegen, maar nu was haar geduld op.

Zoals sommige mensen groene vingers hebben voor planten, zo hebben andere witte vingers voor electriciteit. Ik heb ze geen van beiden, maar begon vol goede moed een interventie. Een jaar geleden was het ook gelukt, zonder te weten hoe en waarom.
Nu haalde ik het slot naar boven, maakte het open, verving een veertje met een ballpointveertje, boog contactpuntjes. Als dit niet zou lukken konden we het hele ding weggooien.
Na een half uur zat het weer in elkaar. Zonder ritueel misbaar deed ik het deurtje dicht, vol vertrouwen zag ik dat het apparaat zich blijvend dood hield.

Dit was het moment van totale wanhoop, de donkere nacht van de ziel, zonder dit kan er nooit iets nieuws ontstaan. De verder nog perfecte machine lag al denkbeeldig op de schroothoop. Na even hersenloos bijkomen van de vergeefse inspanningen kwam de gedachte: waarom slaan we het slot niet over?
Op internet vond ik een geestverwant die met succes de twee dikste draden van dezelfde kleur had verbonden. We hadden niets te verliezen, kortsluiting in het ergste geval.
De wraakzuchtige God van het slot werd voorgoed uitgeschakeld, de was draaide onmiddellijk glorieuze rondjes.

Hoevele technologische slotgoden bemiddelen ons leven en staan het directe contact in de weg?

Spelverkenning

Te zeggen dat ergens niets mis mee is roept twijfel op, waarom zou iets wat goed is een negatieve bevestiging nodig hebben?
Evidentie vraagt geen bewijs.

Ontkenning is een sterke bevestiging.
Wie ten onrechte wordt beschuldigd doet er goed aan niets te ontkennen en alleen te vragen: Is dat werkelijk zo? Onschuld is de enige getuige.

Wie genegeerd word is niet onopgemerkt gebleven. Hoe sterker de negering hoe groter de aandacht.

Het zwarte schaap in een gemeenschap maakt de kudde extra wit. Het zwart definieert de witte schapen.

Spelen en definiëren zijn tegengesteld.
Tenzij je kunt blijven spelen met definities.
Definities worden omsloten door membranen, doorlaatbare grenzen, zo blijven ze levend meebewegen met dat wat ze beschrijven.

Museale natuur

Naaldbomen zouden niet in Nederland thuishoren.
Dit wereldvreemde oordeel kan alleen ontspruiten in het hoofd van de mens die zichzelf buiten en boven de natuur plaatst,
de mens die de natuur beheerst en beheert.
Plantaardige racisme.
De mens is net als de wind, de zee, de dieren een zaadverspreider, bedoeld en/of onbedoeld.
Het is duidelijk dat de buitennatuurlijke mens zijn eigen natuur niet kan beheersen noch beheren, laat staan zijn omgeving.
Juist vanwege het ontkennen van de eigen natuur.
Onderdrukken en ontkennen is iets anders dan beheersen.
Amputeren en vernietigen is iets anders dan beheer.
Een museale natuur lijkt het ideaal, te bezoeken tijdens kantooruren.