Tempelcomplex

Dit tempelcomplex is opgetrokken uit
vangrailelementen van echt beton,
surrogaatbeton bleek te kostbaar.
De lange tempels dienen een collectieve eredienst van de heilige koe die inmiddels een kudde is, zonder herder.
Elke dag rijdt men naar de mis die wordt opgevoerd, om in de file even stil te staan bij het vluchtige bestaan. Een indringend ritueel dat zichzelf versterkt door verslavende herhaling, zoals ieder ritueel. Het valt allemaal na te lezen in;
“Hoe het middel een doel werd of hoe een koe de haast ving” van antropoloog Evert Dingemans, tevens schrijver van: “Het menselijk verkeer” (ISBN 90-40357-04-8 De Slegte)

Overtuig

Het schip waarop ik werd rondgeleid was overtuigd, opgetogen vertelde de matroos;
te veel zeil, ooit omgebouwd van stoom naar zeilschip, nooit mochten alle zeilen worden bijgezet, het zou te schuin gaan en wellicht zinken aan te veel overtuiging. Het stond wel heel mooi, alle zeilen ge
hesen.
Het was zaak om net niet het volle vermogen te beproeven. Snel is mooi, maar snel zinken is minder.
Je kunt nog zulke sterke stellige overtuigingen hebben, maar het is niet verstandig deze met volle zeilen te etaleren, aldus mijn rondleider.
Ingetogen verliet ik het schip, mijmerend over geheime schatten op de oceaanbodem. Overtuigingen met koraal begroeid.

Natuurdressuur

De hond houden we aan het lijntje.
De vis houden we in de kom.
De vogel zit in een mooi kooitje.
De bloem zetten we op in een vaas.

En het kind sturen we naar school.

De hond bijt zijn lijn door.
De vis springt uit de kom.
De vogel zit stom mooi te wezen.
De bloem vergaat als een lek schip.

Wat leert het kind hiervan?

Spelen als een jonge hond?
Zich voelen als een vis in het water?
Zomaar zingen zonder reden?
De schoonheid van het laten zijn?

Olimug

De schop schept mogelijk heden,
ze schept verwachtingen,
schept precedenten,
schept ruimten,
schepsels.

Uit niets schept ze kuilen, verzet ze bergen,
ze schept muggen en olifanten, reusachtige dwergen.

Al doe je nog zo je best om van olifanten muggen te maken
ze blijven je prikkelen en jeuk verspreiden,
sterker nog: al deze vergeefse moeite is de jeuk.

Scheppen is krabben waar het jeukt.
Kunst is de korst die afvalt na het helen.

Faalmacht

Zal het meest openbare wonder opbranden of uitdoven?
Ze brandt nu al eonen op, op wat brandt ze?
Ze dooft zo traag als een dode slak,
Zo glorieus faalt ze om te sterven.

Ze faalt zo prachtig, machtig.
Is zij van ons of zijn wij van haar?
Soms vraagt men zich af, wat is het nu?
Dat is zij natuurlijk, het altijdige van de tijd.

Tot waar reikt haar huid van licht?
Tot onze huid en daar voorbij.
Nooit keert ze haar gezicht van ons af,
wij keren haar ’s nachts de rug toe.

Zelf heeft ze geen voorkant of alleen maar voorkant?
Alom rondstralende zonderlinge zon.

Toevalslot

‘Het is geen toeval dat er toeval bestaat’ zei de determinist.
‘Ik moet dit helaas wel toegeven want alles is nu eenmaal voorbeschikt, evenals het feit dat ik geen vrije wil heb,
hoe graag ik het ook anders zou willen en geloof me,
ik zou zo graag een vrije wil hebben, maar hoe sterk ik het ook wil,
het wil niet, het lijkt erop dat het meer wilskracht heef dan ik’