Nee, dat zeg ik.

Je bent lekker bezig, wat is dat?
Ja, een soort van spul.
Waar is dat voor bedoeld?
Om dingen mee te doen.
Wat voor dingen dan?
Allerlei dingetjes, het is voor van alles en nog wat bruikbaar.
Nou, lekker spul hoor, lijkt me.
Nou nee, het is niet eeetbaar hoor.
O, het lijkt me zo smeuiig.
Het smaakt nog wel, maar je krijgt het niet weg en het hard uit.
Goed dat je het zegt, waar komt het vandaan?
Het wordt van oudsher opgedolven als grondstof ergens in een gat ver van hier, dan is het trouwens nog rul.
Van oudsher?
Ja, het is zo oud als de wereld.
Zeker niet te betalen?
Man, het kost niks, er is veel te veel van, ze raken het aan de straatstenen niet kwijt.
En rul zei je?
Ja, je kunt het aanlengen met al wat nat is en dan goed roeren.
Ideaal.
Nee, dat zeg ik.

Ruim wezen


Middenin een kraakheldere nacht bevond ik mij plots in een consult. Vanachter een balie werd mij gevraagd:
‘Waar ken ik u van…mee dienst zijn?’
De zin deed mij even wankelen.
‘Wat bedoelt u? U spreekt mij een rare zin aan’.
‘Wel nu, u vat heel goed wat ik begrijp!’ antwoordde de stem.
‘Waar doelt u op, of wie denkt u wel dat ik ben?’
‘Ach jee, u bent nog niet op deze hoogte….Ik ben hier geweeskundig directeur van deze open inrichting’.
‘Open inrichting? Hoe kom ik hier terecht?’
‘Rustig maar, kalm heer, u bent er al en wij zijn hier allemaal wezen onder elkaar, onze ouders zijn niet onze ouders gebleken te zijn, ze werden ook maar gestuurd…’
‘Gestuurd door wie of wat?’
‘Door die genen….’ fluisterde hij discreet.
‘Die genen?’
‘Juist, geweeskundig zijn wij wezen, wezens van ruim!’
‘Wat bazelt u nu taalwar, hoezo ruimtewezens?’
‘Neenee, huiver niet maar luister wel, wij zijn ruim wezens, dat is geweeskundig bewezen!’
‘Hou op, ik wil naar huis!’
‘Juist, u bent er geweest…. thuis bedoel ik!’
‘Wanneer mag ik hier weg of moet ik soms eerst genezen?’
‘Nee, genezen doen wij hier niet en helen al evenmin, er is niets stuk, dit is alleen maar het begin!’
‘Het begin van wat? Ik ga, het is wel genoeg geweest zo.’
‘Het was mij eveneens een genoegen, niemand heeft u hier gedwongen te komen.’
‘Nou bedankt dan, ben ik nu gewezen verklaard?’
‘Nee, gewezen zijn is onverklaarbaar, maar welkom thuis en nu wegwezen.’

Snel maakte mij uit de voeten, raakte verward in de lakens en ontwaakte in de vervolgdroom die leven heet.

Geurloze logica

Wat ruik je lekker lieverd.
Je ruikt mij toch niet, je ruikt Allure.
Jouw luchtje is ook heel lekker.
Vind je niet dat ik stink?
En dat ik je daarom Allure heb gegeven?
Als ik lekker rook dan zou ik toch geen odeur nodig hebben?
Daar zit wat in, goed dan, je stinkt, maar dankzij Allure komt jouw eigen lucht veel beter tot zijn recht.
Daarom hou ik zo van je, vanwege dit soort redelijke redeneringen.
Hoe weet je dat nou?
Ik herken ze omdat ze geurloos zijn.

Voelsprieten

De uitzondering zou slechts de regel bevestigen.
Uitzonderingen vormen zelf een wetmatigheid van creatieve evolutie. Het is de voelspriet waar evolutie mogelijkheden mee aftast.
Evolutie laat zien dat uitzonderingen regel worden.
Dankzij deze voelsprieten ontsnapt het leven aan eenvormigheid en eenduidigheid. Ook wetten evolueren, aldus de wet van Bor van Geenen. Overbodig te vermelden dat ook deze wet zich voortdurend aanpast.

Grenspapier

Een landsgrens bestaat alleen in de atlas,
als een papieren tijger die de ‘hele’ wereld aan stukjes scheurt.
Wanneer iets zwart op wit staat geldt dat als bewijs dat het werkelijk bestaat, dat is de wonderlijke suggestie die van taal uitgaat.
Dat het permanent lijkt komt door de magie der herhaling, het steeds bevestigen van de vaststelling. Verhalen en herhalen
geeft vorm aan de vloed van losse indrukken. Zo verscheurt de taal en zo lijmt ze de tienduizend dingen weer aan elkaar.
Breukvlakken die niet op elkaar passen vormen de vreemdste reconstructies.

De geduldige patiënt

Zijn arts noemde hem ‘mijn geduldigste patiënt’.
Hij liet zich het met een brede glimlach welgevallen.
Het medicijn had zulke fijne bijwerkingen dat hij heimelijk besloot om patiënt te blijven. Zijn kwaal was verdwenen, met moeite kon hij zich er nog iets van herinneren. De medicinale bijwerkingen waren goddelijk. Om verzekerd te blijven van
toelevering was hij genoodzaakt zijn kwaal te gaan simuleren, te kreunen en zuchten om niets. Dat ging jarenlang goed, de simulator genoot met volle teugen. Tot de arts op zekere dag met een nieuw middel kwam.
Het oude medicijn was achterhaald en was niet effectief, met het nieuwe middel zou de kwaal gegarandeerd binnen enkele maanden verholpen worden.
De patiënt kon niet anders dan toestemmen, wie weet waren de bijwerkingen nog beter dan die van het oude middel.
Helaas was het tegendeel het geval, de patiënt miste de oude bijwerkingen zo dat hij depressieve klachten kreeg.
Hij smeekte zijn arts om het oude recept weer te verstrekken en bekende openhartig waarom. De bijwerkingen klonken de arts als muziek in de oren, te mooi om waar te zijn. Ook de arts raakte verslaafd.
We hebben bewust ervoor gekozen de kwaal, het middel noch de bijwerkingen met name te noemen om de lezer tegen zichzelf te beschermen.

Amateurpantheïsme

Niemand wist dat ik als amateurpantheïst ter wereld was gekomen, ikzelf ook niet. Amateur, een ander woord voor liefhebber, leven is een liefhebberijtje. Op ‘de school met de Bijbel’ leerde ik kijken hoe alle kinderen hun ogen sloten. Het verwonderde mij want er was zoveel te zien.
Bijvoorbeeld de lerares die keek of iedereen zijn ogen wel dicht had. Mij keek ze doordringend aan, het drong niet tot mij door.
Als zij haar ogen open hield waarom mocht ik dat dan niet zien?
Ik deed mijn ogen op een kiertje en zag dat zij in het gebed haar ogen sloot en het hoofd boog, ze gaf het op, zodat ik weer vrij kon rondkijken.
In iedere volgende klas herhaalde dit kijkritueel zich, de ene onderwijzer zag meer door de vingers dan de andere, uiteindelijk moesten ze capituleren. Het is een bijzondere ervaring om als enige wakker te zijn in de donkere nacht,
al één op de wereld, je ontdekt dat zelfs de donkerste nacht licht is, het licht van zicht. Mijn leraar zag dat ik een afvallige bleef en gaf mij op.
Andere kinderen die stiekum keken zagen mij: ‘Meester, hij kijkt!’ ‘Hoe zag je dat dan?’
‘Sorry meester’
Gaandeweg zag ik steeds meer pantheïsten rondkijken, dat schiep een band. Pantheïsten kijken tot er niets meer te zien valt en dan nog… Uiteindelijk zat de hele klas naar een biddende meester te kijken, fascinerend. Alsof hij poseerde voor een beeld.

Kustlijn


Je wilt niet weten wat er allemaal is!
Nou, ik toevallig wel, maar voor ik dat wil weten, wil ik weten wat er allemaal niet is.
Wel, ik kan je verzekeren dat wat er niet is altijd veel meer is dan wat er wel is.
Hoe weet je dat nou?
Dat komt door de oneindige ruimte ofwel :’de zee van mogelijkheden’.
Deze zee van mogelijkheden wordt omvat door ‘de oceaan van onmogelijkheden’.
Het onmogelijke vormt dus een soort mal voor wat mogelijk is.
Ja, zo kun je het zien, een soort onzichtbare kustlijn.
Waarom zou je dit allemaal niet willen weten?
Wellicht omdat je denkt dat je hoofd te vol wordt?
Bang dat je kop verstopt raakt?
Onnodige angst, want denkbeelden nemen geen ruimte in, ze hebben geen gewicht.
Even illusoir als een schaduw?
We staan op de kust van het onmogelijke te kijken naar wat er kennelijk allemaal mogelijk is.
Onvoorstelbaar wat er allemaal kan.
Dat wil je wel weten.

Illegitiem


Goedemorgen meneer, mogen wij uw legitimatie even zien?
Waarom als ik vragen mag, ik hoef mij nooit ergens te legitimeren?
U bent hier niet in de positie om vragen te stellen, legimatie graag!
Maar we leven hier in een democratie, kunt u zich wel legitimeren? Dat kunnen we, maar dat doen we niet, wij zijn gevolmachtigd, legitimatie dus.
Volgens mij bent verplicht mij uw volmacht te tonen..
Wij stellen hier de vragen, anders gaat u met ons mee.
Ziet u, ik draag geen papieren bij mij.
Dan bent u strafbaar, dat is uw burgerplicht.
Ik ben namelijk net aangekomen en mijn telefoon is leeg, ik zocht naar een oplaadpunt.
Ach, u hebt dus geen vaste verblijfplaats, bent u op de vlucht?
Nee, natuurlijk niet, ik ben toerist.
Ja, dat zeggen alle vluchtelingen, waar is uw bagage?
In het kluisje op de station.
Mooi, we lopen even met u mee, heeft u het sleuteltje?
Nee, het heeft een geheime cijfercode.
U hebt gelukkig een goed geheugen, open de kluis maar, dan bent van ons af.
…..ik heb al drie keer een verkeerde code ingetoetst…of het is het verkeerde kluisje.
We rekenen u in, uw status is vanaf nu : illegaal vreemdeling, u gaat mee voor detentie.
Krijg ik dan een eigen cel met een oplaadpunt?
Nee, met talloze anderen wacht u op uitzetting zodra uw land van herkomst is vastgesteld.
Maar dit is mijn land, heren, ik spreek de taal toch!
Het is niets persoonlijks meneer, wij moeten alleen hard bewijs zien, zwart op wit
Hoezo hard? Alle documenten zijn na te maken.
Zou u bereid zijn documenten te vervalsen om aan ons soort te ontsnappen?
Natuurlijk, wie niet.
Deze bekentenis zal uw zaak niet helpen voor de rechter.