Zorgeloos 2

Wie bent u dan als ik vragen mag?
Ik ben nieuw hier.
U bent nieuw?
Ja, vandaar dat ik zo vroeg ben, om een beetje te wennen.
En hoe bevalt het u?
Heel goed, ik dacht; wat een leuke school, een school waar gezongen wordt, dat blijkt u dus te zijn.
Ik dacht dat ik hier de enige was die zo vroeg op school was, de docenten komen pas later, vandaar de ik zo vrij zong.
Voor mij bent u een zanger, blijf dat vooral doen, ik voelde mij hier meteen thuis.
Ach, wat leuk, zingt u dan ook?
Nou, dat mag weinig naam hebben, ik zing alleen onder de douche.
U maakt mij nieuwsgierig, wilt u iets zingen, ik heb ook voor u gezongen.
Nou, ik zing echt alleen onder de douche, de akoestiek is perfect, alsof je baddert in klank.
Dat klinkt fantastisch, zullen we dan een keer samen onder uw douche gaan zingen?
Nou…, dat lijkt mij een geweldig idee, wanneer kunt u?
Ik kan de hele dag, behalve s’morgens vroeg dan maak ik schoon, hoe heet u eigenlijk.
Ze noemen mij Badr!

Zorgeloos 1

Wie bent u?
Ik ben de schoonmaker!
Ik vroeg niet wat u doet, maar wie u bent.
Dan ben ik…Ismaël, de schoonmaker.
Mooie naam, maar u bent toch niet uw naam, net zo min dat u bent wat u doet!
Hoe bedoelt u?
Nou ik hoor u vaak zingen onder het schoonmaken, dus dan zou u ook een zanger kunnen zijn!
Ja, maar daar krijg ik niet voor betaald!
Dus dan zou u alleen zijn dat waarvoor u betaald krijgt…misschien werkt u wel onder het zingen?
Ik snap het, ik was ook wel eens af, ik schrijf wel eens een gedicht, plak wel eens een band, dan zou ik dus ook afwasser zijn, dichter en fietsenmaker!
Je kunt al die beroepen uitoefenen maar dat kan alleen omdat je zelf wezenlijk iets anders bent.
Ik vraag aan mijn zoontje Ibrahim wel eens wat hij later wil worden.
Wat zegt hij dan?
‘Ik wil later miljonair worden’ dan vraag ik wat hij vandaag wil zijn en dan zegt hij “Gelukkig”
En is hij gelukkig?
Ja, het idee dat hij later miljonair zal zijn geeft hem zo’n rust dat hij nu gelukkig lijkt te zijn met niets.
Dus zelfs al zal hij nooit miljonair worden leeft hij nu al zorgeloos als een vorst!
Mooi, geluk om niets, zingt u voor Ibrahim?
Iedere dag, zing ik hem in slaap.
U hebt een zondagskind.

Gemier

“Wij hebben niet lang meer te leven”
“Hoe bedoel je, je bent toch niet ziek?”
“Nee hoor, of je moet het lichaam een ziekte noemen…ik bedoel gewoon; een mens leeft hooguit honderd jaar, dat is geologisch gezien niets, een vingerknipje”
“Ach ja, jij kijkt als geoloog natuurlijk vanuit een ruimer perspectief naar dit menselijke gemier, tegelijk ben je zo overgevoelig als een seismograaf”
“Dat zeg je mooi, menselijk gemier…hoewel mieren nog gezamenlijk aan één hoop werken, vergeleken daarbij zijn mensen ongeleide projectielen”
“Kijk dat bedoel ik, overgevoelig…als bioloog kijk ik daar toch anders tegenaan, vergeleken met de eendagsvlieg hebben wij bijna een eeuwig leven, we kunnen elke dag als nieuw leven!”
“Wat ben je toch een optimist!”
“Ja, wat is er opgewekter dan voortplanting, daar zou toch zelfs een steen enthousiast van worden?”
“Wat bedoel je daarmee, dat ik mij moet voortplanten soms?”
“Nee, jij niet, maar je lichaam….wek je zelf op, anders versteen je nog!”
“Ik heb geen vrouw”
“Neem dan een tuin”
“Moeder aarde?”
“Een fantastisch wijf!”

Duurt

De huisschilder wordt gebeld en houdt in de consternatie de kwast tegen zijn oor. Hij leest op de wc de krant op zijn mobiel, het wc-papier is op. De rol ligt buiten bij de verfklus.
De perfecte kleur heeft hij op de computer opgezocht. Die komt niet overeen met de verf in het blik. Hij belt de leverancier en komt in het doorschakellabyrint dat eindigt in de virtuele wachtkamer, (al onze medewerkers zijn….na de …. De eerstvo……) Teneinde raad rijdt hij naar dichtstbijzijnde verfmenger.
Die hem vertelt dat je lakrood een ondergrond van grijsblauw moet geven om de gewenste tint te krijgen. Zijn tegenwerping dat hij dan twee keer zo lang bezig is wordt met een instemmende grijns bevestigd door de vermenger.
“Kwaliteit duurt” is zijn motto, wijzend op het bord achter de toonbank.
“Het is ook bijna twee keer zo duur!”
“Dat zeg ik net: kwaliteit duurt!”
De volgende dag klaagt de schilder bij de menger dat de kleur niet klopt.
De menger belooft de volgende dag langs te komen. Niet goed geld terug.
De schilder belt om te zeggen dat het nu perfect is.
De verf was nog nat geweest.
De menger was helemaal niet van plan geweest te komen kijken.
“Heeft helemaal geen zin, ik ben kleurenblind, ik meng alles op nummer!” legt hij uit.

Zwaluwstaart

“Wat een imposante boekenkast heeft u hier!”
“Ja, mijn vader was een begenadigd timmerman”
“Ik doelde eigenlijk meer op de inhoud”
“U denkt toch zeker niet dat ik ze allemaal gelezen heb?”
“U bent toch recensent?”
“Inderdaad, ik krijg alle eerste drukken gratis thuisgestuurd”
“Maar uit hoofde van uw beroep bent u toch gebonden ze te lezen?”
“Welnee…, de boeken zijn gebonden om een pakkend verhaal samen te vatten, en ik ben zo vrij ze weg te leggen als de tekst mij verveelt”
“Toch staat u landelijke bekend als een mild criticus!”
“Ik heb altijd positieve kritieken geschreven zelfs over de meest onleesbare meesterwerken”
“Waarom eigenlijk, u moet toch toekomstige lezers behoeden voor miskopen of..”
“Dat ziet u verkeerd, iedere poging om een boek te maken verdient mijn waardering, het omzetten van daden in woorden vereist een enorme inspanning, bovendien geeft de uitgever mij een boekenbon, een kwestie van wederzijds respect”
“U leest dus niet ieder boek van kaft tot kaft?”
“Dat wisselt: van beginzin en eindalinea, diagonaal, tot de helft, sprongsgewijs, ik ben nooit een veellezer geweest!”
“Dat is toch wonderlijk, u staat bekend als een cultuurdrager bij uitstek”
“Ik draag geen cultuur, de uitgeverscultuur draagt mij op handen, kijk…stel dat ik al deze boeken gelezen had of zelfs maar één exemplaar….wil dat soms zeggen dat ik de inhoud dan ook begrepen heb?
“Nee, ik zou ook niet zo gauw een absoluut criterium voor begrip kunnen bedenken”
“Precies, over het algemeen denken lezers dat ze het boek begrepen hebben, dan noemen ze het een goed boek, terwijl het vaak niet meer is dan een bevestiging van hun eigen ideeën, angsten of verlangens”
“U bedoelt: je kunt alleen herkennen wat er al in je zit?”
“Zoiets ja, wat je niet herkent daar kun je je niet mee identificeren”
“Maar science-fiction dan, dat draait om pure vervreemding!”
“Ook dat genre gaat alleen maar over angst en verlangen, angst voor bizarre ideeën en verlangen naar bizarre avonturen”
“Science-fiction is zeer populair, wat zegt dat over…?”
“Het duidt op een chronische verveling bij de lezer en op een cultuur van mechanische herhaling,”
“Een vlucht dus?”
“Lezen geeft de mens vleugels”
“Kijk die zwaluwstaarten in de kast, uw vader kon er wat van!”

Zenkonijn

De Amerikaanse zenmeester Gene ‘Rabbithole’ Walther droeg altijd zijn colt 45 in zijn holster. Men vond dat nogal vreemd voor een spiritueel leermeester. Als nieuwe leerlingen zijn Dojo in California bezochten om een meditatie te volgen ging hun vraag meestal over de reden waarom hij een wapen droeg. Zijn antwoord luidde steeds anders tenminste die keren dat ik aanwezig was.
Een keer zei hij: “Ik gebruik dit prachtige stukje gereedschap om jou de hemel en de hel te leren kennen!” dan trok hij in een flits zijn pistool uit de holster, liet het ding drie keer om zijn wijsvinger draaien, richtte op de borst van de vragensteller, spande tergend langzaam de haan en zei dan als het sidderen begonnen was: “Dit is nu de poort van de hel!” Daarna schoof hij rustig en geruisloos het schietijzer weer in zijn holster. “en dit nu is de poort van de hemel!” voegde hij toe.

Een andere keer legde hij uit dat dit wel Amerika was. Dat hij regelmatig bedreigd werd toen hij als Zenmeester begon, de bedreigingen stopten pas toen hij zelf een holster ging dragen.
“Dit is de immateriële erfenis die onze voorouders op onze schouders hebben gelegd, de erfenis van de angst, schuldgevoel dat voortkomt uit onverwerkt verleden,”
“Waar baseert u dat op?” vroeg de doortastende bezoeker.
“Ga maar eens op zoek naar het verleden van dit land en bezoek de inheemse bevolking of de nazaten daarvan, de oorspronkelijke bewoners zijn niet meer te vinden!”
“En daarom draagt u een wapen?”
“Zeker, als aandenken en eerbetoon aan mijn voorouders” zei hij terwijl hij zijn pistool trok en leegschoot op zijn slaap. Alle kamers waren leeg, doodse stilte in de Dojo.
“Hoe komt u aan de bijnaam ‘Rabbithole’ ging de nieuweling moedig verder.
Walther moest lachen en maakte een gaatje tussen duim en wijsvinger waar hij doorheen keek.
“Kijk, een konijnenhol is bruikbaar omdat ze hol is, leeg… ruim… als dat beter in de oren klinkt, met de mens is het niet anders.
Zen maakt duidelijk dat die leegte subliem is.”
De vraagsteller viel stil.
“Waarom komt u hier? Omdat u alleen maar bezig bent die leegte te vullen en weet dat het vullen nooit vervult!”
“Wat raadt u dan aan?”
“Leef zonder munitie, met lege kamers” zei Walther luchtig.

Tuinsport

Sportcommentator geeft verslag van zijn tuin:
Ja, lieve toeschouwers en mensen thuis in het land, daar zitten we dan, in de tuinarena, we spelen hier nog steeds in de verlenging!
Het gras ligt er prachtig bij. Binnen de perken is een strijd gaande tussen diverse plantachtigen, de Groenen tegen de veelkleurige Bloemen.
Buiten de perken zit het stadion vol onkruid, veel Klaproos, Zuring, Ezelsoor, Heermoes, Bijvoet, Komkommerkruid en distels, ze bemoedigen en juichen toe.
In de schaduw worden diverse duels uitgevochten. De fel begeerde trofee staat te stralen aan de hemel, alles draait om de strijd om het licht in deze arena.
De Groenen heersen over het speelveld ten koste van de bloemen. De Wingerd houdt de Pioenroos in een wurggreep tot het fluitekruid het eindsignaal gaf.
Na afloop geeft de coach van de bloesems, een verlepte roos, ruiterlijk toe:
“De groenen zaten vandaag gewoon beter in de wedstrijd, er viel niet tegenop te bloeien. Zelfs onze midvoor Duizentschoon kwam maar niet door de groene verdediging heen, een ondoordringbare haag!”
Het groen is wederom wereldkampioen van dit seizoen.

Voorkennis

“Ik durf het bijna niet te zeggen, Joost, je bent immers historicus”
“Voor de draad ermee, je bent immers vrij en wellicht vrij van voorkennis”
“Wel…is het niet immoreel om volgende generaties op te zadelen met de totale geschiedenis van vorige generaties, en dan vooral de trauma’s?”
“Je bedoelt dat traumatische geschiedenissen worden doorgegeven aan onschuldige nazaten?”
“Ja en dat ze die erfenis niet mogen weigeren zonder daarvoor te worden veroordeeld”
“Het zou onterecht kunnen zijn anderen te belasten met jouw geschiedenis, maar de kennis van die geschiedenis kan je meer inzicht bieden in het heden, zonder daarvoor schuld te dragen”
“Dat begrijp ik maar wat het heden ons leert is dat we niets leren van al die voorkennis”
“Dat is wel een heel sombere open deur”
“Ik heb het idee dat we met het doorgeven van die traumatische erfenissen in een vicieuze cirkel leven, het is een drama dat volgende onschuldige generaties die onverwerkte trauma’s moeten oplossen, dat mag je niet van ze vragen”
“Het klinkt inderdaad onrechtvaardig dat onze kinderen onze onverwerkte troep moeten opruimen”
“Dat is natuurlijk wat er in iedere familie gebeurt, kinderen die ambities van ouders moeten waarmaken…”
“Geschiedenis raast ook maar door, het heden wordt dagelijks bedolven onder nieuwe geschiedenissen zodat er nooit tijd voor reflectie is”
“We zouden een time-out moeten inlassen…we stoppen de productie van geschiedenis!”
“Of we zouden kinderen zo moeten opvoeden dat ze terecht nooit de erfenis van hun ouders moeten accepteren”
“Zoiets ja, elk kind heeft het recht om als onbeschreven blad te beginnen, wel op de hoogte van, maar wel vrij van die voorkennis”
“Ik ben bang dat ze dan ons hele huidige systeem zullen ontmantelen”
“Als het terecht is zal het moeten gebeuren”
“Ze zouden geschiedenis schrijven”