Familiebezoek


Ik had mijn familie al lang niet meer gezien. Gisteren zag ik ze weer in de ogen. Ze waren met stomheid geslagen toen ze mij tussen het publiek zagen rondscharrelen na zo’n lange tijd.
Ze zeiden niets, ze slaakten enkel machteloze kreten.
Wat moesten ze ook zeggen als ze zouden kunnen spreken?
Ook ik verloor mijn stem door een acute droefheid die mij in bezit nam.
Zelf woon ik in een luxe mensenpark, goed beveiligd tegen minderbedeelden, dat wel. Mijn familie leeft in detentie, in een staatsgevangenis. Voederen mag ik ze niet.
Ze leven onder streng regime. Ze staan onder curatele op kaal beton in hun eigen uitwerpselen.
Zonder uitzondering zijn ze tot levenslang veroordeeld.
Hoe die rechtszaak ooit is verlopen is zeer vaag en duister.
Het is nu eenmaal zo, zegt men. Op grond van welke misdaad ze zijn veroordeeld is mij onbekend. De schuld is kennelijk erfelijk want de nazaten zitten dezelfde straf uit. Er lijkt sprake van erfzonde. Een misdaad die niet verjaart moet wel onvergeeflijk zijn.
Het is bedroevend om mijn familie zo te zien.
Ik begrijp niet wat mijn verdienste is dat ik niet net als hen gevangen ben gezet. Hoe ben ik ooit de dans ontsprongen? Die vraag houdt mij blijvend bezig. Ik voel mij plaatsvervangend schuldig dat ik vrij rondloop door het mensenpark.
Niemand kan mij antwoord geven.
Voor sommige vragen is ‘het onverklaarbare’ het enige onbevredigende antwoord.

Er zijn tal van tekenen dat ook het mensenpark als gevangenis wordt ingericht, maar dan electronisch, met een enkelband, een geïmplanteerde chip, afluisterapparatuur en veel camera’s.
De robot zal onze cipier zijn.
De technologische mens is niets anders dan een wraakzuchtige god.
Een oudtestamentische robogod.

Gewauwel


Ik heb een hele fijne tandarts. Zijn naam noem ik niet want hij is erg gesteld op anonimiteit.
We hebben samen een hele intieme band. Als hij met zijn handen in mijn mond zit stelt hij mij vragen die ik met wat onverstaanbaar gewauwel beantwoord.
Uit mijn gewauwel stelt hij weer vragen samen die ik nooit zou durven stellen.
Ongevraagd geeft hij uitgebreid antwoord…over zijn boot, zijn kleinkinderen..over zijn teloor gegane passie voor beeldhouwen.
Gisteren vertelde hij tot mijn ontzetting dat hij met pensioen gaat.
‘Waverschikuluk, dameejenie..!’ ,wauwelt mijn overvolle mond.
‘Ach, er zijn zoveel tandartsen op de wereld’, zegt hij laconiek.
‘Kawelzijn, maa i wil alleen jou hande in mij mond’.
‘Auw, je bijt me’ , lacht hij, terwijl hij mijn tandhalzen polijst,
‘Ik stuur je nog wel een uitnodiging voor mijn afscheid in sporthal Zuid, spoelen maar even!’
‘Wat een hele sporthal?…ga je van al je patiënten afscheid nemen?’ vraag ik verbaasd.
‘Ja, natuurlijk, ik wil wel terug kijken op mijn levenswerk’
‘Je gaat ze zeker stuk voor stuk in de mond kijken?’
‘Nee, natuurlijk niet gekko, maar ik heb met ieder op zich wel een speciale band.
Ik zie ze echt als vrienden bij wie ik mijn verhaal kwijt kon….stuk voor stuk hebben ze een warm luisterend oor…zou je trouwens niet eens overwegen om een beugel te nemen?
‘Een beugel?, man, ik ben over de vijftig….en daar kom je nu mee?’
‘Okay, dus je wilt die scheve tanden houden?’ , zegt hij met een grijns.
‘Natuurlijk, ik ben erg gesteld op die scheefte, wat natuurlijk is is meestal scheef!’

‘Wat ga je doen als je pensioen krijgt, beeldhouwen?’.
‘Nee, ik ga als als vrijwilliger werken bij de dierentuintandarts, dus als je wilt kan ik je daar nog behandelen!’
‘Waarom ook niet, dieren onder mekaar toch…en jij kunt je verhaal nog eens ergens kwijt!’.

Pensionada


Ik lees graag in het vergeten werk van F. Wildesheim, doorspekt met aforismen.
De man heeft vele onzichtbare dingen gedaan in zijn leven, maar nooit gewerkt. Wildesheim was in zijn tijd de eerste pensionada, geen pensioen, niks nada. Het is raar om in de verleden tijd over Wildesheim te schrijven. Hij zou nog heel goed in leven kunnen zijn, maar hij is volledig uit beeld verdwenen. Dat was ook zijn enige ambitie; volledig uit beeld verdwijnen… Eerlijk gezegd staat ook niet vast dat Wildesheim een man is…was?

“Werken is het beoefenen van de nobele kunst om nooit iets te doen wat je fijn vindt, en dat tegen betaling van smartegeld”

“Doe dat wat je fijn vindt, zo fijn dat je het ook gratis zou doen, omdat je het niet laten kan. Wie zo te werk gaat zal nooit werken”

“Het horloge is als de zweep van de slavendrijver, maar dan zonder slavendrijver, het horloge werkt zelfstandig en slaat de drager met de tijd om de oren”

Dat klinkt wel erg gemakzuchtig, we hebben de tijd toch nodig? , zo klinkt vaak de kritiek op Wildesheim.

“Ja, wat zou we zonder de tijd zijn, we zouden ronddobberen in de eeuwigheid, wat een straf!”

Hoogdiepte


Photo ©JelleTouw 2017

Gevels spreken heden stenig
met hun houtkozijnen monden.
Ze spreken voor zich zelf,
ingenomen en genoegzaam,
hun oogleden zijn gordijnen.

Gevels kijken neer, met hun vensterglazen ogen,
neer op de puipissende honden en de blinde,
doofstomme tegels daar ver beneden,
dat voetvolk der stenen.

Verheven gevels miskennen de bodem als ijkpunt,
als nulpunt van waar elke hoogte en diepte wordt gemeten.

Alleen het hemels blauw schijnt onmeetzaam te weten,
zonder positie in te nemen peilt ze feilloos elke hoogdiepte.

Autobiografictie


Schrijven is schrappen, zo gaat het verhaal.
Een eersteklas fabeltje als het om het autobiografische gaat.
De ‘verkeerde’ woorden die de schrijver schrapt bevatten waarschijnlijk meer echte autobiografische informatie over de schrijver dan de ‘mooie, juiste woorden’ die de schrijver publiceert. Het beeld dat een mens van zichzelf ophangt komt natuurlijk nooit met de werkelijkheid overéén.
Het onwelgevallige, het pijnlijke en het onaanvaardbare toelaten zou meer autobiografisch gehalte opleveren.
Toon de kinderen van opvoedkundigen en zie hoe kundig hun opvoeding is.
Bekijk het dagelijks leven van de filosoof en zie of hij zijn filosofie leeft en waar maakt.
Observeer alleen diegenen die zich onbespied wanen en zie dan hoe ‘normaal en/of knettergek’ de mensen zijn, en hoe gek jezelf bent om daar naar te kijken…

Zelfs als een schrijver zichzelf aan de kaak stelt is het om uiteindelijk beter voor de dag te komen, als een eerlijk en goed mens.
De echte ziekte is de beeldvorming zelf en moeten voldoen aan dat denkbeeldige beeld, wat een onmogelijke opgave is.
De enige genezing is : maak nooit een beeld van jezelf, nooit een beeld van de wereld, nooit een beeld van het ultieme. Geen beeld maken sublimeert.
Met de vernietiging van de kaart wordt het gebied herboren.

Valse Sentimentale


Japanse tekenfilmfiguren hebben steevast veel te grote ogen. Absurd grote ogen met een betraande glans die dwingen te vertederen. Die vertederingsdwang oogst wereldwijd veel succes.
Het is het ‘zigeunerjongetje met traan’ in het kwadraat.
Valse sentimenten opwekken heeft te maken met die dwang.
Het is berekenend, manipulatief. Het mechaniek van het sentiment wordt bewust ingezet om de kijker te manipuleren. Het grote oog is geen momentopname. De figuren lopen er de hele film mee te koop.
Kinderen kunnen dat al heel jong aanleren, hun ouders bespelen om hun zin te krijgen. Het valse sentiment is een cliché omdat het surrogaatgevoelens opwekt.
De Japanse tekenfilmindustrie kweekt valse sentimenten en makkelijk manipuleerbare burgers.

Moderne dans


Mijn hond wil niet poseren. Hij lijkt de baas wel.
De hond is zijn eigen baas, want hij poseert nooit.
Altijd kijkt hij niet in de camera, dwars door mij heen.
Of hij kijkt moedwillig weg.
Waarom het vluchtige leven vastleggen in een beeld.
Vastleggen als een hond aan de ketting?
‘Hou toch op man, wanneer gaan we wandelen?’, zegt zijn hondenoogopslag.

De laatste tijd horen we zijn pootjes beneden aan de trap weifelen.
(Een cadans van nagelgekrabbel op het zeil)
Welke poot eerst? Links of rechts. Je ziet de twijfel fysiek worden, als een ‘modern dansje’ van repetitieve impulsen.
Anne Theresa de Keersmaeker kan er nog een puntje aan zuigen.
Soms nemen de voorpoten twee treden en treden dan weer terug, tot zijn eigen verbazing. Onthutst kijkt hij omhoog.
Andersom dan nog eens. Hoe zat het ook al weer?
Het verschijnsel is een mooi voorbeeld dat honden kunnen denken.

Ook hierin lijkt hij op de baas. De baas voelt soms zijn voeten weifelen als hij de trap te snel afdaalt.
Alleen stilstaan kan de cyclus herstellen.
De baas weet eerlijk gezegd ook niet welke voet hij eerst moest zetten, eigenlijk doet hij maar wat.
Alleen met opstaan neemt de baas geen risico, dan stapt hij altijd met twee benen tegelijk uit bed.
Om zeker te zijn dat het goede been er bij zit.
Niet nadenken en dan pas doen, zou F. Wildesheim zeggen.

Nabeeld


Na een lange binnenlandse vlucht onder water kwam ik eindelijk bij de uitgang.
Het licht van de ondergaande zon verblindde mijn ogen zo dat er een groen nabeeld gloeide in mijn oogbol.
Geleidelijk raakten mijn ogen gewend aan die roze zon,
ze zagen een vleeskleurig landschap vol welvingen.
Het was benauwd geweest onderweg in de nauwe gang.
Mijn binnenwereld snakte naar frisse lucht.
Gelukkig had ik geen kleren aan. Het roze landschap omringde mij.
Bomen van vlees raakten mij aan, tilde mij op.
Planeten met gezichten zweefden langs en maakten vreemde geluidjes. Een nieuwe zon ontstak zich middenin de binnenwereld, die onzichtbare zon die sindsdien alles heeft zien gebeuren.