Krimp

Nietsvermoedend op een mierenhoop uit rusten van de wandeling. Onmiddellijk worden gebeten.
Een bosmier, het diertje loopt rood aan en begint je uit te foeteren:…’ dat het toch geen manier van doen…kortzichtig…welke lomperik gaat nou…’
Je verontschuldigt je gedrag uitvoerig: ‘niet handig… nee, gewoon onoplettend om niet te zeggen dom…
jullie zijn ook zo klein..’
‘Ja nee, nu weet ik het wel’ ,raast de mier uit, ‘wat kom je hier doen? …heb ik je soms geroepen?… wat heb je hier te zoeken? … je trapt alles plat, lamzak!’
Totaal overrompeld door de directieve toon van de mier, verschrompel je. Je onbeholpen aanblik ontdooit hem enigszins.
‘Kom binnen in onze hoop, dan kun je even bijkomen van de schrik, ik schenk je een dauwdrup met mierenzuur!’
Je voelt je zo lomp en veel te grofstoffelijk om de nauwe ingang van dennenaaldjes te betreden.
’Kom, groei hierheen’ ,dirigeert het insect mij ,’zodat je je eens in ons leven kunt verdiepen….nee, niet nog groter gek!, groei kleiner, kleiner..je kunt het, ja goed zo, nog kleiner, hierheen naar die zandkorrel toe!…zo ja … en ho maar, nu kan ik je tenminste in je ogen kijken!’
Hij grimlacht schamper om mijn gekrompen verschijning. Je bent zijn verschrompelde binnenpretje.
‘Treedt binnen in onze naaldencitadel, pas op dat je niet onder de voet wordt gelopen door de werkmieren!’
Je volgt de mier door een eindeloos duister gangenstelsel, het ruikt er naar humus, molm en dennenhars.
‘Waar gaan we helemaal naartoe?’ roep je hijgend, zijn zespotige tempo kan jij nauwelijks bijbenen.
‘Naar de koningin breng ik je…in de kraamkamer!’ ,was het laatste wat hij riep. Buiten adem word je wakker in de kraamkamer van de nacht.

Kiem

stil zittend als een boom
zwijgt meester Blindeman
diep geworteld in de nacht

ondergronds tastend
met geesteslicht naar zicht
bodemgeest gewekt

ademwind volgend
verroert zijn kruin geen blaadje
toch blijft niets onberoerd

onzichtbare vrucht

door niemand ooit geplukt
kan hier ontkiemen

Ozamaki©FutonPress2019
Uit:WankeleVerzen, vertaling Miruki Wildesheim

Mist

ik schrijft zich in de mist
zo ijl is dit bestaan
niets blijft er van taal

ver dampend in het dal
tot de zon komt om te zien
of alles helder is

opeens is ruimte zo massief
als hoog gebergte

het toppunt van dal
hier zijn is onbeklimbaar

Ozamaki©️2019 FutonPress

uit: WankeleVerzen, vertaling MirukiWildesheim

vuurwerk

Wat zeg je?
Ja, of je worst lust!

Dat ene woord kon de hond in onmiddellijke vervoering brengen.
Zelfs als we het over onze vorst hadden die nog in de grond zat…
of over de koninklijke aardkorst.
Bij dat ene magische woord sprong de hond integraal in de verheugstand. Lengde je dat woord aan met ‘zoeken’, dan keek hij meteen verwilderd om zich heen…waar of ik het spul verstopt had? Niets leukers dan te zoeken. Alle lege doosjes werden bewaard om worst in te verpakken. Hij stond erbij en keek er naar. Vier of vijf doosjes, dichtgeplakt, dan ging hij vrijwillig de badkamer in. In afwachting tot ik de doosjes goed verstopt had. Dan volgde altijd weer die fantastische explosie van het hondzijn. Hij werd gek, zocht zich een slag in de rondte… Als de eerste buit gevonden was werd het doosje beestachtig verslonden, verheerlijkt likte hij z’n bek, op naar de volgende.
Vuurwerk kan mij niet zo boeien, maar van een exploderende hond bij het openen van de badkamerdeur zal ik nooit genoeg krijgen.

Mand

Je wist het heel zeker.
Jouw hond was de beste hond
in het hele universum.
De mooiste, de liefste.
Alleen al door zijn eenmaligheid.

Je had toch heel wat universums bereist,
maar zoiets had je nergens kunnen vinden,
die blik, die kwispelstaart, dat blafje.

Zo onvergetelijk blijft hij aan je zijde,
overal zie je hem, voel je hem.
hij volgt je met dralend gesnuffel naar huis

waar je hart is veranderd in een hondemand

Badfant

{CAPTION}Het wassen van de olifant. Matthijs Röling

wat een geluk

om je olifantje te kunnen wassen

in plaats van dat metaforische varkentje

je gaat naar de rivieroever

met je vrienden en je grootste grijze vriend

nooit had je zoveel vriend ineens

‘Niet te hard boenen daar,

waar ik niet bij kan’ ,zegt de grijze

‘dat kietelt zo ondraaglijk goddelijk’

als dank speelt hij trompet

voor al wat naakt is

Zon

Zon is in staat
om zonder handen
al wat huid heeft te strelen,
te warmen, te voeden.

Noem iets wat geen huid heeft?
Alles heeft huid…elke cel, bladeren, stenen, zelfs ruimte, ruimte draagt
de dunste huid… van duisternis.

Handen van licht strelen tot bestaan.
Dit noemt zich: het huidige licht.
Wijs nu eens iets aan dat niet huidig is…

Hoe wijs je stilte aan?

Als alles daar al op wijst?

broekzak

Schele ogen zien wel meer,
maar niet veel beter.

Die kijkt met zijn rechteroog,
zei de meester,
zo in je linker broekzak,
zo scheel is die vent.

Kijk dan liever met één oog
of met ogen dicht

meester had een goede kijk
zelfs toen hij later
dat glazen oog kreeg
waarmee hij knikkerde

wij kinderen keken
onze ogen uit:

nog een potje meester!

Specht

de oude wilg is jarig
alle blaadjes vieren feest

zo hol stroomt hij vol
in de bloei van zijn leven

een specht roffelt op de bast
Pok-pok, hallo daar!

of juffrouw rups soms thuis is
ze geeft geen gehoor

spaanders vliegen rond
hij trekt dit vers uit de boom

dit verse vers is de vlinder
die droomt wilg te zijn

met dank aan Tswang-tse
die mens met vlindervleugels

Ozamaki©️FutonPress2019

uit:’WankeleVerzen’ vertaling: Miruki Wildesheim