We bleven maar denken
‘we zijn zo lekker onderweg’
Het gaspedaal werd niet
losgelaten, de vaart erin
de rem bleek onderweg
steeds knap gesaboteerd
de te lange remweg was
geen overweging waard
luister maar liever niet
naar de dolgedraaide motor
het is pas ruim vijf over twaalf
voor het grondpersoneel
voorzien van alle gemakken
reizen we riant naar daar waar
alle vluchtwegen ophouden
in de wetenschap dat we
te voet verder moeten op
naaldhakken door het moeras
ten einde aan de overkant
gewapend met nagelschaartjes
de eeuwige jachtvelden keurig
tot gazons te millimeteren zo dat
de goden kunnen golfen eeuwig
strevend naar ‘a whole in one’