Geen bloemen meer op ramen van dubbelglas.
Geen kou in de grond door vloerverwarming.
Geen elf steden buiten, alleen wat gure tocht.
Geen goden van sneeuw, alleen hun fijngehakte neuzen
in de hutspot van de kant-en-klaar diepvriesmaaltijd,
hun heksenbezems zijn vertoverd tot hogedrukspuiten.
We koesteren hem dagelijks in ons vriesvak, de oude
sneeuwbal van voor 2000 als een laatste winterkoning.
De flauwe hutspot kruiden we met wat verse nostalgie,
die wat muf smaakt. Het heeft gelukkig net gesneeuwd.
Wat een mooie ode aan de laatste winter!