Hul

‘Fortysomething…!’ , zei de dame beschroomd toen het over haar leeftijd ging. Ze wilde kennelijk niet op leeftijd zijn. Het antwoord bleef hangen.
Het verhullen meer onthulde dan haar lief was. Waarom verhullen?
Bang om uitgerangeerd te zijn op de sociale markt? Angst om lelijk te worden en er niet meer toe te doen omdat je na de vijftig richting bejaardheid leeft, richting de dood? Zoiets zal het geweest zijn. Of koketteerde ze, hengelend naar een reactie…dat ze er nog goed uitzag voor haar leeftijd?
Verhulling werkt onthullend. Zoals je weet dat als je genegeerd wordt dat je dan niet onopgemerkt bent gebleven. Verhulling bevestigt en versterkt angsten door ze niet onder ogen te zien. Je laat je beheersen door de oordelen die er rondwaren, kennelijk ben je het eens met die oordelen. Maar hoe kun je schamen voor leeftijd, is tijd verwijtbaar?
Er is geen ontsnappen aan leeftijd. Dat hoeft ook niet want leeftijd is helemaal geen gevangenis. Niemand weet wat leeftijd is. Niemand weet wat getallen zijn, behalve dat het decimale stelsel een eenzijdige afspraak is waar men er van uitgaat dat je daarmee instemt. Sommige kindjes worden als oude mannetjes geboren, anderen blijven een levenslang kinds. Ik ken bejaarden die vitaler en avontuurlijker zijn dan adolescenten. Menige jonge politicus gedraagt zich als verstokte reactionair door zich in een geruit driedelig pak met een ruitjes vest om de bijpassende dollarbretels te verhullen.

Nonjectief

Veel mensen kunnen helemaal niets met begrippen als: subject en object, als men daarmee poogt de werkelijkheid te beschrijven. Ze haken wijselijk af omdat het niet te volgen is. Terwijl het toch zo logisch lijkt, maar hun intuïtie zegt iets anders.
Wat zegt Wiki over deze logica?

“De subject-objectscheiding is sinds Immanuel Kant een algemeen aanvaarde scheiding tussen enerzijds de mens als kennend en onderzoekend subject en anderzijds de werkelijkheid als studieobject, dat buiten de mens gelegen is”

Lees dit een paar keer, trek de wenkbrauwen zo hoog mogelijk op en laat de absurditeit van deze ‘algemeen aanvaarde’ hersenschim tot je doordringen. Het klinkt zo logisch, je heb A en je hebt B. De werkelijkheid als iets wat buiten de mens gelegen is. De mens staat dus los van ‘de wereld’…? Hoe kun je jezelf buiten de werkelijkheid plaatsen? Toch denken wetenschappers dat te kunnen doen. De werkelijkheid is een directe zintuiglijke ervaring, waar kun je een scheiding maken tussen jou en de werkelijkheid? De objectieve wereld zoals wij die beschrijven en ons voorstellen bestaat helemaal niet, ons wereldbeeld is een door en door antropocentrisch misvatting bepaald door onze specifieke zintuigen. Zouden we dieren zijn met geheel andere zintuigen hoe totaal anders zou ‘onze’ wereld er dan uitzien?
De misvatting komt vooral voort uit de denkbeelden die we over de wereld hebben.

Wetenschap koestert een pretentie van objectiviteit die ze niet kan waarmaken. Geen verwijt, want die objectiviteit is domweg niet haalbaar. Het subject doet immers het onderzoek. Elke menselijke activiteit begint bij het subject.
De ‘keuze’ zelf al, om objectief te willen zijn is al een subjectieve aanname. Je kunt best aannames innemen, maar je mag nooit vergeten dat het maar aannames zijn.

De hele verdeling in subject en object is dus onzinnig. Die crisis blijkt in allerlei wetenschapsdomeinen, de psychologie, geschiedenis, economie, filosofie.
Wat blijft er van over zonder die pretentie. Dan blijken het gewoon verhalen te zijn die je kunt geloven of niet of geen van beiden.
Mijn voorstel is een nonjectieve benadering waar het beginsel waarmee het onderzoek gedaan wordt eerst wordt onderzocht. Nonjectief bewust zijn.
Bewustzijn is niet specifiek en exclusief menselijk, maar universeel.
Voor er een wereld kan verschijnen is er toch echt eerst bewust zijn nodig.

Vink

Vogels tellen mee. Daarom deden wij graag mee aan de afgelopen nationale vogeltelling. Dit zou mijn eerste telling worden. Bij voorgaande tellingen had ik verstek laten gaan omdat ik niet wist hoe je zou kunnen voorkomen om steeds dezelfde vink te tellen. Maar deze keer leek dat een overkomelijk bezwaar. Het gaat immers niet om het voorkomen van de vink maar hoe vaak hij voorkomt.
Het regende die ochtend al vroeg in ons voortuintje. De vogelbiotoop lag er uitgestorven bij. We moesten zeker een half uur tellen, het tijdstip mochten wij zelf bepalen. Ons plan was te beginnen bij de eerste waarneming.
Tijdens het ontbijt zagen we niet één vogel bij onze graansilo. Ze waren natuurlijk aan het schuilen voor het noodweer. Koolmees, heggemus, roodborstje, pimpelmees waren onze vaste gasten. We zagen ze dagelijks, behalve vandaag. Vandaag telde niet mee. Het bleef plenzen. Halverwege de dag waren we de hele vogeltelling vergeten, beseften we pas toen we in bed lagen. Score: nul vogels. Wat hadden nu gemeten?
Onze vergeetachtigheidscoëfficient? Ons menselijk onvermogen om zo’n heel futiel taakje te volbrengen? Waar waren wij het levend bewijs van?
De volgende dag vinkten wij gewetensvol de gehele vogellijst af, een nulmeting.

Het rare bij-effect van observeren is het gevoel dat je zelf ook geobserveerd wordt,
dat je object bent in de globale mensentelling. Vogeloogjes die prikken in je rug.

Nip

Onze Siberische buurman laat zich gewoon ‘Willem de Vries’ noemen. Ze zijn genaturaliseerd en geassimileerd met een doorsnee Hollandse achternaam als schuilnaam. Binnenshuis mag hij niet roken van moeder de vrouw. Dus hij rookt zijn sigaretjes in de Fiat Panda voor de deur met knorrende motor want het is winter. Ik heb hem nog nooit zien rijden met zijn mobiele rokershol. De Panda rookt stationair. Willem fietst wel…naar het volkstuinparkje in de buurt, waar hij zijn ‘Datsja’ heeft en net als wij het archaïsche natuurleven probeert na te bootsen. Zo heb ik Wiem leren kennen, dankzij zijn lekke band. Hij verklaart trots te zijn op de volkstuin als laatste overblijfsel van de arbeidersstrijd. Het ventiel van zijn achterband blijkt los te zijn…gedraaid?…
‘Sabotage?’ , vraagt hij mij lachend.
Hij nodigt mij uit in zijn tuinhuisje. Zijn vrouw Mari rookt niet, ze drinkt….op de houtkachel staat hun destilleerapparaat…het druppelt in de samowar. Spijkerwater heet het in de volksmond, zegt zij veelbetekenend. Het blijkt eigen stooksel dat ze uit theekopjes zo achteroverslaan. Zijn vrouw Mari is dol op die theekopjes uit de kringloop, zoveel keus en zo goedkoop. In het proletarisch paradijs was er geen keus. Marie vertelt gespeeld boos dat als Wiem in vrolijke bui is, hij gooit kopje over zijn schouder…kapot…zonde. Dan mag zij weer nieuwe kopen.
Ze lachen mij uit als ik te voorzichtig nip aan het sterke spijkerwater. Het is geen likeur, geen ‘Crème de Punaise’. Of ik volgend keer mijn vrouw meeneem, zij ook moet proeven.

Raap

Je hebt echte gesprekken, recht voor z’n raap en er bestaat zoiets als sociale vaardigheid, de kunst van het naar de mond praten en om de hete brij heen. Sociale codes vragen meestal: Niet doorvragen. Liefst alleen de bekende wegen bevestigen, dat is wel zo gezellig. De mentale kaart bevragen is vervelend, verstorend. Want de mentale kaart is de automatische piloot waarop men leeft. De route ligt vast, op schema. De mentale kaart is niets anders dan een voorlopige afspraak die steeds bevestigd wordt door gewoonte. De macht der gewoonte ligt in de herhaling. Het levendige van het bestaan zit nu juist in de de afwijking van het gewoontespoor. Daar zit de mogelijkheid van evolutie in.
Van vervelende doorvragers leer je het meest. Al was het maar dat je er achter komt dat je eigenlijk niets weet. Socrates was zijn leven lang zo’n verstorende doorvrager. Zelfs de dreiging van de doodstraf kon hem niet afschrikken om te blijven vragen naar de onbekende weg. Zo’n man zouden we als onze beste vriend moeten koesteren. Door en door betrouwbaar omdat hij alles op het spel zette, ook zijn eigen leven.
Socrates is de mug die midden in de nacht je uit de droom helpt. Hij zegt: Je bent niets dan wakkerheid, het was maar een droom. Asociaal vaardig.

Hier

Wiemand Wonderling leek op niemand in het bijzonder. Toch had hij wel wat weg van Deze of Gene. Zijn neus zat op een wonderlijke plek, Hier en Nergens anders, net als zijn ogen, mond en de rest. Hier lag ver van Daar, waar Anders woonde met Dusdanig. Daar lag rondom Zonderland. Zonderland zelf bevond sinds wensenheugenis in het midden.
Wiemand had geen zinsbesteding, geen nutvermogen, maar zag Het wel zitten. Het zou wel los lopen had Men gezegd, als woordvoerder der Mensheden. Het zat er dus dik aan te komen, wat Het ook was. Van verrassing verzekerd, zelfs als Het hetzelfde zou lijken.
Het reisde als het Ware rechtstreeks naar Hier in een onzekere hoedanigheid samen met Zodanig die net Dusdanig dwars door muren had leren lopen.
Daarom!, zei Wiemand , en Dat zeg ik: Het is mooi…gewoon te mooi om raar te zijn, dat Het nu juist Dat zou blijken…zo raar en vreemd genoeg zo vertrouwd als Wie de Weerga. Zodanig kon Dat hooguit beamen. Niet dat Dat daarop zat te wachten. Dat was kennelijk onontkenbaar.
Opeens was daar Dusdanig die euforisch door de muur heen kwam. Je moest eens weten, zei zij, hoeveel muren je passeert als je van Daar naar Hier losloopt en hoeveel ruimte er in die muren is. Wiemand kon dat bevestigen. Die dacht zelf ooit uit ommuring te bestaan, tot hij futiel genoeg kon zijn om atomaire ruimten te bewandelen.

Dun

De man van de straat zag het even niet neer zitten en liep bij de opticien naar binnen voor een oogmeting.
‘Er mankeert niets aan uw ogen, maar uw geestesoog is zo goed als blind’ ,constateerde de optometrist.
‘Dat kan ik mij niet voorstellen’ ,zei de man.
‘Nee, dat klopt u hebt geen voorstellingsvermogen, geen verbeelding’.
‘Ja, dat klopt wel, ik ben altijd een heel gewone jongen gebleven’.
‘Dat is op zich wel weer bijzonder, maar ik kan u daarvoor geen bril aanmeten’
‘Is er niets aan te doen?’
‘We kunnen u hooguit een hersenspoeling aanbieden, het punt is wel…dat we niet instaan voor het eindresultaat en het kost u …niets…’
‘Ok, maar als het resultaat niet bevalt krijg ik dan niets terug?’
‘Uiteraard, maar als het bevalt zit u er wel blijvend aan vast.’
‘Krijg ik dan nieuwe overtuigingen door die hersenspoeling?’
‘Nee, integendeel, we spoelen alle denkbare overtuigingen weg die u denkt te hebben, om het gat weer vrij te maken.’
‘Het gat? ,dus ik blijf wel met een gat zitten?’
‘Hopelijk wel, als de spoeling slaagt’
‘Hoe groot is de kans van slagen?’
‘Wel, onze spoeling is heel dun, het dunst van alle spoelingen.’
‘….en dan wat moet ik dan met die verbeelding?’
‘Ja, daar kunt u zich nu niets bij voorstellen, maar na de behandeling alles!’

Mooi

Hij was een onbelijdend vergeetariër. Soms merkte hij als gast tijdens een diner dat hij op het stoffelijk overschot van een dier zat te kauwen. Als mensen er lucht van kregen dat hij geen vlees at voelden ze zich meteen veroordeeld of aangevallen. Vervolgens kwam hij in de situatie dat hij zich moest verdedigen. Waarom hij dan geen vegetarische schoenen droeg? Eigenlijk dacht hij er nooit over na. Hij vond er niet veel van, behalve dat het niet nodig was om op dieren te kauwen. Als hij er dan toch eens over nadacht leek het hem toch vooral een esthetische kwestie. Het was gewoon lelijk om dieren te slopen. Dieren die zo mooi in elkaar zaten. Waarom zou je die uit elkaar halen. Elk wezen was juist meer dan de som der delen…Daarbij kwam ook nog het vage besef dat dieren je eigen evolutionaire voorouders waren. Was je geen ondankbare hond als je je eigen voorouders op at aan wie je zoveel te danken had? Wel hij wist maar al te goed dat je de carnivoren met esthetiek helemaal op de kast kreeg. Die zouden meteen de conclusie trekken dat ze voor lelijk werden uitgemaakt. Dat het om goede smaak ging, hoge en lage cultuur, dat lag te gevoelig.
Het beste was toch om niets te laten merken en je af en toe door de lelijkheid heen te bijten. Goede sfeer aan tafel was toch het belangrijkste ingrediënt van het gerecht..?

Wat moest schoonheid trouwens zonder lelijkheid, zonder lelijkheid ontbrak elke referentie. Zou smaak iets te maken hebben met esthetiek. Is wat lekker smaakt ook mooi? Kan iets wat er heel mooi uit ziet heel vies smaken? Neem maar eens een hapje van de zonnebloemen van van Gogh, dan weet je het. Het duurste, lelijkste en bekendste werk van de Hollandse meester, vond hij. Maar waarschijnlijk had hij geen goede smaak. Anderzijds, dieren slopen vond hij ook weer geen kunst.

Sproet

Photo:JelleTouw©2019

Waar of we dan wel geweest waren gisteravond, vroeg de vergeefse bezoeker gepikeerd. Hij had wel tig keer gebeld en op het raam geklopt…er had licht gebrand,
dus hij wist wel zeker dat we thuis waren.
Wij zaten gewoon in Haarlem op de bank enzo.
En wat of we daar dan wel deden…?
Gewoon om de verjaardag van de hoestende hond te vieren met z’n zessen.
Jaja, en wie der dan nog meer bij waren…bij die feestelijke gelegenheid?
Ja, nou eh ,Bir Bor en alle beide baasjes.
En dat moest hij zeker geloven…waarom was hij dan niet uitgenodigd?
Gewoon omdat je geen hond hebt die van je houdt.
Nee, dat was ook wel weer waar.
Maarre, hoe ware jullie dan daar gekomen met dat pokkeweer?
Op winterbanden tuurlijk, net der op laten zetten, voor een prikkie.
Nou, goed dan…en waarover gepraat, zeg op.
Euww, we hebben het veel over jou gehad, toen je nog zoveel rum zoop weetje nog en geen maat kon houden.
Nee, dat weet ik niemeer, maar ga verder, ik wil alles weten.
Luister, we waren echt niet thuis, maar als het wil weten: Bor werd gehuldigd met een medaille en zak snacks omdat-ie vanaf elf uur schaatsen had gekeken. Die krullebol met sproeten, zo noemt Bir hem altijd, hoestte een ontroerend dankwoord op terwijl wij de rumfles helegaar leegzopen, bij de verjaardagspompoentaart bespraken we de zich herhalende geschiedenis, ik zei nog: het is toch net alsof je naar hetzelfde rondje schaatsen zit te kijken, het enige verschil is de eindtijd.
Jaja, homaar nou weet ik het wel! ,zei de vergeefse bezoeker gekwetst, gewoon een heel gezellige avondje waar ik natuurlijk weer eens niet bij mocht zijn, domweg omdat ik geen hond heb!

Dorst

‘We lezen het milieu kapot, elke gelezen volzin is weer een ademtocht minder voor onze kleinkinderen!’ ,aldus een vermaard cultuurpublicist van het publieke meningencircus, die het begrip ’tsunamisme’ op de kaart heeft gezet…de neiging om alles wat teveel is tot tsunami te bestempelen.
De mensheid wordt doodgegooid met boeken. Door boeken zien wij het bos niet meer. Het bos is gekapt om er boeken van te maken. Wat is een bibliotheek anders dan alfabetisch gerangschikte houtpulp? Er waren ooit schrijvers die sneller konden schrijven dan god kon lezen. Nu verschijnen er meer titels per dag dan god kan archiveren. De angst dat het gedrukte boek zou verdwijnen is een groot fabeltje gebleken. Het aanbod is niet bij te lezen. Dat het boek gepromoot moet worden is natuurlijk een bizarre en overbodige reddingsactie. Alsof je bij een watersnoodramp alle kranen open zet om de vloed een beetje te helpen…omdat de mensen leesdorst hebben. Het boekenweekgeschenk blijkt elk jaar weer het meest ongelezen boek, bij voorbaat ramsjwaardig. Hoeveel bos had er nog kunnen staan als dit jaarlijkse geschenk achterwege was gebleven? Dat de opwarming van de aarde verband houdt met de grootschalige literaire houtkap valt niet langer te ontkennen? We lezen achter de feiten aan dus moeten we kiezen… ademen of lezen.
De cultuurpublicist heeft moeten onderduiken vanwege bedreigingen aan zijn adres.
Sommige activisten hebben al leesvoer over de omheining van het lezersreservaat geworpen.