Fabel van het baaswezen

De baas wordt geschaduwd door zijn hond.
Zo komt zijn schaduw aan het licht.
De hond zet zijn baas aan tot zelfreflectie.
Dat komt, de hond is van nature een en al een luisterend oor. Hij luistert onvermoeibaar naar ‘his masters voice’,
zonder oordeel te geven, zonder bevestiging, soms een relativerende knipoog.
De hond weigert tegenspraak te geven, voor een hond is mensentaal geklets in de ruimte.
Hij spreekt liever de taal van de praktijk, lichaamtaal, geurtaal, smaaktaal, gromtaal, bijttaal, staarttaal, met de interpunctie van hier en daar een schuine kop.

Na een goed gesprek met dokter hond voelt de baas zich helemaal gezien en gehoord.

Het hondenoor maakt alle vragen rethorisch, ze kaatsen onmiddellijk terug naar de afzender.
De baas wordt op zichzelf teruggeworpen, hij hoort zichzelf praten dankzij zijn hond.
Zonder deze therapeutische begeleiding zat de baas in een gesloten inrichting, in een asiel.
Hij prijst zich gelukkig dat deze hond hem wilde adopteren.

Langzamerhand draaien de rollen zich om, de baas moet gaandeweg zijn meerdere erkennen in het superieure zwijgen van zijn hond.
Willem Elsschot zei het al: ‘Zwijgen kan niet verbeterd worden’
De hond laat zijn baas uit, de baas volgt als een eenzame wolf.

Natuurlijk zijn er ook blaffende honden, maar dat zijn niet de echte honden, het zijn amateurs, zij studeren hooguit voor hond of geven zich ervoor uit.
Niet blaffen genereert de meeste autoriteit.

De poes is weer een ander geval, zij maakt de mens tot butler, portier en masseur.
Een poes heeft personeel.
Ze had ooit alle Egyptenaren in dienst, maar daarover later.

Mijn eigen hond is ook zeer gehoorzaam, ik hoef maar te zeggen:
‘En nu eet je die worst op, anders zwaait er wat’
en hij doet het zonder te dralen.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *