Geluidsjager

In mijn vorige leven als straaljagerpiloot bij het squadron Special Forces was ik maar in één ding geïnteresseerd: om ooit door de geluidsbarriere te gaan.
Het was SF16 piloten streng verboden met dit idee te spelen en daardoor zeer verleidelijk.
De praktijk is immers altijd te verkiezen boven welk idee dan ook.

De dag dat ik acht keer achtereen door de barriere vloog wist ik dat ik eenmaal geland ontslagen zou zijn.
Ik was van plan de kist keurig te laten landen en voor de verkeerstoren te parkeren.
Na de eerste knal had ik niets meer te verliezen dus kon ik het net zo goed nog eens, elke volgende dreun werd ik euforischer.
Mijn lichaam werd geluid, geluid als een klok, die nu nog nazindert.

Het is een algemeen verbreide wens van de mens om te vliegen, mijn wens was om te knallen.
Dankzij de connecties van mijn vader bij de koninklijke landmacht was ik door de strenge toelatingsselectie heengeloodst.
Van jongsaf aan had ik een obsessie met muziek, of beter gezegd met geluid.
Ik ontdekte dat alles geluid maakte.
Men betichtte mij van vandalisme en ziekelijke vernielzucht, terwijl ik alleen maar diepgaand nieuwsgierig was naar de klank van bijvoorbeeld Meissen-porcelein op plavuizen vloeren.
Windsorservies klonk weer anders dan Delftsblauw, Sèvres weer subtieler dan Wedgwood.
En een kat klonk weer anders dan een vogel, uit het raam gegooid.
Na het geluidsonderzoek met de kat werd er ernstig getwijfeld aan mijn geestelijke vermogens.
Het psychiatrisch rapport vermeldde : chronisch empathische deficiëntie en auditief obsessieve dwangneurose.
Het leger zou mij wel africhten tot modelburger, zo dacht mijn vader.
Mijn moeder had alleen maar hysterisch gekrijst bij ieder experiment dat ik met onderkoelde precisie uitvoerde.
Ook haar geluid vond ik fascinerend vanwege de variëteit aan klankkleuren.
De jugendstill-vaas van Emile Gallé overtrof mijn stoutste verwachtingen.
Moeders klankkleur trof mij diep in de ziel, ronduit schitterend.

De achtste keer was de schokgolf zo heftig dat mijn schietstoel afging en het toestel stuurloos zijn vernietiging tegemoet vloog.
Was het een onbewust puberale wraak op mijn vader om mijn luchtmachtcarriere zo te beëindigen?
Ik denk het niet.
Voor mij is de wereld niets dan trilling, klank, muziek.
Dat mijn ouders niet meer tegen mij praten zegt mij alleen maar hoe onmuzikaal ze zijn.
Waardoor ik mij soms afvraag aan wie ik deze gave te danken heb?

Bungelend aan een grove den werd ik ingerekend door de militaire politie en na een tribunaal oneervol ontslagen.
Ik had daar als betoverd gehangen, genietend van de naderende sirene met het Doppler-effect.
Een sluitende celdeur en marcherende voetstappen door de gevangenisgang konden mij zeer bekoren en uiteraard het afhameren van mijn proces, hout op hout.
De wereld is prachtig van klank.

2 thoughts on “Geluidsjager

  1. “De jugendstill-vaas van Emile Gallé overtrof mijn stoutste verwachtingen.
    Moeders klankkleur trof mij diep in de ziel, ronduit schitterend.”

    Hoe mooi kan poëzie klinken…

    Joop

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *