Halve zool

De mensheid loopt op zolen.
Ik droomde vannacht over de man van de Hakkenbar.
Een echt handige man, eelthandig.
Handen zwart van rubber en lijm, met een blauw geslagen nagel als ornament.
Elke afgetrapte schoen slaat hij nieuw leven in.
Ik kwam alleen om mijn laarzen op te halen.
Hij was net bezig handschoenen van een dikke eeltlaag te voorzien: handzolen.
Het bevreemdde mij, want handarbeid was inmiddels toch een uitstervende handeling.
Zelfs op school was handvaardigheid afgeschaft.
Ik vroeg hem waarvoor die eelthandschoenen dienden.
Ze waren van de dierenmasseur uit de diergaarde, verklaarde hij.
De dikhuiden — neushoorn, olifant en nijlpaard — werden er regelmatig mee gemasseerd.
“Kan ik u nog ergens mee van dienst zijn?” vroeg hij vriendelijk.
Hij deed mij aan mijn vader denken, die had ook een olifantenhuid.
Mijn vader ging in de oorlog met zijn schoenleest de huizen langs om schoenen op te lappen.
In de oorlog ging alles weer te voet.
Plots herinnerde ik mij die prullenbak van een olifantspoot in een etalage in Den Haag, het kan ook een paraplubak geweest zijn.

Het is idioot hoe het regent van de associaties en vooral hoe wij daar een coherente wereld van weten te lijmen.
Een droom van een halve zool.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *