Hier

Wiemand Wonderling leek op niemand in het bijzonder. Toch had hij wel wat weg van Deze of Gene. Zijn neus zat op een wonderlijke plek, Hier en Nergens anders, net als zijn ogen, mond en de rest. Hier lag ver van Daar, waar Anders woonde met Dusdanig. Daar lag rondom Zonderland. Zonderland zelf bevond sinds wensenheugenis in het midden.
Wiemand had geen zinsbesteding, geen nutvermogen, maar zag Het wel zitten. Het zou wel los lopen had Men gezegd, als woordvoerder der Mensheden. Het zat er dus dik aan te komen, wat Het ook was. Van verrassing verzekerd, zelfs als Het hetzelfde zou lijken.
Het reisde als het Ware rechtstreeks naar Hier in een onzekere hoedanigheid samen met Zodanig die net Dusdanig dwars door muren had leren lopen.
Daarom!, zei Wiemand , en Dat zeg ik: Het is mooi…gewoon te mooi om raar te zijn, dat Het nu juist Dat zou blijken…zo raar en vreemd genoeg zo vertrouwd als Wie de Weerga. Zodanig kon Dat hooguit beamen. Niet dat Dat daarop zat te wachten. Dat was kennelijk onontkenbaar.
Opeens was daar Dusdanig die euforisch door de muur heen kwam. Je moest eens weten, zei zij, hoeveel muren je passeert als je van Daar naar Hier losloopt en hoeveel ruimte er in die muren is. Wiemand kon dat bevestigen. Die dacht zelf ooit uit ommuring te bestaan, tot hij futiel genoeg kon zijn om atomaire ruimten te bewandelen.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *