Himmel

Ik ben de buurman van mijn buurman. Ik ken mijn buurman niet.
Hij kan altijd bij mij aankloppen, maar hij doet het tot nog toe niet.
Als ik thuis kom, gaat hij net weg. Toch lopen we elkaar nooit tegen het lijf. Hij neemt steevast de achteruitgang, via de tuin. Het is geen onwil, de loop der dingen scheidt onze wegen. Door een verkeerd bezorgde ansichtkaart uit Gstaad, Zwitserland, weet ik toevallig zijn voornaam.
We blijken hetzelfde te heten, Gustav, ik heet Guus.
Onwillekeurig is hij mij gaan intrigeren, voor ik het wist betrapte ik mij zelf op het bespioneren van Gustav. Ik schaam mij niet voor nieuwsgierigheid maar waarom ging ik niet gewoon naar hem toe om kennis te maken? Een overdreven gevoel voor privacy behoedde mij voor direct contact. Ongetwijfeld was Gustav daar niet van gediend, anders had hij toch zelf wel toenadering gezocht.
Jaren liepen stil aan onze huizen voorbij zonder contact.
Op een dag kwam ik thuis, er stond een ambulance voor zijn huis. Familie vertelde mij dat hij was overleden. Ze nodigden mij uit voor de crematie.
Als goede buur moest ik toch ook gelegenheid krijgen om afscheid te nemen vond zijn familie. Ik dorst het niet af te slaan, laat staan dat ik zou vertellen dat we elkaar eigenlijk niet kenden.
De dienst was uiterst sober. Na afloop vernam ik dat Gustav asiel had gevonden in Nederland, gevlucht voor de overweldigende bergen. Nederland was een verademing voor hem, de platheid, het vlakke land.
‘Himmelland’ zo had hij Nederland vaak genoemd. Gebergte ingeruild voor hemelruimte.
Stadse anonimiteit had hij heerlijk gevonden, na de verstikkende sociale controle van het Zwitserse bergdorp.
Er woont nu iemand anders naast mij, die ik eveneens nooit zie. Voor mij woont Gustav er nog steeds, een vreemd vertrouwd gevoel.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *