Karperhart

Het bruggetje overhuift de vijver.
Het hoofd is ergens in de wolken.
Ogen zwerven zacht langs de tienduizend dingen.
Onder de met bladeren bezaaide waterspiegel zweeft het hart als een karper,
roerloze vinnen dirigeren de stilte.
Ze eet al kussend waterplanten schoon.

Oren liggen op de bodem als schelpen te luisteren.
Wiens neus waait met alle winden mee, vervoerd door ongekende vleugjes?
Ook al heb je geen staart meer, het kwispelt wel.
In de vijverspiegel is geen hond te zien.
De karpermond vertelt alle geheimen door aan wie het maar wil horen:
‘… .. … … .. .. …….. .. … … .. …….. ….’

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *