Kralen

De man in het muisgrijze pak met kralenketting had zojuist het begrip Karma glashelder uit de doeken gedaan. Hij was er zichtbaar erg mee ingenomen dat hij de mensen in de zaal dit machtige begrip kon aanreiken. Want het ging nog altijd niet goed met de wereld dat kon je aan zijn gezicht goed aflezen. Men zou bijna medelijden met zo’n man krijgen.
De bijeenkomst was afgelopen en men wilde al gedragen het zaaltje verlaten toen er zomaar een man uit het publiek opstond en het gewaagde een vraag te stellen.
Verstoord keken de toehoorders de man aan. Zo zou het nog langer duren. Begreep hij dan niet dat vragen stellen niet de bedoeling was en dat men naar huis wilde?
De spreker met kralenketting zag kennelijk geen kans om de man te stoppen.

De man had vrijmoedig het woord genomen
en stelde:
“Stelt u zich voor, A doet iets naars tegen B, heeft B dat dan niet verdiend wegens slecht karma? Is wat A deed dan nog slecht te noemen? En is dat dan niet rechtvaardig te noemen?”

De kettingdrager fronste bedenkelijk.

“Of stel dat B goed karma had? Is het dan rechtvaardig dat hij de slechte daad van A moet ondergaan? Is dat dan niet onrechtvaardig te noemen?”

De kettingman wist niet waar hij moest kijken en had dus zijn ogen gesloten. Zijn assistent ging even naar hem toe en fluisterde iets in zijn oor.

De vragensteller zag zich bekeken door verontwaardigde blikken, maar deed nog een moedige poging om het ijs te breken.

“Of stel je voor dat Judas Jezus niet verraden had, dan hadden we nooit dit christendom gekend dat is opgetuigd rond de kruisdood!”
“Zouden christenen Judas niet dankbaar moeten zijn voor zijn onmisbare hoofdrol in dit drama?”

Het ijs brak niet. Integendeel, de aanwezigen verlieten in duurzaam bevroren staat het zaaltje. De vragensteller had verwonderd om zich heen gekeken hoe de volgzamen wegschuifelden en zag nog net de rug van het grijze pak door de achterdeur wegglippen.

Bij de uitgang liep hij de zaalbeheerder tegen het lijf, breed grijnzend zei deze;
“Neem ook een kralenketting en ga voordrachten houden… ik zal er zeker zijn, al is het maar als zaalbeheerder…”

Opgelucht dat hij eindelijk van iemand normaal respons kreeg verzuchtte hij: “Wie weet!?”

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *