Krokodillenleer

Waar moeder verscheen, begon het spontaan te regenen.
Ze had altijd een paraplu bij zich in haar handtas.
Als het niet regende, huilde ze oprechte krokodillentranen, zwijgzaam plukkend aan haar jurk.
Ik begreep nooit waarom ze niet nat wilde worden.
Huilde ze omdat het te droog was onder de paraplu?

Moeder was dol op planten.
Niet op waterplanten, maar op kamerplanten in een potje.
Vanuit obsessieve zorgzaamheid gaf ze haar dierbare plantjes steevast te vaak en te veel water.
Een voor een verdronken ze in de overvloedige zorg van haar groene vingers.

Iedere ochtend vroeg moeder vertwijfeld aan mij wat ze moest aantrekken.
De jurk met de witte nopjes of de groene met de ceintuur of toch het beige deux-pièce’je?
Na mijn welgemeende advies plukte ze toch maar een ander exemplaar uit de kast.


Moeder had moeilijke voeten: eelt, eksterogen en botvergroeiingen.
Elke stap in het leven leek haar pijn te doen.
Nooit kocht ze nieuwe schoenen die goed pasten.
Liever droeg ze de afgelopen schoenen van anderen die ze kocht bij het Leger des Heils.
Ze bewaarde een verzameling van wel veertig paar ondraagbare schoenen in een verhuiskist.

Bij dezelfde leverancier vond ze het damestasje van krokodillenleer dat precies paste bij de groene jurk met de ceintuur.
Ze was er erg mee in haar nopjes.
In dat tasje zwierven de pepermuntjes die mijn vader voor ons in stukjes brak.
Ze smaakten vagelijk naar Eau de Cologne van Boldoot.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *