Leesvlees

We probeerden de boekwinkel te betreden.
Met ‘Wat komt u doen?’ hield hij ons staande.
Zijn gezicht leek het meest op een vissekom
waar twee waterige oogjes in rondzwommen,
als verdwaalde visjes die naar lucht hapten.
Achter zijn ogen zweefden denksels als zeewieren.
Onvoorbereid op deze ontologische levensvraag
keken wij met open mond naar de boekverkoper.
Ook wij waren vissen geworden, happend
verlangend naar spraakwater om vrij in te zwemmen.

Vissen lezen niet, ze worden aandachtig gelezen,
op aanwezigheid van graten, die geven verband
aan het weke leesvlees.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *