Nescio revisited

Jongens waren we, maar rare jongens.
We dachten dat we mensen waren of iets zouden worden wat daar op moest gaan lijken.
Wisten wij veel? We wisten niet eens dat we al wat waren, laat staan dat we wisten wat dat wat inhield.
Eigenlijk wisten we nagenoeg of helemaal niets, ja dat we er waren, dat kon niet worden ontkend.
Wel wisten we feilloos door de zekerheden van de volwassenen heen te prikken, dat wat ze wetenschap noemden, die voorlopige en voorbarige conclusies van dingen en zaken die tot begrippen werden gereduceerd. Volwassenen dachten iets te begrijpen als ze een begrip uit hun hoofd hadden geleerd, aandoenlijk.
Het kostte de meesten van ons veel moeite om zich neer te leggen bij ons niet-weten. Verzoening met het onaanvaardbare was nu een keer geen menselijke karaktertrek. Integendeel, het hele idee mens is verzet, dat maakt hem tot mens.

Verzet tegen de natuur in het algemeen en tegen zijn eigen oorspronkelijke natuur in het bijzonder. Zichzelf als dier aanvaarden was wel het allerlaatste.
Zo is het ons evenwel vergaan, vandaar dat we nog steeds rare jongens zijn gebleven in de ogen van…ja, in de ogen van wie of wat eigenlijk?

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *