Onbedoelde inwijdingen

Hoe laat is het?
‘Hallepier, hallepijp, pijpuur!’ , zei mijn vader ongeacht de kloktijd.
De relatieve tijd werd mij met de paplepel ingegeven…

Op school leerde ik over Julius Caesar, zegevierend in zijn vierspans strijdwagen.
Mijn vader noemde hem ‘Julius Racekar’ , ‘Veni, vidi foetsie en weg was-sie!’
Rotterdamse humor, van dik hout, maar smeult wel lang na.
De relativiteit van identiteit en roem werd mij van jongsaf aan ingepeperd…

De volgende inwijding in ‘het wezen der dingen’ ging zo:
‘Wat wil je?’ vroeg mijn vader terwijl hij de rondo’s met zijn natuurmonumentendasspeld uit hun plastic vel bevrijdde,
‘Een rondo, een kano of een gevulde koek?’
‘Wat is een kano?’ vroeg ik.
Beide muizen van zijn enorme handen vormden de rondo om tot een kano.
‘Of eet je liever een gevulde koek?’ vroeg hij.
Zijn handpalm plette de volgende rondo tot gevulde koek.
Vaderhanden konden toveren waar je bij stond, zo werd mij de tijdelijkheid van vorm onthuld…dat niets af is, maar een voorlopige vorm heeft…dat niets is wat het lijkt en dat onze taal slechts een afspraak is over het onuitsprekelijke…

Onbedoelde inwijdingen van een toevalsgoeroe.
Blindgangers die feilloos doel troffen.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *