Oude jongen

De Oude en de jonge jongen zaten voor het huisje naar de zonsopgang te kijken.

‘Hoor je die stilte, Vaal Veulen?’

‘Nee, ik hoor niks’.

‘Mooi zo, ik hoor nu oorsuizingen, vroeger kon ik ook niks horen maar mijn oren gaan achteruit…nu beginnen mijn oren zelf liedjes te fluiten’.

………..

‘Zie je die verdwenen wolk daar naast dat verbleekte maantje?’

‘Nee, ook niet, ik zie alleen maar blauwe hemel’ ,zei Veulen.

‘Mooi…maar ik zie toch duidelijk een vaag wolkje…ach ja, het zal wel staar zijn, mijn ogen worden troebel….dat zie ik glashelder’.

……….

‘Voel je wel dat de wind is gaan liggen?’ ,vroeg Tandeloos even later.

‘Nee, ik voel helemaal geen wind!’

‘Ik voel haar op mijn arm!’ ,grinnikte Tandeloos.

‘Hoe kan dat, u hebt geen haar meer op uw armen!’ ,lachte Vaal Veulen.

‘Nee dat klopt, ik ben onderhand al zo kaal als de maan’.

Nu besloot Veulen zijn oude vriend te verrassen met een vraag:
o

‘Ruikt u dat,meester Tandeloos? Deze bloem hier heeft geen geur!’

‘Misschien vergis je je, Veulen. Wellicht heeft ze geen geur meer over…of heeft ze nog geen geur…wellicht is ze een avondbloeier, net als ik…ruik maar eens vanavond’ ,mijmerde Tandeloos.

……….

De zon was nu volmaakt rondgegroeid boven de einder, oranjerood als een bloedsinaasappel.
Tandeloos raakte door de kleur in vervoering:

‘Moet je deze zon eens proeven Vaal Veulen! ….ze smaakt…ze smaakt naar…naar meer…naar…..’

‘Naar alles!’ ,vulde Veulen aan, ‘alles krijgt haar smaak van deze zon’.

Tandeloos likte z’n lippen alsof hij de zon zojuist had ingedronken.

Vaal Veulen genoot van zijn oude vriend die net als de zon straalde, oranjerood…
alsof hij in bloei stond…en dat in de ochtend.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *