Overtocht


Tijdens de overtocht ging ik even aan de reling staan, op de achtersteven van het schip. Starend naar het machtige schuimspoor. Dat heeft mij altijd een euforisch gevoel gegeven: we zijn onderweg…weg van dat eiland…we gaan ergens naartoe…naar…ja naar…een volgend eiland….wat een vaart!
Opeens hoorde ik een stem naast mij in de flakkerende wind hardop, alsof iemand een gedicht voordroeg…was dit voor mij bedoeld?
Ik besloot niet te kijken, maar te luisteren:

“Wat waren we dom, God nog aan toe zeg!… wat waren we nog heerlijk dom toen. Weet je nog… We wisten van niks, echt nergens van… als onbeschreven lenteblaadjes dwarrelend door het leven…”

Ik zag het voor mij, dat gedwarrel.

“Fantastisch was dat…achteraf gezien …heerlijk flanerend over de gapende vlaktes van Dolce far niente…zalige lege hoofden hadden we nog…dat we ons dat konden veroorloven…! wat een broodnodige luxe…waar hadden we dat aan verdiend?”

Het begon zachtjes te regenen, maar de stem oreerde gestaag door…ik stond als aan de reling vastgeklonken door het omberkleurige timbre van die stem.

“Nog geen zorgen over van alles en nog wat, wat buiten ons bereik lag… allemachtig, dat was nog es goddelijk…die weldadige pierenwaaiende vrede”

Ik tuurde verzaligd naar de schitterend ondertitelde horizon…

” en God wat zijn we nu gespannen …zenuwelijers zijn we geworden, afgebrande zenuwpezen…daar hebben we hard aan gewerkt met z’n allen…dat hebben we dan toch maar mooi bereikt niet?”

De stem kwam op stoom…

“Als kwijlende schoothonden liepen we achter die volgepropte dataworst aan.
en nu weten we zoveel…Alles weten we, God wat een ramp…Alles weten we te vinden, denken we…op het wereldweb of hoe heet dat valse kreng… Interweb, weet ik veel punt com…kom! ga dan!…kruip er maar es in met je slimme hoofd, in dat web…in de hersenspinsels van die volslagen idioot…je raakt verstrikt in dat web van leugens…onderwijl zuigt de spindoctor je ziel op…je kostbare tijd van leven…dat offer je op aan dat pathologische geval…dat surrogaatapparaat…gevulde dataworst is het, niet te vreten…maar dansen zul je in de maat van het algoritme!!

Nu ik door de motregen heen opzij keek zag ik een roodbebaarde man met z’n pet stevig tegen zijn borst geklemd. Nu richtte hij zich tot mij in plaats van de kolkende maalstroom.

“Nou, ik laad die spin niet meer op hoor, ben je gek…ik weet nu genoeg….ik weet meer dan goed voor mij is…vergeet het maar…overboord ermee!”

“Wie bent u als ik vragen mag…’ vroeg ik, “u hebt werkelijk een prachtige stem!”

“Dank u, ik ben slechts de kapitein”, zei hij bijna verontschuldigend.

Ik wilde hem een behouden vaart toewensen, maar hij beende al weg naar de brug. Daar boven zwaaide hij nog even met zijn verfomfaaide pet.

“Waar bleef jij nou…?”, vroeg mijn reisgenoot die mij kennelijk had gezocht,
“het lopend buffet is al bijna afgelopen…
wat heb je trouwens met de kapitein, hij zwaaide naar je!?”

“Ach, we hadden het over de koers van het schip”, zei ik terloops.

“En liggen we op koers ?”.

“Volgens de kapitein hoeft een zinkend schip geen koers te houden…
elk strand is geschikt om op vast te lopen”

“Wat sla jij nu voor orakeltaal uit?”, klonk het terwijl mijn lichaam langs het leeggeroofde buffet dwaalde. Het had geen trek meer.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *