Ruim wezen


Middenin een kraakheldere nacht bevond ik mij plots in een consult. Vanachter een balie werd mij gevraagd:
‘Waar ken ik u van…mee dienst zijn?’
De zin deed mij even wankelen.
‘Wat bedoelt u? U spreekt mij een rare zin aan’.
‘Wel nu, u vat heel goed wat ik begrijp!’ antwoordde de stem.
‘Waar doelt u op, of wie denkt u wel dat ik ben?’
‘Ach jee, u bent nog niet op deze hoogte….Ik ben hier geweeskundig directeur van deze open inrichting’.
‘Open inrichting? Hoe kom ik hier terecht?’
‘Rustig maar, kalm heer, u bent er al en wij zijn hier allemaal wezen onder elkaar, onze ouders zijn niet onze ouders gebleken te zijn, ze werden ook maar gestuurd…’
‘Gestuurd door wie of wat?’
‘Door die genen….’ fluisterde hij discreet.
‘Die genen?’
‘Juist, geweeskundig zijn wij wezen, wezens van ruim!’
‘Wat bazelt u nu taalwar, hoezo ruimtewezens?’
‘Neenee, huiver niet maar luister wel, wij zijn ruim wezens, dat is geweeskundig bewezen!’
‘Hou op, ik wil naar huis!’
‘Juist, u bent er geweest…. thuis bedoel ik!’
‘Wanneer mag ik hier weg of moet ik soms eerst genezen?’
‘Nee, genezen doen wij hier niet en helen al evenmin, er is niets stuk, dit is alleen maar het begin!’
‘Het begin van wat? Ik ga, het is wel genoeg geweest zo.’
‘Het was mij eveneens een genoegen, niemand heeft u hier gedwongen te komen.’
‘Nou bedankt dan, ben ik nu gewezen verklaard?’
‘Nee, gewezen zijn is onverklaarbaar, maar welkom thuis en nu wegwezen.’

Snel maakte mij uit de voeten, raakte verward in de lakens en ontwaakte in de vervolgdroom die leven heet.

1 thoughts on “Ruim wezen

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *