Slopende ziekte

Salvador Besem leed aan manische curiositeit.
De diagnose liet lang op zich wachten, niet in de laatste plaats omdat Salvador de eerste patiënt was.
Er waren wel meer mensen nieuwsgierig, maar het fanatisme van Salvador was uitzonderlijk.
De tengere jongen had tot zijn zevende jaar niet gesproken en de wereldse verschijnselen met een verbijsterde blik waargenomen.
Op zijn derde jaar begon hij de dingen open te maken, om ze van binnen te kunnen bekijken.
Zijn knuffels knipte hij open om hun wezen te onderzoeken.
Electrische apparaten schroefde hij open, porcelein maakte hij fijn, hij verzaagde meubilair.
Trots legde hij de resten van zijn onderzoek in zijn moeders bed, zoals een kat zijn dooie prooien aan de baas schenkt.
Men begreep zijn sloopziekte niet.

Zijn ouders werden tot waanzin gedreven door dagelijks de helften van hun dierbare huisraad te moeten vinden.
Hoe ze ook op hem inpraatten het kon zijn brandende nieuwsgierigheid niet blussen.
De jongen moest worden vastgebonden om niet alles te halveren. De psychiater weet het fanatisme aan zijn spaanse temperament. Moeder Imelda Besem-de Plata was een volbloed Spaanse.
Haar blonde haar verfde ze ravenzwart uit heimwee naar een gemist zigeunerbestaan.
Ze kon niet aarden in de hollandse kleibodem van Zeeuws-Vlaanderen, waar haar man spruiten verbouwde.
In gebroken Catalaans mompelde ze zich schor over duende en tziganetradities.
Haar gepijnigde blik deed vermoeden dat er een giftige doorn in haar ziel priemde.

De dwangbuis bood de jonge onderzoeker een kans om zich te concentreren op zijn obsessie.
Tijdens zijn vastgebonden staat bleef Salvador rustig de dingen halveren, maar nu denkbeeldig.
Hij ging hierbij grondig te werk.
Zich strikt beperkend tot één ding halveerde hij consequent de helft die er over bleef, de andere helft gooide hij weg.
Salvador bereikte een euforische staat waarin iets en niets moeiteloos in elkaar overvloeiden.
Het voelde als een verlossing, al wist Salvador niet waarvan.
Imelda vluchtte naar familie in Figueras, vader volgde haar onnavolgbare sporen, gezien de ansichtkaarten die hij stuurde. Salvador Besem vond onderdak in de faculteit voor kleinste deeltjesfysica.
Na vier jaar stapte hij over naar filosofie, vakgroep vergelijkende mystiek.

Wonderlijk toch dat je tien jaar naast je buurman kan wonen zonder iets over hem te weten.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *