Sigaar

Het sigarenwinkelmeisje achter de toonbank had een matige snor, vlassig als die van een puberjongen. Haar moeder droeg een iets voller exemplaar op haar bovenlip. Ze raadde haar dochter hardop aan zich niet te scheren, het zou de haargroei maar stimuleren. Het meisje had felrood gestifte lippen en priemende pupillen. Op de vraag van haar moeder of ze wat minder doordringend kon kijken omdat het klanten zou kunnen afschrikken, reageerde ze met een nog fellere blik.
Ze keek mij zo veelbetekenend aan dat ik op slag verliefd werd…op haar snor!
Ik wist het meteen: ‘Ik ben de sigaar’. Mijn neus begon te gloeien.

Om kort te gaan, ik was daar dus om sigaren te kopen…voor mijn moeder, die louter wilde Havana’s rookte, tegen de astma zei ze zelf…’Rook ontsmet de luchtwegen’.
Mijn moeder droeg altijd bergschoenen, hoewel ze het huis bijna nooit verliet.
Het arme mens had zeer moeilijke voeten, zere voeten…ze had het überhaupt moeilijk…wellicht deed ze daarom ook altijd moeilijk…maar ik dwaal af, die neiging heb ik trouwens van mijn moeder zegt mijn vader.
Mijn vader daarentegen deed nooit moeilijk. Hij was een ruimdenkend man en droeg op zolder liefst een galajurk met roze kniekousen daaronder als hij peinzend aan Alaska mentholsigaretjes zoog onder het lezen van ‘madame Bovary’.
Ik wist niet beter dan dat alle vaders dat het liefst deden…waar was ik gebleven?
O ja, ondertussen probeerde ik een woord tegen het meisje uit te brengen…. er kwam niets uit…ik zag alleen nog maar haar snor. Het schijnt dat ik flauwgevallen ben voor de toonbank in de sigarenwinkel. Aan de bergschoenen naast mij op de grond herkende ik mijn moeder. Ik hield mij natuurlijk dood, van schaamte. Op een brancard werd ik de zaak uitgedragen.
Pas jaren later dorst ik voor het eerst weer langs de sigarenzaak te lopen.
Door de etalage zag ik uit mijn ooghoek dat het meisje haar snor toch had geschoren, de betovering was subiet verbroken. Het was dus echt die snor geweest waarvoor ik in zwijm was gevallen.
Zo ontwikkelde ik mijn praktijktheorie van de partiële liefde (wat is een theorie zonder een levende praktijk?) ,tot ik ontdekte dat daar meer aan vast zit, namelijk alles.
Nog steeds kan ik verliefd worden op fragmenten, losse onderdelen en schijnbaar onbetekenende details van wat dan ook, maar daarover later…of nooit.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *