Tijdweting

Tijd slaapt onder een deken van zee.
Een langdurig lichaam ligt op oceanische bodem.

Haar lege hoofd rust op het brede strand.
Tijd slaapt maar door, geen gelegenheid laat ze voorbij gaan om te blijven slapen.

Aanrollende golven dekken haar teder toe, ruisen haar in slaap.
Hoevele golfslagen rolden al over haar heen?

Droomt ze haar slaap, slaapt ze in haar dromen?
Ze waakt ervoor wat dan ook aan te grijpen.

Door haar lege hemelhoofd zweven de wolken
waar ze van alles in kan zien, wat ze maar wil.

Wie kust haar wakker op deze kust,
wie geeft haar die onrust?

Tijd als het vertrekpunt,
het merkteken van waaraf wordt gemeten.

Zonder merkteken, zonder begin
valt tijd in het niet, valt tijd niet te weten.

Wie wakker kust, meet de tijd
en schept daarmee het exacte

middelpunt van eeuwigheid.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *