Vertrouwd

Ben je eigenlijk getrouwd?’, vroeg ik aan Wombazi.
Zijn ogen begonnen op te lichten alsof hij regenboogfonteinen voor zijn geestesoog zag spetteren.
‘Zeker wel, alleen…wij noemen dat hier vertrouwd!’, lichtte hij toe.
‘Vertrouwd?’, vroeg ik.
‘Dat zit zo…wij Biroenezen houden niet zo van liefde….mensliefde gaat ons eigenlijk niet ver genoeg, grijp je?’
‘Hoe doe jullie dat dan…houden van?’
‘Wij breiden ons in elkaar uit tot één ziel…hoe moet ik het zeggen?’
‘Bedoel je dat Wombazi een verlengstuk wordt van….?’
‘Nee, Wombazi lost op in het verlengsel !’.
‘Maar waar blijft Wombazi dan?’
Mij gids keek alsof hij terplekke totaal verdwaalde en verzuchtte:
‘Oplossen is de beste manier om belevingswerelden uit te breiden!’

‘Kom Biroe-Bor!’, zei Wombazi toen hij weer geland was,
‘ik zal je wel voorstellen aan mijn vrouw, dan begrijp je misschien het!’
Wombazi troonde mij mee naar een hoger gelegen dal en wees in de verste verte.
‘Kijk, daar staat ze…mijn vrouw!’ , prevelde hij gelukzalig.
‘Maar Wombazi, dat…dat is een boom!’, fluisterde ik, ‘ze is reusachtig!’
‘Ja, prachtig hè?….een boom van een vrouw, ik moet hoog in haar klimmen om aan haar kruin te ruiken!’
‘Ben je met een boom vertrouwd?’
‘Natuurlijk, je kunt je hier in Biroestan met al en ieder vertrouwen, wist je dat niet?’.

‘Welnee Wom, ik mag toch Wom zeggen… ik weet toch niets van Biroestan, daarom vertel jij me dit toch?…hebben jullie dan kinderen?’
‘Zeker wel, een heel bosje inmiddels’, bevestigde Wom, ‘Ik kan erin rondwandelen’.
‘Het Biroestaans recht, verplicht mij als echtgenoot tot het planten of het eten van alle noten die mijn vrouw voortbrengt’
‘Je gaat me toch niet wijsmaken dat je je eigen kinderen opeet?’
‘Ze smaken anders heel aardig…plantaardig zelfs!’, zei Wom onschuldig.
‘Kijk, hier verderop in dit dal plant ik de meeste van mijn kinderen…hoe vindt je mijn vrouw trouwens?’
‘Ze is prachtig, weelderig, ze geeft veel schaduw!’, zei ik bewonderend.
‘Ja, ze geeft mij veel Ombara!’
‘Hoe heet je vrouw eigenlijk?’
‘Ze luistert niet naar namen, ze luistert alleen naar wind’
‘Hoe spreek je haar dan aan?’

‘Door te blazen!’, Wombazi blies zacht door haar ritselend gebladerte,
‘doe maar gewoon Biroe-Bor, het is heel natuurlijk!’.
Ik blies…tot ik geen lucht meer had.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *