Vertrouwde vervreemding

Ach, je zag ze overal tegenwoordig, tot vervelens toe.
Zo liet je je hond uit zonder acht te slaan op het zacht gonzende object dat boven de huizen zweefde.
Onbekende Vliegende Objecten, OVO’s werden ze hier in de lage landen genoemd.
Ufo’s kwamen voorheen vooral voor boven de warmere taalgebieden, nu hadden die buitenaardsen een nieuw oord ontdekt.

Er was door de overheidsinstanties uitgebreid onderzoek naar OVO’s gedaan, wat op zich al een erkenning leek voor hun vermeende bestaan, maar men kon er niet achterkomen wat Ovo’s feitelijk waren.
Het bleef in de lucht hangen.

Het onderzoek leidde nergens toe, metingen werden verstoord, apparatuur haperde, onderzoeksresultaten veranderden, foto’s, videobeelden werden onverklaarbaar gewist.
Echte of vermeende Ovobrokstukken van neergestorte objecten bleken zo vreemd van samenstelling dat men ze niet kon thuisbrengen, de geanalyseerde elementen kwamen niet eens voor in het periodiek systeem.
Het geldverslindende onderzoek stokte uiteindelijk in de machteloze verklaring dat het hier een verschijnsel betrof
dat hoogstwaarschijnlijk iets met licht van doen had. Lichtverschijnselen aan de hemel, zoals de zon.
Dachten we nu echt te weten wat de zon is?

Het was als een diagnose waar de bevolking maar mee moest leren leven.

Zo langzamerhand waren Ovo’s deel van het luchtruim geworden, ze vielen niet meer op dan een vogel, een cumuluswolk of een reclamevliegtuigje.
Je zag ze wel eens staan in een weiland langs de snelweg, met soms wat vage oplichtende gestaltes, die zag je vanuit je ooghoek rondscharrelen rond de blinkende schotel.
In het begin stopten de mensen nog wel eens langs de weg om te kijken, voor je ze goed in beeld had verdwenen ze met de lichtsnelheid richting het luchtledige.

Als daar weer zo’n ondefinieerbaar ding hing te gonzen, zag je het nu als een abstract kunstwerk, daarbij wist niet wat je zag.
Je wist dat je zag, misschien was dat de impliciete boodschap?
Zou het voor aliëns een vorm van tourisme zijn om onze aarde te bezoeken, exotisch vermaak?
Verveelden ze zich daar lichtelijk op die onleefbaar kale planeten, in die kosmische leegte?
Of waren de waarnemingen toch projecties van wanhopige geesten verlangend naar hulp en verlossing van hogere instantie?

Op een prachtige ochtend deed ik het gordijn open en ja hoor… Waar ik normaal een prachtig uitzicht had op de zonsopgang werd mijn uitzicht verpest door weer zo’n gigantisch fantasieloos ruimteschip nu eens in de vorm van een strijkijzer.

“Sodemieter nu onmiddellijk op met dat wanstaltige voertuig” schreeuwde ik uit het raam,
“ga je moeder pesten op mars!, rot op naar je eigen planeet, Alpha Centauri!”
Ik was buiten mij zelf en kneep mijzelf hard in de arm om wakker te worden.
Helaas, ik droomde niet.
De verblindende flits van het vertrek brandde nog na op mijn netvlies.
Het heeft kennelijk geholpen, ik heb ze nooit meer gezien.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *