Vork

Aan het uiteinde van de Zweedse vertakking van onze bonte familiestamboom groeide oom Sigvard, bijgenaamd ‘de Vork’ .
Oom Sigvard had een ‘auto’ van de zaak, hij bestuurde een vorkheftruck bij een groothandel in witgoed, voor zo’n voertuig was geen rijbewijs vereist. Virtuoos bestuurde hij de Hyster.
Het verhaal ging rond dat hij een keer een kopje koffie dat hoog op de hef stond te dampen, bezorgde tot op het tuintafeltje van zijn moeder, zonder te morsen, alle buurtkinderen holden er achteraan. Omdat hij op tien steenworpen afstand van zijn werk woonde reed hij tussendoor vaak even naar huis voor een kopje koffie of een broodje met zijn oude moeder voor wie hij thuis was blijven wonen.
Aan particulieren werd witgoed zwart doorverkocht dankzij de lichte schade die mijn oom veroorzaakte. Wasmachines met waterschade. Zo kwamen armere gezinnen ook aan wat luxe huishoudelijke apparatuur.
Sigvard was min of meer zijn eigen baas, hij had de sleutels van de loods en een handtekening om formulieren te valideren. Zolang alles correct werd uitgeleverd zag hij zijn bovenbaas nooit, een belletje en post doorsturen volstond.
De vreemde voornaam dankte hij aan Ingeborg, zijn Zweedse moeder. Zijn ouders hadden elkaar leren kennen tijdens een korfbaltoernooi in Gotheborg, beiden lid van de arbeiders jeugdcentrale. Vader was na de oorlog als vermist opgegeven. Ingeborg bleef in de wachtstand leven, gekweld door hoop op een teken van leven. Haar zoon probeerde haar op te vrolijken door haar mee te nemen naar de stad, naar het strand, naar de bioscoop, alles met de heftruck.
Ze was blij als ze weer thuis was tussen de korfbalbekers. Sigvard raakte niet aan de vrouw, was te veel afgestemd op zijn moeder.
Pas na haar dood ontmoette hij een man.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *