Boomgrens

Vannacht ontving je een briefkaart,
verkeerd geadresseerd,
alleen het huisnummer klopte.
.een Ansicht:‘Süsse Grüsse aus Irgendwo’,
een panoramafoto van ergens
ver boven de droomgrens.
In archaïsch schoonschrift stond er:

”We hebben het hier fantastisch,

meters sneeuw op de piste,

het sneeuwkanon maakt overuren,

files voor de stoeltjeslift…

Bis bald im Wienerwald!..”

Later die nacht at je
een rauwe vega-schnitzel
in Wegrestaurant ‘de Witte Bergen’
om de samenloop van misverstanden
kracht bij te zetten, met een ijsje toe.

Barmhard

De moedigen van Oot, niemand kende ze,
ze recruteerden legers der zachtaardigen
zij knuffelden meedogenlozen barmhard
tot overgave, eigensopgaarkokers sloegen
ze gade tot lichtflaters met fluwelen mokers
als onder steenlevers vormden ze ‘t geestige
onzichtbare commando der verlegenen,
saboteerden als schuchteren elke dodelijke
herhaling van zetten, tot het leven erop volgde.
De moedigen van Oot, nazaten der faalslagers.

Lastvallig

-U bent het toch?
-Natuurlijk ben ik het, wie zou ik anders…
-Wat een eer en genoegen om u in levende lijve te ontmoeten.
-En wie bent u dan?
-Een anonieme bewonderaar, ik heb al uw boeken verslonden.
-Wat leuk om te horen zeg, ik heb echter nooit een boek geschreven!
-Haha, die onverwoestbare ironie van u en dan zo’n gezicht erbij trekken.
-Maar ik trek echt geen gezicht hoor?
-Geweldig, u bent onbetaalbaar, u speelt het spel van ontkenning perfect.
-Welnee, ik….
-Zie je wel, u houdt gewoon stug vol, net als de hoofdpersoon in uw boeken…zo biografisch…
-Hoe heten mijn boeken dan…. “De Persoonsverwisseling?”
-Nee, die ken ik nog niet…is dat een titel in voorbereiding?
-Inderdaad, lijkt mij echt iets voor u, om naar uit te kijken.
-Zou ik eventueel uw handtekening mogen, voor mijn vrouw, die is ook fan.
-Natuurlijk, zegt u maar waar….
-Hier graag, op deze envelop…
-Zo, alstublieft…. veel plezier ermee!
-Ja maar, dit is een heel andere naam…nogal onleesbaar.
-Het is een pseudoniem…anders word ik steeds lastiggevallen.
-Nu begin ik toch te twijfelen… bent u toch iemand anders?
–  ……?

Huid

Nadat de hand
de laatst ingeslapene
vergeefs tot leven
was blijven aaien
begonnen vingers
geheel zelfstandig
naar elkaar te tasten
vingers streelden alle
omringende, reeds lang
ingeslapen dingen…
muren, deurlijsten,
lampekappen,
aanrechtranden.
tafelbladen
overal waar
de handeigenaar
gelaten zich blind staarde
op het meest dichtbije,
het dienblad, de kopjes
het theelepeltje,
het kanten kleedje,
de stoelleuningen,
de rand van een mouw,
de zoom van de jurk
Niemand vroeg eens:
Waarom?
De hand zei niets
maar schreef
eens aan zee
het woord
‘ontferming’
in het zand.

In de wacht

We zaten 12 uur te wachten
onder de wijzerloze stationsklok…

wachtend op het juiste moment
dat het tijdstip zou arriveren

Het uurwerk arriveerde stipt…
alleen…de tijd zat er niet in

Alsof ze de trein had gemist?
Bleef ze zitten…was ze op doorreis?

We keken de dienstregeling nog
eens goed na…we waren toch op tijd?

Een minuut lang bleef de klok op
00.00 …toen vertrok het uurwerk

Waren wij uit de tijd of te ver vooruit?
Was tijd een achterhaald fenomeen?

Wachten bleek tijdrovend tijdverdrijf.
We hadden nu echt geen tijd meer
te verliezen en besloten te gaan,
kochten ‘n kaartje richting eeuwigheid

Ons nog wel zo vergeefs verheugd
op de aankomst, nu zaten we mooi

opgescheept met nu nu nu
en nog ‘ns nu….

Weerbeleid

De regering van het weer
hield een spoedvergadering
dichtende mist vergaderde zich
neerdalend over het klaagland
geroep om een noodtoestand
was niet de meest frisse lucht
weermachines zaten vol zand
en waren erg toe aan revisie
weermannen zetten voluit in
op een gedegen tunnelvisie
in de afwezige wind lagen
geslagen vele goede adviezen
het geschetste vergezicht zei
dat het kon dooien noch vriezen
morgen zou de toekomst als
zonnestralen gratis zijn af te halen

Kuise overmacht

Uit voorzorg trok je
de luie zuiger
uit z’n wachthok.
Hij stond niet bepaald
te popelen viel mij op.
Maar wat moet gebeuren
vraagt nu eenmaal
om daadkracht.
Aan zijn gewicht
te voelen zat
zijn zak propvol.
Om hem voor
te bereiden
op zijn schone taak
trok je zijn snoer
alvast naar buiten.
Nu stond ‘niets’
een gekuisd huis
nog in de weg…
Ware het niet dat
dit ‘niets’ gevuld was
met een dwingende
afwezigheid van verse
stofzuigzakken.
Het was even slikken,
maar hij zette zich
grootmoedig over
het uitstel heen.

Foudraal

Leef langzamer dan een plant, laat je
verstild inhalen door bladgroeikorrels.
Vertragen werkt als een microscoop.
Tijd dijt zich uit, overstroomt oevers
van de meedogenloze weetmeting.
Beweeg, steeds langzamer richting
stilstand tot je ‘n bergmassief bent,
dat elk druppeltje dauw ontvangt.
Proef Bach als een voortglijdende slak,
over fugatisch weefsel in je gehoorgang
Elk godgloeiende detail ontvouwt zich,
rijgt aaneen tot subliem parelsnoer.
Dit onzichtbaar waarnemingsapparaat
draagt jou altijd bij zich, zonder foudraal.

Oom Bar

Onze verre oom Bar, bijnaam oom Babel, vertelde ongevraagd graag gratis anekdotes.
Elk gesprek garneerde hij met een volgens hem sierlijk verhalend ornament.
Niet iedereen kon hem daarin volgen. Soms breide hij associatief verschillende
voorvallen aan elkaar, waar zijn toehoorders de verbindende betekenis in mochten ontdekken. Bij sommigen wekten zijn inbreuken irritatie op als de draad
van het gesprek voor hen een onnavolgbare kluwen van losse verhaalrafels werd.
Na zijn overlijden begon men hem gaandeweg steeds meer te missen.
De gesprekken werden eenduidig en liepen vast in voorbarige conclusies, strandend
in de dode vijver van de consensus. Men begon hem te citeren.
”Weet je nog wat oom Babel hierover zou hebben aangehaald?”
Dan volgden er talloze anekdotes smeuïg opgedisd door nazaten en vage verwanten.
Oom Bar was nu zelf een anekdote geworden…een ingestorte toren van spraakverwarring.
Later bleek hij eveneens een vage verwant van ons en wij van hem. Van vage verwanten moet je het hebben.

Herinnerinkt

Beschrijf deze ene keer
(met geen pen)
die ooit zo
godzame peer
om nog eens
in te drinken
vul deze inktschil
met lettergrepen
vrucht-vlees
schrijf hem rijper dan rijp
zo dat het sap
al lezend
langs je kin loopt
veroberd
bungelt
het stenige klokhuis
aan ‘n steeltje
van taal
uren later
kun je nog het innerlijk
kleefspoor volgen
met je hersentong
die smaakt naar het
onbeschrijflijke