De meeste beesten lezen de wereld door geuren te ruiken.
Voor het dier met een verfijnde neus is de wereld een open boek.
Het mooie van dit wereldboek is dat er niet één eenduidig verhaal in staat, maar dat alle mogelijke verhalen erin besloten liggen.
Ze liggen er voor het opsnuiven.
Afhankelijk van de route van het dier ontstaat er gaandeweg een chronologisch verhaal van geuren.
Dieren, planten, vruchten, voedsel, mest; vrijwel alles geurt.
Geur is de poëzie van de levende wezens.
Het meeste subtiele verhaal dat ik onlangs geroken heb is het verhaal van de jonge haasjes.
De pasgeboren haasjes liggen in een leger in het open veld.
Ze worden beschermd doordat ze geurloos zijn, zo geniaal is de natuur.
Hoe doe je dat, geurloos zijn: met voorbedachten rade of zonder?
Het geurloze detecteren, dat is pas subtiel ruiken.
Ik begaf mij dus in het open veld, de neus in de lucht.
Zo liep ik langdurig rond, ik rook van alles: gras, kruidig hooi, slootwater, koeienvlaaien.
Tot ik op een bepaalde plek niets rook, een totaal vacuüm aan geur.
Ik volgde mijn neus die mij langzaam naar de grond trok.
Daar vond ik een prachtig holletje in het hoge gras, geurloos… de haasjes hadden het leger al verlaten.
Als enige in zijn soort leest de mens letters: tekens van inkt hebben de neus vervangen.
De mensenneus steekt zich in de boeken of hangt er maar een beetje bij.
De mens lijkt zich te oriënteren door verhalen te lezen, het symbool is belangrijker dan de geur.
Op deze wijze ‘ruiken’ we aan andermans levens, volgen hun pad of ontwijken juist hun dwaalwegen…
Het equivalent van geurloze haasjes is het lezen van een onbeschreven bladzijde.
Door het lezen van die leegte kun je een notie krijgen van de basale aard van de menselijke geest.
Wij zijn tot in ons diepste wezen een onbeschreven blad.
We weten immers vrijwel niets, we denken veel te weten.
Het meeste van wat we denken te weten is tweedehands, van horen zeggen.
Door de geest van niet-weten toe te laten, kunnen we openstaan voor de wereld.
We zijn beschikbaar in plaats van bezet.
Wij zijn het geurloze zijn, een leeg leger.
Om het immense verschil tussen directe ervaring en taal te illustreren: probeer eens iemand uit te leggen in woorden hoe Lievevrouwenbedstro ruikt, of een verse mango.
Het zal je niet lukken, hoeveel woorden je er ook aan vuil maakt.
Terwijl één snuifje aan de gedroogde plant of de verse vrucht voor eens en altijd duidelijk maakt hoe dat ruikt.
Om in woorden te uiten hoe dat ruikt, kan ik alleen maar zeggen: heerlijk!