Sterrenschrijfsels

Heb jij dat nou ook?
Wat?
Dat je je tekst soms kwijt bent?
Ja, weet ik niet, misschien heb ik wel geen tekst meer.
Ik heb het script al heel lang niet meer gezien en doorgenomen.
Bij welke take zitten we eigenlijk?
Geen idee, weet jij waar deze film over gaat?
Nauwelijks, wat doe jij dan om al die teksten te onthouden?
Ach, ik doe maar wat en de regisseurs zijn altijd tevreden,
je komt zo authentiek over zeggen ze dan, dat is belangrijker dan tekst, een voice-over vult alle leemtes op.
Ben je niet bang dat je eruit geschreven wordt?
Nee, trouwens dat zou me eigenlijk wel goed uitkomen, want ik heb wel wat beters te doen dan rondhangen op deze set.
Wat zou je dan gaan doen?
Ik zou een boek schrijven dat beter was dan deze film.
Zal ik je eens wat verklappen, dat staat gewoon in het script.
Dat meen je niet.
Het script dicteert mij dit te moeten menen, je wordt schrijver.
Nee, nu speel je een rol.
Ik zweer je, ik heb alle rollen al gespeeld, vader, moeder, dochter, detective, misdadiger,weldoener, profiteur, wetenschapper, kunstenaar…,het stond allemaal in de sterren geschreven.
Ja hoor, heel poëtisch om het script als een sterrenhemel voor te stellen.
Kijk nou eens, het doek valt, terwijl de aftiteling nog niet eens begonnen is.
Luister, dat maakt allemaal deel uit van deze film, geloof me nou.
Ik ben mijn tekst kwijt, wat moet ik zeggen?
Geen zorgen, het is perfect, je hebt zojuist je laatste woorden gesproken.
……………………….
Ja, hou nog even vast, en nu loslaten, ja, mooi naturel gespeeld, echt!

Het gezicht van de tijd (P. Grosso)


Damasio Caturegli, meester-klokkenmaker, had de langste baard van Toscane en stond bekend als een oude wijze man, hoewel hij nog maar vijfenveertig was.
“Vroeger werden de mensen veel jonger oud dan later toen ze niet meer goed wijs werden.” (P. Grosso)
Damasio had niet bewust zijn baard laten staan, maar zich domweg nooit geschoren.
Was er een verband tussen lui zijn en wijsheid?
Hoe langer zijn baard werd, hoe vaker mensen hem voor wijs gingen verslijten.

Damasio was klokkenmaker in dienst van de het stadsbestuur van Rodella.
De toren had een zeer verfijnd uurwerk: het sloeg om het kwartier en op het hele uur.
Rodella was een heel vredig plaatsje, het was onbekend in de wijde omgeving, er gebeurde nauwelijks iets wat de moeite van het vermelden waard was.
De vredigste plekken op aarde kennen geen geschiedenis, de tand des tijds heeft geen vat op het paradijselijke.

Toch gebeurden er op den duur vreemde dingen in Rodella.
Het begon heel onschuldig: recepten mislukten, mensen raakten van slag, ze ontwaakten narrig uit hun middagslaapjes, afspraken liepen mis, men kwam in tijdnood.
De gemeenschap raakte ontregeld, de ziel verstoord.
Wat was de plaag die het plaatsje trof?…
Duiveluitdrijvers werden ingeschakeld, doktoren geraadpleegd, missen werden opgevoerd om de vloek uit te bannen.
Het werd alleen maar erger, hooglopende ruzies, misbaksels.
Men ging boete doen, zaken opbiechten die nooit gepleegd waren, domweg om het onheil af te kopen.
Caturegli werd geraadpleegd als wijze oude man, maar steeds wees hij die verzoeken af, met de smoes dat hij geen tijd had.
Pas toen hij zelf niet meer kon slapen, ging hij op onderzoek uit.
Hij sprak met alle bewoners over de lasten die ze ondervonden, over alles wat mis ging.
Gaandeweg ontdekte hij een patroon van onregelmatigheden en ontsporingen: leven spoorde niet meer, maar wat was het spoor?

Caturegli ontdekte dat het uurwerk in de klokkentoren de tijd de ene keer vertraagde en de volgende keer versnelde.
Er was een tand van het grote rad gebroken, de tand des tijds.
Door die ene ontbrekende tand sloegen andere radertandjes ook scheef.
Kortom, het hele gebit van de tijd werd geruïneerd.
Een spoor van vernieling liet het uurwerk steeds meer op hol slaan.
Damasio Caturegli grijnsde toen hij in een flits de oorzaak en de vele ontregelende gevolgen voor zijn geestesoog zag.
Natuurlijk, tijd geeft de maat aan om de melodie van het leven te ondersteunen, regelmaat en ordening.
Hij besloot niemand iets te vertellen en het uurwerk in het geheim te herstellen, tandje voor tandje te herplaatsen als een tandarts.
Zonder ooit de oorzaak te kennen zou de gemeenschap weer tot rust en orde komen.

Caturegli sloot zich op in de toren en ging aan het werk.
In zijn enthousiasme vergat hij de enorme gewichten van het uurwerk te halen.
Onder het werk raakte zijn baardpunt verstrikt in het uurwerk, bij het lostrekken sloeg het mechanisme op hol.
Zijn hele schedel zou door de tandraderen zijn verbrijzeld als hij niet op het laatste moment de opwindlier in het uurwerk had gestoken.
Met een klap kwam de tijd tot stilstand.
Damasio zat klemvast met zijn kaken tegen de raderen aan.
Er zat niets anders op dan hard om hulp te roepen.
Het was middag, rumoer op straat, niemand die hem hoorde.
“Aiuto, tempo macina la mia testa!”
Pas toen de schemering viel, werd zijn roep opgemerkt vanuit het hoogste punt van het dorp.

De oude wijze man werd losgeknipt van de allesverslindende tijd.
Na de opheldering die Caturegli verschafte, werd besloten om de klok maar te laten stilstaan met baardhaar en al.
Damasio werd ereburger en verschafte ieder inwoner een wekker, zodat iedereen in zijn eigen tijd kon leven.
Verlaat je nooit op één enkele klok, was de les.

Tot op de dag van vandaag kun je het bebaarde uurwerk in de toren bewonderen.
De dorpelingen geloven dat de boze tijdgeest voorgoed in het uurwerk gevangen zit.
Jaarlijks wordt de mis opgevoerd voor de gebroken tand des tijds.
Wie het niet kan of wil geloven, moet er zelf maar eens gaan kijken.

“De tijd kijk ons aan en wordt gemeten vanuit het eeuwig zijn.”
Met dank aan Pollice Grosso, zonder wie dit verhaal nu nog zou ronddolen in het onvertelde.

Biograaf van Pollice Grosso


In het prachtige boek ‘Onbegonnen werk’ over Pollice Grosso schetst biograaf en boezemvriend Paolo Finocchio de tragiek van het fenomeen Grosso.
Het fraai uitgegeven boek, uitgave van Casa Ricordi, is doorspekt met citaten.
Er komt vreemd genoeg geen verhaal van Pollice in voor, het vormt een verhaal op zich.
Meesterverteller Grosso bereikt met zijn orale overdracht relatief zo weinig lezers dat zijn meesterwerk en magnum opus ‘Het ongeschreven land’ met zijn dood verloren dreigt te gaan.
Tragisch, niet zozeer voor Pollice alswel voor de literatuur die een orale bibliotheek misloopt.
Het is onbegonnen werk, zegt Paolo, om alle verhalen te noteren, te meer daar zij gaandeweg veranderen, aangroeien en vreemde vruchten dragen.
‘Onbegonnen werk’ is het verslag van een wandeltocht door Toscane, Cinque Terre en Ligurië, die vier maanden in beslag nam dankzij het rijke aantal omwegen.

Finocchio volgde Pollice in zijn speurtocht naar verhaallijnen die daar in het landschap verankerd liggen.
“ik ben zwanger van het onvertelde.”
Grosso’s truffelhondje, het vierde inmiddels, blijkt vaak leidend te zijn in de te nemen route.
Ziehier de levensweg van de verteller.
De analfabeet Polli, voor intimi, stelt de wereld voor als een labyrint van verhaallijnen, zijpaden, doodlopende steegjes.
Overal vindt hij moeiteloos zijn weg in het doolhof.
“Een doodlopend steegje kan een goudmijn zijn.”
Hij vertelt nooit van a naar b, maar eerder van a naar f, dan langs p om bij b te komen.
Chronologie is hem vreemd, een horloge heeft hij nooit kunnen dragen, allergisch als hij is voor de tijd en tijdverschijnselen.
“Het gaat om wat blijft, wat je bijblijft, wat onvergeetbaar is.”

Op de wandeling volgde Pollice een verhaalspoor waar hij lucht van had gekregen, het geraamte van de vertelling was incompleet naar zijn gevoel.
“Onvoltooidheid is het vernis van een mooi verhaal.”
Onderweg sprak hij lokalen aan en vroeg ze naar de bekende weg van een vaag verhaal dat hem ter ore was gekomen, soms verzon hij ter plekke een gerucht over het betreffend dorp.
Ze begonnen het verhaal meteen aan te vullen met bijzonderheden, details en speculaties.

Het is niet alleen een meeslepend verteller, maar hij luistert ook adembenemend, aldus de biograaf, alsof hij de spreker leegzuigt.
“Inspiratie is zijn als een uitgeknepen spons.”
Pollice bedankte zijn informanten net zo lang en uitvoerig tot hij uitgenodigd werd voor de maaltijd, die hij zelf op smaak bracht door verse truffel over de pasta te raspen.
In hoofdstuk 4 voelt Paolo Finocchio zich bezwaard en tekortschieten in het vastleggen van de wandelende orale bibliotheek Grosso.
Pollice lacht hem hierom hartelijk uit.
“Het landschap is zelf het verhaal, mijn beste Paolo, jij bent mijn Pinocchio Faolo!
Je neus is het potlood waarmee je mij denkt op te kunnen tekenen, hoe meer je schrijft, hoe korter je neus wordt, hetgeen bewijst hoezeer mijn leugens waar worden, ze worden steeds waarder.”
“Leer zelf het land lezen, Paolo, met glooiende zinsbouw en ellenlange zinnen in alle dialecten.”
“Maar hoe dan?” vraagt de biograaf aan het eind van het boek.
“Word eerst weer analfabeet,” grijnst Pollice.
Paolo gebaart met handen en wenkbrauwen in de lucht.
“Vergeten en veel truffels eten, het land vertelt het grote verhaal, zoals de Aboriginals hun land bezingen in liederen, een doolhof van brede handelswegen waar alles wordt uitgewisseld, betaald of gestolen, dichterlijke zijwegen, aforistische hazenpaadjes, fabelachtige slingerweggetjes door bergen langs beekjes.”

In het slotwoord vat Finocchio samen: Pollice leeft poëzie in alles, je weet niet waar de verteller begint en waar de dichter eindigt.

“Ik, Pollice, ben geworteld
in dit ongeschreven land

geen hek houdt het verhaal tegen
integendeel, het neemt deel,
het opent nieuwe, oude, vergeten
overwoekerde wegen,
leve het hek

leven is de zegen om
dit ongeschreven land te betreden
ik vraag het land zonder reden
voor zichzelf te spreken
wie het hoort krijgt de geest
vertellen is een feest
van het levende woord

voor wie nooit leest
vertel het voort!”

Fabel van het recht op snelheidsuiting

Auto’s kunnen ruim over de maximum snelheid.
Een beetje sportieve auto gaat met gemak honderdzestig en sneller.
Het kan maar het hoeft niet, zeker niet als het nodeloos gevaar oplevert.
Je kunt het veilig uitproberen als er niemand in de buurt is, ’s nachts ver buiten de bebouwde kom op een verlaten wegdek.
Het is absurd om te spreken van het recht op vrijheid van snelheidsuiting.
Tot zover gemotoriseerd verkeer.

In het sociale verkeer gaan we vaak en ruim over de maximum snelheid van meningsuiting.
Een beetje meningsuiter kan met gemak de meest extreme meningen poneren.
Het kan maar het hoeft niet.
Bovendien gaat het om de vraag: is het sociaal verkeer ermee geholpen, werkt het om menselijke verkeersopstoppingen op te lossen?

Extreme meningen leveren extreme reacties op, verbaal geweld.
Extremisten brengen extremisten ter wereld en daarmee nodeloos gevaar.
Je kunt je opgevoerde mening soms uitproberen in een veilige omgeving, als er niemand in de buurt is.
Of als je in gezelschap bent van geestverwante mede-extremisten op het racecircuit van de columns en de borreltafel.

In het gewone verkeer zijn er allerlei redenen om je aan de verkeersregels te houden.
Kleine kinderen, dieren, het weer, hoogbejaarden, psychiatrische patiënten, medicijnverslaafden, mobielverslaafden, dronken bestuurders.
Je weet nooit wie er achter het stuur zit, of welk kind of dier kan oversteken.
In het sociale verkeer is het niet anders, met dit verschil dat volwassenen soms kinderlijk of dierlijk functioneren en de taal niet machtig zijn.
Het is een groot misverstand te denken dat volwassenen toerekeningsvatbaar zijn in het sociale verkeer.
Wie weet hoe zijn woorden verstaan worden door de ander, zeker als die de taal niet spreekt?
Alleen bij je meest intieme vrienden kun je dat een beetje inschatten.

Niemand doet ooit een toelatingsexamen om deel te mogen nemen aan het sociale verkeer.
Er zijn dus ook geen geschreven sociale verkeersregels.
Ongeschreven verkeersregels vragen nuancering en empathie.
Die ontbreken bij fundamentalisten van de vrije meningsuiting, die trouwens geen lontje hebben.
Wie wel eens in een psychiatrische kliniek is geweest of zo’n patiënt als moeder heeft gehad, weet dat hij niet alles altijd kan zeggen: het werkt niet, het minste of geringste is olie op het vuur.
Je weet nooit hoe anderen jouw mening opvatten, of ze zich kunnen inleven en afstemmen.
Vaak zijn deze mensen opgesloten in zichzelf, daarom zijn ze daar.

Het is vaker gezegd: de wereld is grenzeloos en heeft alle kenmerken van een open inrichting, zonder geneesheer-directeur.
(Hij is keihard weggereden.)
We mogen ook nooit uitsluiten dat wij zelf de patiënten zijn of worden van deze inrichting, aangewezen op zelfgenezend vermogen.
Het zou mij niet verbazen als ik, Bor van Geenen, van de weg zou worden gehaald vanwege bovenstaande overschrijding van de maximum snelheid.
Het rijbewijs dat ik nooit had wordt ingenomen, voortaan gaat Bor lopend door het paviljoen.

Fabel van binnenaardse intelligentie

Maanlanding met voertuig.
Voertuig voert handelingen uit,
gestuurd, bestuurd vanaf aarde.

Voertuig is niet intelligent.
Dat is de man in de controlekamer,
zijn intentie reikt tot de maanbodem.

Het lichaam is een landingsvoertuig
voor onderzoek naar leven op aarde,
intelligentie bewoont het tijdelijke lijf.

De controlekamer stuurt alles aan,
een mannetje is nergens te vinden,
de kamer is leeg, schijnbaar wezenloos.

Wanneer het karretje is afgeschreven
en geen waardevolle waarnemingen
meer kan registreren, komt er een nieuwe.

Een verbeterd detectie-exemplaar.
De intelligentie die onderzoekt wordt
vreemd genoeg nooit zelf onderzocht.

Het beginsel ziet zichzelf over het hoofd
als beginsel, zo is er geen beginnen aan.
Men zoekt liever intelligentie op de maan.

De man in de controlekamer besteedt
zijn hele vermogen uit aan rekenapparaten
en gaat slapen, wachtend op resultaten.

Intelligentie onderzoekt het onderzoekende
dat zichzelf zoekt in het zoeken van de zoeker,
die zich vindt als het zoekende in de woestijn

van schijn en wezen, van zijn en niet te zijn.
Als ourobouros bijt het zoeken zich in de staart,
het vinden vindt zich in het onvindbare dat ervaart.

Exit carpe diem

Het vergaan van de wereld is al eeuwen aangekondigd,
met een onvermoeibaar enthousiasme.
Moeder aarde vergaat echter zo moeizaam.
Er zit geen voortgang in haar vergaan.
Trager dan een dode slak.

Ze heeft geen haast en een lange laatste adem…zucht
Ze is niet alleen, ze is in goed gezelschap van het ademloze zijn.

Wij hebben haar vuur proberen te verbranden,
haar zee proberen te verdrinken in water,
haar hemel met lucht proberen weg te blazen
haar grond te bedelven onder zware aarde, vergeefse moeite.

Ach, ze wil best meewerken, maar vergaan gaat zo tegen haar
natuur in.
Ja goed, ze spuugt soms wat vuile lava uit haar puistige huid, ook dat vuil blijkt dan zo vruchtbaar dat nieuw leven ontstaat.
Natuur bloeit uitbundig op dode vulkaanas.

Haar onverwoestbare natuur lijkt wel op dat strijkorkestje
dat rustig hemelse muziek blijft spelen
op het dek van dat enorme zinkende schip.
Alsof ze het weten; op de bodem gaat het leven gewoon verder.

Maar laten we een ding afspreken:
Laten we de dagen niet meer plukken.
Gewoon de dagen laten hangen aan de levensboom,
die boom is al zo vaak geplunderd, dag in dag uit.

Laten we voortaan nog maar één dag leven,
naar de vruchten van deze dag kijken, wat rijp is valt ons vanzelf toe, ons ieder moment van de dag verwonderen over oningevulde ruimte. En laten we dan pas s’avonds laat voldaan sterven van de slaap.

Verteerbare toonkunst

Waar ben jij mee bezig? vroeg ik mijn vriend, de toonkunstenaar.
Ik werk aan een nieuw stuk.
Vertel, wat voor stuk wordt het?
Luister, ik begin hier dus met één enkele toon, die ik lang aanhou.
Hij begon te neuriën, er was geen piano voorhanden hier midden op de rotonde waar ik gras aan het maaien was.
Tenminste voor zover een pianotoon lang duurt, hij sterft dus langzaam weg.
Zo begint het stuk, hoor je het in je mentale oor?
Ja hoor, zei ik, het uitsterven hoor ik heel duidelijk.
Ik twijfel alleen aan die eerste toon, die ene eerste moet wel de juiste toon zetten, wat denk jij?
Volgens mij kan elke toon de juiste toon zijn als wat daarna komt maar de passende context vormt.
Jaja, peinsde mijn vriend en ging verder;
Na de derde herhaling komt er een tweede toon bij, je hoort ze duidelijk resoneren niet?
Twee noten is nog geen melodie, maar dan komt het: met de derde noot erbij zou het een accoord worden maar daarvoor is ze te dissonant.
Het stuk komt heel langzaam op gang, lento sostenuto.
Die dissonante derde toon lost maar niet op, hoor je, het verwachte accoord komt er maar niet.
Voel je de spanning, die derde toon blijft maar janken, ik wil naar huis, toe laat me oplossen in de warme harmonische consensus van het accoord, tevergeefs.
Als toonkunstenaar moet je soms wreed zijn omwille van de schoonheid.
Nu pas, na vijf minuut dertien komt de eerste grondtoon in de bas.
Voel je de opluchting, weliswaar geen oplossing, maar de melodie van drie noten krijgt eindelijk grond onder de voeten.
Sequensgewijs meandert de melodie nu in spiegelbeeld en kreeftgang fugatisch naar een climax terwijl de bas als een passacaglia statig voortschrijdt, als een trotse haan.
Baslijn en fuga komen in het middenregister samen tot een motorisch continuüm.
Een Presto tumultuoso dat cumuleert in een largo agitato, pianississimo, dat wel.
Het schuim van de vervoering stond inmiddels op zijn lippen.
De machinale kakafonie komt geleidelijk aan tot stilstand, snap je wat ik bedoel?
Nou nee, ik hoor je woorden alleen maar als betekenisloze klanken, fonetische ruis.
Ach, laat ook maar…we zitten op een andere golflengte.
Het is alsof ik je een nog nooit gekookt recept voorlees, flauwekul natuurlijk.
Kom vanavond bij ons eten dan proef je in één hap wat ik bedoel, dan speel ik je daarna het stuk voor.
Wat eten we dan?
Dat kan ik nog niet verklappen, een nog onbekend recept,
je weet niet wat je proeft.
Zolang er maar geen fuga in verwerkt is, dat verteert mijn muzikale maag niet.
Je eet liever audiosnacks, muzak met een beat eronder?
Ik heb gewoon geen trek om mijn tanden stuk te bijten op zo’n taaie fuga.
Sommige dingen moet je leren eten, deze fuga is mals als draadjesvlees dat beloof ik je.
Je weet dat ik vegetariër ben?
Weet je wat, dan maak ik er voor jou wel soep van, gepureerd.
Goed dan, hoe heet je stuk trouwens?
Vermicelli, hoe laat ben je uitgemaaid?

Gebruiksaanwijzing: Peau et Cie 2014

Mogen wij u feliciteren met de aanschaf van de Peau et Cie 2014

-Zorg altijd dat dit het juiste moment is.
-Lees eerst de gebruiksaanwijzing (volg de pijltjes).
-Hou het apparaat goed schoon en droog.
-Controleer eerst of er spanning op het net zit alvorens de
stroom in te schakelen.
-Gebruik het apparaat nooit langer dan 30 minuten op stand
vier, laat het dan een kwartier rusten en afkoelen voordat u
het werk hervat.

-Nu is altijd het juiste moment, inderdaad dit moment.
-De gebruiksaanwijzing is naar behoren uitgelezen.
-De eerste keer kan het apparaat een vreemde geur afgeven, dit
is nieuwigheid.
-Betaal op tijd uw stroomrekening zodat u het apparaat altijd
voeding kunt geven.
-Op stand twee kunt u het apparaat twee keer zo lang gebruiken,
in dit geval raden wij u aan na een uur werk te gaan rusten,
het werk kan eventueel de volgende dag worden hervat.

De Peau et Cie is ook manueel te gebruiken.

-Knip in dit geval het snoer maar af, een stekker is overbodig.
-Smeer de scharnieren schaars met kruipolie, de nieuwgeur zal
uitblijven.
-De toepassingen van dit apparaat zijn legio, het valt niet mee
te bedenken voor welk doel dit geen toepassing zou hebben.
-Bewaar het apparaat op een plaats waardoor u er veelvuldig
gebruik van kan maken.
-Bij storing, nooit zelf repareren, direct retour sturen naar
de fabriek.

Vlakkenvullers


Waar komt de behoefte vandaan om vlakken te vullen als het ook zonder kan?
Je kunt het vlak ook volstorten met beton, als vloer om op te lopen, beton als bodem is zeer functioneel.
Waarom zou een vloer van sierlijk mozaïek moeten zijn?
Versieren kost veel geld, inspanning, tijd, liefde, aandacht, onderhoud, herstel, wat mooi is kan lelijk worden.
Kennelijk vertegenwoordigt versiering een belangrijke waarde.

Kunst is moeizaam te duiden, maar het versiert op z’n minst het leven.
Het lijkt erop alsof de dingen ons het hof moeten maken, zodat wij versierd worden.
Voor schoonheid valt een menselijk dier in katzwijm, kunst maakt ons het hof.
In de natuur maken dieren elkaar het hof door zichzelf fysiek te versieren.
Bij de naakte mens heeft mode die functie.

Eigenlijk zijn alle dingen externe sieraden om aandacht van mogelijke levensgezellen mee te trekken.
Kunst, dans, muziek, architectuur, design, literatuur.
Alle kunst is toegepaste kunst, alleen sommige kunst heeft geen nuttige bijfunctie; dat wordt dan als echte kunst gezien.
De waarde van ‘echte’ kunst wordt gevormd door het a-functionele, het onpraktische en het doelloze.
Zo word het versierde ding drager van immateriële waarden.

In de kunst is ook een ferme stroming die vooral het afzichtelijke en afstotende wil uitdrukken.
Geen versiering om de kijker in te palmen, maar een bewust shockeffect dat de kijker wil wakkerschudden.
De toeschouwer wordt op zichzelf teruggeworpen, in staat van beschuldiging gesteld en tot medeplichtige gemaakt, want stille getuige.
Werkt deze kunst aan een verbetering van de wereld of is het meehuilen met wolven in het bos?

Verleiden om in schoonheid op te gaan of bestraffen met lelijkheid.
De vraag is welke benadering beter werkt.
Werkelijkheid is een onderzoek naar dat wat werkt en vooral het bewust nalaten van wat niet werkt.
Wanneer dat wat niet werkt werd nagelaten, zou de uitwerking in de wereld al zo sterk zijn dat datgene wat wel werkt achterwege gelaten kan worden.

Nalatigheid als ultieme daadkracht.

Pruiskoordwuzzel

pruiskoordwuzzel
neven vorizontaal
zegen hertikaal
nomt kiet
oed guit
dan vaar
wat de
we doorden
been eetje
vehanderd rebben
twelf zorihontaal
en
aalf kertivaal
noppen klu
als een
verende zwinger
er
nopt kliets
dan veze
weemde vrereld
twie zoritonhaal
dree tervikaal
bonderwaarlijk
en
ongoordrondelijk
foe hijn
dals it
roordwaadsel
mentinste
blopt als een kus
zeel plevier