Drijft

foto17

wat is ze kaal
wat is ze kil
haar tranen zout
haar mond klinkt stil

haar huid is vaal
haar lijf is koud
ze is zo vreemd
en zo vertrouwd

zo desolaat
als een woestijn
de nacht is haar
geheim domein.

ze heeft geen oog
ze spiegelt licht
ze zweeft zo hoog
zonder gezicht

hij valt ten prooi
de maangek vindt
een medicijn
dat hij bemint

de maangek zingt
zijn liefdeslied
met een geluid
van zacht graniet

‘wat is ze mooi
als een ravijn’
‘ze is te mooi
om waar te zijn’

ze luistert wel
maar hoort het niet
de maangek zwelgt
in zijn verdriet

tot hij ontdekt
dat liefde blijft
de gek geniet
van wat hem drijft

Blikstof

Elke dag veegde ik het grind
met mijn te zachte wimpers

men zegt: het oog wil ook wat, zegt men
daarom veeg ik grindpixels bijeen tot zichtelijke beelden
er is al genoeg afzichtelijk

wanneer ik veeg ruist het gruis zacht
alsof ook de taal even wordt schoongeveegd
elke pixel zou gewassen moeten zijn in ijskoel beekwater

maar in plaats daarvan stof ik beter mijn blik af
en mijn kans schoon zien

Nuance ringen

Lare weugens

kwoed gaad

slom dim

foet gout

na jee

looi melijk

gijs wek

weel veinig

kloot grein

loog haag

lort kang

wart of zwit

wiet nel

zet of monder

PS: Het is niet altijd het een of het ander, dit of dat, alsof daar niets tussen zit. Het kan beiden zijn of geen van beiden of half om half.
Of een mengsel in een ondefineerbare verhouding, dit laatste is meestal het geval.
Beperking van de taal dwingt ons te liegen, ‘Lare weugens’ biedt mogelijkheden om meer ware woorden te spreken met meer nuances.

Fabel over het ontstaan van de wind

Ver voor er namen bestonden leefde er een fabelachtig wezen, onzijdig, of beter gezegd zowel mannelijk als vrouwelijk.
Het had wortels diep in de grond als een oeroude boom,
en aan haar takken groeiden geen bladeren maar vleugels.
Met haar wortels zoog het wezen zich vast in de aarde,
met haar vleugels probeerde het wezen zich los te rukken van de aarde om richting hemel op te stijgen.
Een tragische poging, voorbeschikt om te mislukken.
Volgens een oude fabel is zo de wind ontstaan door de wiekende vleugels die aan de takken vast bleven zitten.
Het wezen bleef maar proberen de hemel te bereiken zolang ze haar natuurlijke bestemming niet herkende.
De aarde waarin het wezen geworteld was bleek haar bestemming
te zijn en haar takken waren altijd al in de hemel,
ze vormde een levende verbinding tussen hemel en aarde.
Een paradijselijke staat.
Het wezen is verdwenen, alleen de wind herinnert nog aan haar bestaan.

Het vertrekpunt blijkt soms de mooiste bestemming.

Plagiaathond

Ik ben niet zo gek op auto’s,
maar wel gek op vormen
en zelfs auto’s hebben soms een vorm
die kan bekoren.

Vooral als autovormen de natuur plagiëren
is dat aandoenlijk, kever, snoek, eend,
stijf blik dat vloeibaar wordt.

Of als ze dat juist totaal niet doen,
een vierkante auto,(panda)
stroomlijnloosheid kan mij ontroeren.

Dit besef kwam naar boven toen ik een hond wilde.
Ik stelde mij een hond voor met een kop als een oude Volvo, met voorspatborden die als te lange
bovenlippen over de voorwielen hangen.

Verder moest hij roodbruin zijn,
zo plaatste ik mijn bestelling.

Mijn hond is bij mijn weten de eerste hond
die is ontworpen naar voorbeeld van een auto.

Leestekenhond

Leestekenhond

Het leven heeft geen zin maar vele zinnen.
Onze hond plaatst leestekens in de zinnen van ons leven.

De komma’s rollen uit zijn kont, punctueel,
soms schrijft zijn staart een vraag of uitroepteken?!

Hij redigeert onze gesprekstof, laat zinnen goed lopen.
Tegen onzinnen tilt hij zijn poot op, om te wissen.

Zonder hond rolt ons gesprek voort zonder adempauze…
Hij laat ons hart kwispelend verheugen op de volgende zin.

O wacht even, stil, hij gaat zitten als een eekhoorn,
maakt bij deze alinea uiterst geconcentreerd zijn punt.

Goed fout (romanfragment)


Ik had een onderduiker in huis genomen.
Zo dacht ik mij ervan te verzekeren dat ik een goed mens zou zijn als de oorlog zou uitbreken.
De kennis klopte bij mij aan, op de vlucht voor de autoriteiten die de vrede met geweld handhaafden, hij wilde niet het leger in.
Zijn lafheid gaf hem de moed om de strijd voor vrede te ontvluchten.
Bij nachtelijke huiszoekingen werd hij nooit gevonden.

De gewapende vrede duurde zo lang dat ik de kennis tenslotte helemaal was vergeten. Pas toen de oorlog uitbrak herinnerde ik mij plots ‘mijn’ vergeten kennis.
Ik zocht hem op in zijn geheime schuilplaats achter het behang om te vertellen dat de vijand ons vredige land de oorlog verklaard had. Binnen een paar dagen werd het land bezet.

Het was een bevrijding voor de onderduiker, na zoveel schuiljaren kon hij eindelijk de zon weer op zijn huid voelen.
Door de vijand werd de vergeten kennis onthaald als een held. Ik kreeg een onderscheiding van de vijandelijke autoriteit
voor het veiligstellen van de ondergedoken kennis.

Na een kortstondige bezetting werd de vijand een vriend,
het verzet vond dit een passende strategie, de vijand inlijven door overgave.
Oorlog verliest het op de lange duur altijd van de vrede, bij gebrek aan mankracht.
We werden uitgeleverd, aan wie heb ik nooit begrepen, ik zit hier tot nu toe levenslang.
De geheime kennis bleek een dubbelspion.
In het schijnproces was hij gepromoveerd tot rechter.
De aanklacht luidde dat het fout was om goed te willen zijn.

Ik moest dat erkennen om strafvermindering te krijgen,
daarna volgde de veroordeling.
Toen ik protesteerde verklaarde de rechter:
“zie het positief, nu mag u mijn onderduiker zijn, dat ben ik u verschuldigd”

Niets is onhaalbaar


Hier is geen verhaal van te maken, dit totale gebrek aan gebeurtenissen. Geen hoofdpersoon te vinden, zonder vaste woon of verblijfplaats, bizar gewoon.
De gevolgen zijn bekend, zonder persoon geen verwikkelingen, geen plot.
De dingen zijn eveneens weg, verdwenen of op vakantie, naar waar?
Overbodig ze hier op te sommen want ze dragen geen namen meer. Niemand die ze betekenis geeft en ze leven inblaast.
Zelfs de nabije omgeving die de entourage zou kunnen vormen voor een verhaal is ver te zoeken.
Er valt kortom niets te vertellen en dat doe ik dan ook vol overtuiging en inzet.
Ook een onverhaal heeft bestaansrecht.
Waarom zou je het onvertelbare vertellen?

Tussen de regels door hoor je het geschrevene verzuchten;
‘Ach, was ik maar iets Oblomov-achtigs, dan zou ik niets doen, maar zelfs dat kan ik niet’
Niets is onhaalbaar, wat een mogelijkheden.