Wens

Er was eens een wens die vader was van twee gedachten,
twee prachtkinderen. Ze heetten Ja en Nee.
Het ene kind wilde alles, genoot van wat er te ervaren was,
het stortte zich overal in zonder de consequenties te overzien
Het andere kind was filosofischer, voorzichtiger, weifelde… zag overal nuances, het genoot ervan te onderzoeken.
Ondanks hun verschillende aard konden ze het goed met elkaar vinden, ze waren het zelfs vaak eens, al was het maar over het feit dat ze andere mening hadden.
Vader genoot volop van beide kinderen.

Op een zekere dag werd duidelijk dat het ene kind een zwak hart had en zou overlijden als het geen donorhart zou krijgen.
De bloedgroep was zo zeldzaam dat alleen het andere kind als donor in aanmerking kwam. De vader wist niet wat hij moest doen, één kind zou in ieder geval sterven of in het ergste geval beide kinderen.
Hoe moest hij kiezen? Voor wie?
Opeens zag hij dat hij geen keuze had, hij wist de oplossing.
Hij zou zelf de donor zijn, de wens loste op.

Zo bleven beide kinderen in leven..
Ja en Nee leefden voort in nagedachtenis aan hun vader,
zo brachten ze zijn wens tot leven.
Was dit nu de juiste beslissing geweest of een vergissing?
Ja en Nee.
Ze verloren hun vader terwijl zijn hart doorklopte.

Geestschrijvers


De redactie van Openbaar Geheim krijgt regelmatig kritiek op bijdragen van schrijvers die (nog) nooit hebben bestaan.
Vaak zoekt de lezer vergeefs naar biografische informatie omdat men kennelijk in meer geïnteresseerd is of in iets anders dan de tekst weergeeft. Wij begrijpen uiteraard de kritiek en waar deze vandaan komt.
Men kan zich bij de neus genomen voelen, de lezer kan terecht verdrietig zijn om het feit dat de fictieve schrijver nooit geboren is, boos worden en tenslotte het kind met badwater weggooien.
Dit alles te wijten/te danken aan de opvattingen van Bor van Geenen zoals die zijn vastgelegd zijn in de statuten van Openbaar Geheim.
Bor vindt het er niet toe doen of een bijdrage door een iemand is geschreven, integendeel: vaak wordt een tekst verontreinigd door irrelevante biografische ruis.
De redactie waardeert deze radicale visie van van Geenen omdat het aan de vergetelheid ontrukken van teksten al zeer prijzenswaardig is, maar het tot leven brengen van ongeboren schrijvers is niets minder dan het redden van belevingswerelden uit de zee van mogelijkheden.
Zonder Bor zou menig ongeborene ongekend blijven, zo vangen we toch nog een glimp op. Op de redactie wordt Bor ook wel ‘vroedvrouw van het ongeborene’ genoemd.
De meest gestelde vraag: ‘Is Bor van Geenen wel een vrouw en bestaat zij eigenlijk wel?
Een irrelevante vraag, het werk spreekt voor zich, biografie en uitleg is een zwaktebod. Op de redactie hebben we hem of haar nog nooit gezien.

Let wel: Het Openbaar Geheim is buiten gewoon serieus, binnen trouwens ook.
Ernst sluit relativiteit niet uit, relativiteit is een referentie voor wat blijvend is.

(foto: His Masters Voice, Banksy, de ‘ghostartist’ die zelf buiten beeld blijft)

Schoonhoven

In het museum hing een onbedoelde Schoonhoven,
niemand zag het, dacht men dat het een raam was?

Onbedoelde humor is het leukst, lacht het laatst,
zo is ongemaakte, aangetroffen kunst het mooist.

Waarom is weten dat je slim bent een beetje dom
en maakt weten dat je mooi bent je een beetje lelijk?

Waarom is alleen maar goed willen zijn een beetje slecht?
Waarom is altijd ‘de waarheid’ zeggen een slecht leugentje?

Antwoorden doen er niet toe als ze niet werken.
In de opening die de vraag achterlaat leven wij.

Tischblätter

De Teutoonse kunstenares Sigrid Stolzwasser (Leipzig 1980) heeft iets met huid.
Haar vorige projecten hadden de menselijke huid, (Hautgrenze, 2003) de huid van planeten (Steinmembranen 2007) en de huid van de hemel (Himmelmassage, 2009) als onderwerp. Nu heeft ze zich op het tafeloppervlak geworpen, (Tischblätter 2015)
Afgeleefde tafelbladen hangen aan de wanden of staan als sculpturen in de ruimte.
De huid van de tafelbladen vertellen over hun leven in de oppervlakte, beschadigd, gesleten,
afgebladderd getuigen ze van hun onbewogen leven, symbool van het passief ondergaan van het stormachtige leven, een flegmatisch reflecteren.
Als performance masseert Stolzwasser terplekke diverse gewonde tafelbladen met bijenwas, met blote handen masseert ze de was in het blad tot het helemaal gedekt is.
In verschillende interviews liet ze doorschemeren dat ze graag masseuse zou zijn geworden,
maar dat de kunstwereld daar helaas nog niet aan toe is…de mens als ‘ready made’, massage als medium waar de beschouwer in oplost….

Centraal ‘staat’ het beeld ‘der Kuss’ , een tafel die met haar gehele tafelblad de grond kust, met haar vier gedraaide poten euforisch in de lucht gestoken.

Eervolle doem

Roem werkt soms als een eervolle vervloeking, een zware last voor de beroemdheid, maar vooral voor zijn verwanten en naamgenoten.
Neem mijn neef Henk Zappa, waar hij zich ook vertoont gelooft men hem niet. In tegenstelling tot de zwartlangharige Frank is Henk blond en blauwogig. Pas nadat hij zich heeft gelegitimeerd gelooft men dat hij echt Zappa heet.Dan begint het pas echt: ‘Of hij dan soms de zoon is van de grote Frank of tenminste een neef?’
Henk legt rustig uit dat hij geen familie is van..niet soms maar gewoon nooit, punt uit.
‘Maar u bent toch zeker wel trots op de grote Frank?’ dringt de fan aan.
‘Nou, nee’ zegt Henk nu enigszins geirriteerd, ‘hoezo zou ik trots zijn, ik heb er toch niks voor gedaan?, en sterker nog, ik hou helemaal niet van Zappamuzak!’
De nietsvermoedende fan begrijpt niet dat het helemaal niet leuk is om vereerd en geadoreerd te worden en probeert het nog eens: ‘Maar ze maakten toch wel heel originele rockmuziek die ‘Mothers of invention’
Nu begint Henk te fulmineren:’Die opgefokte Mothers of invention hebben helemaal nooit bestaan! Zappa huurden die gasten in en dumpte ze even hard als het zoveelste avantgardealbum af was, ze hebben nooit iets uitgevonden die ‘Mothers’, loonslaven waren het, huurlingen!’
‘Maar waren het dan geen goede muzikanten?’ vraagt de fan wanhoopvol.

Henk komt diep zuchtend tot bedaren, hoe vaak heeft hij dit al doorstaan? Nog één keer legt hij het uit;
‘Goede muzikanten spelen nooit op bevel of op verzoek, ze spelen nooit noten die van ze verwacht worden, ook niet als die noten stinkend vals moeten zijn van de baas, ze spelen louter hun eigen noten en zelfs die spelen ze nooit hetzelfde, voor hetzelfde hebben we al een jukebox, weet je hoe ze hem in België noemen? Een Pipikakaphonist!’

‘Zou je niet gewoon van naam veranderen?’ polste ik Henk voorzichtig.
‘Over mijn lijk, dat zou capituleren zijn voor de terreur van de roem’ wimpelde hij af.
‘Nou ja, wat mankeert er aan capituleren als je daarmee de terroristen en andere fanatische fans de wind uit de zeilen neemt?’ Henk zou het nog eens rustig overwegen.

Futurologica

Het is 2055. X slaapt in een flatwijk waar de straten geen namen hebben, de huizen geen ramen.
De staat is vervangen door ‘het systeem’ , het systeem weet altijd waar X zich bevindt, gepositioneerd door coördinaten. X draagt zelf ook geen naam meer, gechipt als een huisdier.
De mens is een huisdier zonder baas, het systeem beheert hem. Bezittingen worden geleend, het leenruil-systeem werkt ontlastend. Onteigening is de verlossing van alle zorgen.
Mensen hebben geen werk meer, ongemak wordt geautomatiseerd vermeden. Robots assembleren robots die betere robots ontwerpen.
X ontvangt geen salaris meer maar wat zakgeld,
electronisch gestort op de chip in z’n bovenarm.
De wereld is gecomprimeerd tot een helmervaring.
X’s leven is een tijdverdrijf, beleefd binnen zijn amusementshelm, de helm doodt professioneel de overbodige tijd.
De helm maakt mobiliteit onnodig, virtueel kan X overal zijn omdat X hier niet wil zijn.
De dromen van X worden op schaal uitgeprint in 3d en geëxposeerd in het openbare domein. Het systeem kent geen geheimen, alleen effectieve calculaties.

Café Safari

Ik ben geen echte kroegtijger of echt geen, maar soms moet je in de grote stad zijn en nodig plassen.
Uit beleefdheid drink je een drankje dat je normaal nooit drinkt in een dichtstbijzijnd café. Op de kruk aan de bar ligt je oor te luisteren…
“Ach, aan elk schaap zit wel een vlekkie, niet dan, van jouw familie moet je het maar hebben,zeg nou zelf. Kom niet aan mijn familie, ze moeten geen rare dingen zeggen over mijn familie, weet je… Het zijn hele normale mensen of waren het, ik bedoel maar, ze waren gewoon heel normaal voor ik geboren was, dat heb ik dan weer van horen zeggen. Er was niks aan de hand tot ik ter wereld kwam, maar opeens klopte er niets meer van of het deugde niet, weet je, nee dat zeg ik. Niet dat er geslagen werd hoor…maar een spanning, ondragelijke spanning, dat wil je niet weten, man. Onderhuids, dubbele boodschappen, dubbele agenda’s, dat hoef ik jou niet te vertellen jij heb zelf familie toch of niet dan? Soms wil ik wel m’n buurman zijn, die heb nooit geen familie gehad, is altijd wees geweest, nooit getrouwd, geen kinderen, lekker rustig hoor, nee het is een hele aardige man als je hem kent. Ik ken hem niet. Kijk en daar gaat het nou om, dat je iemand kent, al is het maar een kennis.”

De stad is een grote familie van kennissen.
Stilgevallen verlaat ik het café en vervolg mijn pad door de jungle van de stad. De echte tijgers blijven, bij de drinkplaats.