De schrijver schrijft wat hij zelf graag lezen wil.
Verhaaltjes voor het slapen gaan.
De dood vertelt alleen haar saaie verhaal:
‘Je moet nu naar bed, en wel zonder lichaam!’
De schrijver vertelt zichzelf geen verhaaltjes om in slaap te komen, maar om wakker te blijven, om zelfs in de slaapdood wakker te blijven. Een schrijver is een lucide dromer.
Klaarwakker betreedt hij het domein van het onbestaanbare.
Met andere woorden: Hij mist niets zo als het onbestaande.
Zou het onbestaanbare wel bestaan dan zou hij daar genoeg aan hebben, dan was er geen enkele noodzaak om nog iets toe te voegen.
Het onbestaanbare is het beste, het meest verfijnde dat de wereld ooit heeft voortgebracht. Of beter gezegd; Nog niet heeft voortgebracht!
Dit is het euforische besef dat het beste ieder moment opnieuw alsnog komt…. Voor dit moment uiteraard, maar bestaat er wezenlijk iets anders dan dit moment?
Leven kun je niet aan anderen over laten, je kunt het alleen zelf doen en alleen nu.
Zonder dit lichaam zijn wij aangewezen op telepathie.
Weinig mensen hebben hun kanaal afgestemd op telepathie, vandaar dit geschrijf. Zonder lichaam gaat alles gewoon door alleen met andere middelen, dat wil zeggen zonder middel, zonder medium.