Gerucht

Een zwijgzame man komt in een klein gehucht wonen.
Hij onderhoudt een joviaal zwaaicontact met de omliggende boerderijbewoners.
Er hangt iets geheimzinnigs rond hem, maar wat?
Men verdenkt hem ervan dat hij op mannen valt.
Zijn vier oudere broers bezoeken hem regelmatig, om de beurt.
De man wordt gaandeweg het dorp uitgepest. Hij duikt onder.
Op de dag van vertrek gaat het gerucht rond dat hij doofstom is.
‘Waarom heeft hij niets gezegd?’
Een pester krijgt wroeging en zoekt de broers op.
Ze blijken allemaal doofstom.
De doventolk legt uit: ‘Hoe vertel je dat je doofstom bent?’
De pestkop wist het zo gauw niet te bedenken.
‘En wat had hij moeten uitleggen?’ ,vraagt de tolk.
De pester kon niets meer zeggen.
De broers schelden hem uit in gebarentaal.
De tolk vertaalt dit niet.

Verantwoording vooraf

Dankzij dwingende redenen die buiten de macht van de schrijver liggen heeft dit verhaal een andere naam gekregen, een ander vorm ook. Indien ‘randomness’ ook een stijlvorm is dan is dit verhaal volgens de strenge normen van de lukrakiteit geschreven.
Het hoofdpersonage heette eerst Anders, in de nieuwe versie heeft ze geen naam meer omdat het vanuit haar perceptie geschreven is.
Gebeurtenissen zijn fundamenteel veranderd om herkenning te voorkomen. Verschillende leeftijden lopen broederlijk hand in hand. In sommige gevallen heb ik bewust het geslacht veranderd. Het geheel speelt zich af in een geheel andere tijd en in een ander land. Dit alles om de nabestaanden te ontzien. Anonimiteit is immers hard bezig de duurste staat van zijn te worden.
Daarom is dit doelbewust een ander boek geworden dan anders het geval was geweest.
U begrijpt hopelijk dat al deze aanpassingen nodig waren juist vanwege het feit dat het oorspronkelijke verhaal letterlijk van a tot z waar gebeurd is.
Het verhaal heet; ‘De Nabestaande’,een kroniek van een lezer.
Wanneer de lezer zichzelf alsnog meent te herkennen dan is de identificatie geheel voor eigen rekening.

Lijkwade


De vlekvogel is zeldzaam. Buiten gewoon zeldzaam.
Zo zeldzaam dat hij nog nooit in levende lijve is waargenomen. Voorlopig kennen we hem alleen van deze tekening die eigenlijk een vlek is. Het lijkt een strandvogel.
De afbeelding verscheen geheel spontaan op een betonnen balkon in Rotterdam,
zoals Jezus op de lijkwade van Turijn verscheen.
Het toeval van verfafbladdering en vochtschimmel heeft de vogel dynamisch afgebeeld, in volle actie wadend door de branding, schuin tegen de aflandse wind in.
De vlekvogel is een typisch Rotterdams verschijnsel:
gekke namen plakken op gewone dingen.
Koopgoot, blunderput, de Kuip, patatje Kapsalon.
Doet maar gek het is zo al gewoon genoeg.

Sjakie

Photo:J.Touw©2016

Naam: Sjakie Haverkorn, woonachtig te Haarlem,
Schaghelstraat 43, 1-hoog, mooi uitzicht.
Beroep: vast dienstverband, oppas/bewaking/beveiliging.
Afkomst: goed milieu, kruising Yorkse onderhond en dwerghazewind.
Zoekt: dito teefje werkzaam in dezelfde branche, om samen te roedelen.
Bouwjaar/Merk: niet van toepassing.
Klein lichamelijk gebrek, flapoor of snordragend geen bezwaar.
Ik hou van de maan, rondneuzen, gedroogde pens en samen schaghelen langs de gevels, liefst allemaal tegelijk op een doordeweekse avond.
Brieven onder nummer graag naar bovenstaand adres of gewoon aanbellen, blaffen kan ook (3x)
Ik weet dat je ergens daarbuiten rondloopt, ik wacht hier op je… als ik je herken laat ik mijn linkeroor omklappen als teken.

Einde der tijden

Tijd is een wrede heerser. Hij bedreigt ons met zijn deadlines. Onze laatste tijd dreigt te verstrijken als we niet opschieten, maant hij ons. Zo drijft tijd ons voort om te haasten en te jagen.
Wat is tijd anders dan een interval tussen twee gedachten?
Twee wijzers die ons de tijd onderwijzen…
Zoals afstand de ruimte is tussen twee objecten?
Wat gedachten zijn weet niemand, niemand heeft ooit een gedachte gezien,
daar zijn ze te vluchtig voor, vluchtig als schaduw van een vogel die voorbijflitst.
Alleen door volhardend een gedachte te herhalen lijkt het enige substantie te krijgen maar dat is schijnbaar. Gedachten zijn gemaakt van hetzelfde ongrijpbare spul, ze verschillen alleen maar van vorm en naam.
Ze wisselen van gedaante, verder zijn ze één en dezelfde pot nat.

Er bestaat eigenlijk alleen maar ongrijpbaar spul, de rest is gedaanteverwisseling. Binnen het ongrijpbare is er geen tijdmeting, er is geen tussentijd. Niemand heeft ooit de tijd gezien, alleen maar de gedachten aan tijd. Gedachten zijn tijdelijk, geen gedachten zijn eeuwig.

Raartekracht

-Vindt jij raar ook zo’n raar woord?

-Ja, heel raar, maar daarom wel een heel goed woord, het staat precies voor wat het is.

-Wat is het dan?

-Raar lijkt mij een containerbegrip voor alles wat niet te bevatten is, het is feitelijk geen begrip want het drukt juist het niet-begrijpen uit.

-Het begrip raar is dus niet-begrijpen.

-Ja, en het rare is, raar houdt de wereld bij elkaar, het houdt de verwondering in leven.

-Is raar een soort wonder?

-Wat niet kan en desondanks toch bestaat noemen we een wonder, een ander woord voor raar.

-De vooringenomenheid dat iets niet zou kunnen maakt iets dus raar of wonderlijk?

-Zou je het de wet van de raartekracht kunnen noemen?

-Raartekracht houdt de wereld bij elkaar. Alle dingen dingen die we denken te begrijpen worden verbonden door een alomvattend niet-begrijpen.

-Maar wat kun je er dan mee?

-Wat je ermee kan…dan kun je rondzwemmen in verbijstering.

-Dat begrijp ik niet.

-Dat is het.

Kenbaar zijn

 

 

-Afwezigheid van bewijs is geen bewijs van afwezigheid.

-Afwezigheid van een goede theorie is geen bewijs dat er geen levende praktijk bestaat.

-Wat de wetenschappelijke methode denkt waar te nemen is niet de natuur op zich,
maar een bepaalde uitwerking van de natuur zoals die zich aan de methodiek openbaart.

-Afwezigheid is het onomstotelijke bewijs van de ruimte, wat niet wil zeggen dat de ruimte stopt bij de huid van de objecten die erin verschijnen.

-Ruimte is alomtegenwoordig aanwezig en wel dankzij het simpele feit dat zij wordt waargenomen. Het waarnemen van afwezigheid is het meest primaire wonder omdat het waarnemendheid bewijst.

-Zonder bewust zijn zou de totale manifestatie van de wereld niet kenbaar zijn. Aan wat zou die zich kenbaar kunnen maken?

Luxe


Het geschiedde in de dagen voor kerst dat het licht uitviel. Alle apparaten waren in één klap dood. Alleen onze mobiel had nog wat sap, zodat we konden zoeken naar dat wat niet te vinden was. Geen informatie. Met de lamp van onze onwetendheid gingen onze handen
op zoek naar kaarsen, lucifers. We waren terug van weggeweest in het stenen tijdperk. Geen verwarming. De hele wijk was zwart, geen straatlantaarnlicht. Achter een enkel raam zag je een kaarslichtje flakkeren.
Ik heb er altijd van gehouden om je te moeten behelpen.
Luxe is een dief, ze berooft ons van de gelegenheid om creatief te handelen.
De zon kwam ons redden, die godgloeiende godin die onvermoeibaar in de hemelen zijt.
Een buurvrouw op straat vond het ook wel wat kerstigs hebben, ouderwets gezellig. Niets-wetend zijn in de duisternis. Domweg geluk in de Dapperstraat. De dode apparaten werden gereanimeerd door de verse stroom.
We wisten opeens alles weer wat net nog gewist was.

Wegwerken


Abstract-Realist, zo wordt Guido Brandzaet tegen zijn zin in genoemd. De kunstenaar laat zijn doeken fabriceren door professionele wegwerkers. Voor het zware canvas op een metalen frame wordt gespannen brengen de wegwerkers een dunne asfaltlaag aan met fijn grind en daarna de geometrische belijning.
De doeken zijn niet te tillen. Met een vorkheftruck worden ze in het museum geplaatst.
Internationaal gooit Brandzaet hoge ogen met zijn ‘Wegwerk’ dat als typisch Nederlands wordt gezien. De associatie met Mondriaan wordt makkelijk gemaakt, iets waar de kunstenaar zelf niet blij mee is. We bezoeken Brandzaet in zijn atelier, een luxe loods in het havengebied.
Hij ontvangt ons in een smetteloos driedelig pak alsof hij nog nooit een kwast heeft aangeraakt. Het stink er vaag naar teer. Ongevraagd steek hij van wal over Mondriaan:
‘Mondriaan was een mysticus die voorbij de materiële werkelijkheid wilde verwijzen naar het geestelijke…Ik wil juist de ontnuchtering en tegelijkertijd de betovering van de harde, tastbare realiteit laten zien…het abstracte bestaat in mijn werk niet!…mijn wegwerken zijn letterlijk zelf van straat…straatkunst die het gangbare sublimeert!’

‘Maar u besteedt het wegwerk wel uit of vraag ik nu naar de bekende weg.’ probeer ik voorzichtig.
‘Nou, in mijn laatste werken laat ik graag over mijn werk lopen en fietsen, liefst met de sporen die dat nalaat…als vingerafdrukken van het mysterie…maar inderdaad probeer ik er zelf niets aan te doen, een kwestie van grondig wegwerken.’ , hij grijnst verlaten.

‘U, ziet zichzelf dus niet als mystiek kunstenaar?’
‘Natuurlijk niet, ik zie mij ook niet als kunstenaar…of als wat dan ook…kijk je moet het zo zien; Dit hier!….’ Brandzaet gebaart nu als een bezetene om zich heen.
‘Dit hier is zelf de transcendentie, onontkoombaar direct…”transcendence is a smash right in the face”, zoals mijn leermeester kundig onderwees’

‘Wie was uw leermeester, als ik vragen mag?’
‘Kenzo Suzuki…ik zal hem nooit vergeten,’

‘Dus deze man heeft dat u gezegd?’
‘Welnee, Kenzo zei niets…helemaal niets, maar elke keer dat ik hem zag gaf hij mij een klap…volkomen onverwacht…heel wonderlijk…je wist dat-ie zou komen en toch… uit het niets…pets! …als een donderklap bij heldere hemel’

‘En nu?’
‘Reality itself strucks me, all the time, in this sudden moment’

‘Wat voor soort werk maakte Suzuki zelf?’
‘Helemaal geen werk…een man van Martial Arts, hij hield niet van kunst…hij hield van echt’

Haiku

Photo:Jelle Touw©2016

 

Boeddha zit in mist.

Een reiger schijt op zijn hoofd.

Natuur is heilig.

 

Ik heb mij vergist,

het blijkt Vondel’s monument.

in Aemstelredam.

 

Vergis ik mij weer?

Wordt het soms een reigersnest?

Vondel als sokkel?

 

Nee, nu weet ik het.

Je weet nooit echt wat je ziet,

enkel dat je ziet.

 

Toch Boeddhanatuur,

dit besef van benulzijn

lijmt alles aanéén.