Openbare werken

Guido Brandzaet:Wegwerk 8 © 2014

Openbare kunst wordt met voeten getreden en zorgvuldig veronachtzaamd.
Ze gaat schuil achter een facade van alledaagsheid.
Iedereen ziet het, zonder waar te nemen.
De aanname van het gangbare maakt ons ziende blind.
En als je echt kijkt dan weet je echt niet wat je ziet.
Verkeer en Waterstaat is een groot kunstcollectief, met louter openbare werken.
Perfecte lijntrekkers van sterk werk, hufterbestendig.

De Bühne

In rusthuis ‘De Bühne’ breng ik als vrijwilliger met een bloemetjesschort koffie rond.
De bejaarde bewoners zijn artiesten van allerlei slag; revuedanseressen, charmezangers, circusvolk, toneelspelers
‘Wilt u soms koffie meneer?’, vraag ik de man op de bank van de conversatieruimte.
‘Zeg soms maar Bert hoor…van circus
Bertini…variëtéartiest…Ik ben op het hoogtepunt van mijn carrière ingestort, ik liet alle borden flikkeren…kon het niet meer opbrengen om alle ballen in de lucht te houden!’

‘Oh, dat wist ik niet…melk en suiker?
‘Nee, zwarte thee…een zenuwinstorting, zo heette dat vroeger…ik trad drie keer per avond op, of de tent vol zat of niet…ik moest wel, zo werkt het circus…en soms nog een matinee…als kind was ik al een zenuwlijder…altijd trommelen met het bestek op de borden en pannen…mijn moeder die trapezewerk deed werd er gek van.

‘Hoe kwam u er dan bij om met borden te gaan jongleren?’
‘Ik moest altijd afdrogen bij de afwas…ja, en wel voor die hele circusfamilie, weet je… kinderarbeid was het..uit verveling begon ik te klooien met de borden!’
‘Ik heb altijd de zenuwen gehad…die borden op een stokje te laten rondtollen gaf mijn zenuwen richting en rust…ik had tenminste ergens controle over…ik werd gek van al dat gereis,die onrust, nergens thuis, steeds weer inpakken en weer wegwezen…’

‘Nog een beetje thee bijschenken, Bert?’
‘Nee, geef nu maar koffie, ik moet nooit meer twee keer hetzelfde hebben sinds mijn instorting’

‘Wanneer ging het dan mis, Bert?’
‘Hoezo mis, het is het beste wat mij is overkomen…controleverlies, heerlijk…ik heb nu niets meer onder controle…wil ik ook nooit meer’

‘Nou rustig maar Bert, het zit u wel hoog hè?’
‘Zeg, wil jij me geen u noemen, wie denk je wel dat ik ben?’

‘Ik denk dat je fantastisch was met die borden-act’
‘Zeker, ik was een natuurtalent met borden, ik begon er met vier en ik eindigde met vijftig stuks, maar ik ben blij dat ik er vanaf ben, van die hele zenuwentoestand!’

‘Wat deed uw…ik bedoel je vader?…..wilt u trouwens nog iets?’
‘Geeft u me nu maar een oude jenever…mijn vader deed messenwerpen en vuurspuwen, een schat van een man, een doetje…veel te goed voor deze wereld,’

‘Wil je straks warm eten Bert?’
‘Ja, maar wel uit een kommetje met alleen een lepel, graag!’

Onaardig

img_20161217_212517
Photo:Jelle Touw © 2016

Dit is echt de laatste keer geweest zegt de verslaafde. Iets schiet z’n doel voorbij als het middel een doel op zich is geworden. Een mens is een raar beestje, een gewoontedier dat verslaafd kan raken.
Verslaving is herkenbaar aan het feit dat iets zijn doel voorbij schiet. Verslaving kan zoveel vormen aannemen, je kunt het zo gek niet bedenken of het bestaat.
Ik dacht vroeger dat ik aardig gevonden wilde worden, het bleek een verslaving. Het is een overlevingsmechanisme van een kind dat totaal afhankelijk is van volwassenen. Aardig moeten zijn is een slavendrijver.
Aardig maakte mij tot slaaf van gewoonten. Ontslaven betekent afkicken van de winst die een verslaving uitbetaalt.
De prijs die de ontslaafde betaalt komt vaak neer op het afstand doen van status, op het aanvaarden van onzekerheid. Soms zelfs de hoge prijs van uitsluiting en vervolging.
Vervolgens raakte ik verslaafd aan de vrijheid, tot ik inzag dat vrijheid betekent dat je vrij bent van het concept vrijheid. Een concept kun je hebben, maar vrij kun je alleen maar zijn. Onderscheid tussen hebben en zijn is bevrijdend.
Drank, drugs, sex en muzak? Ik heb het serieus geprobeerd, maar het kreeg geen vat mij. Leven is geen sport van zoveel mogelijk drinken, eten, sex en geld. Genoeg is genoegen.
Meer van hetzelfde herhalen geeft niet meer voldoening.
Het mooie is dat niets een doel op zich is. Er is alleen directe ervaring, onmiddellijke beleving en die is onherhaalbaar. De magie van het eenmalige.
Een vriend zei tegen mij;
‘Maar Bor, jij bent verslaafd aan de leegte, pas maar op!’
‘Je hebt helemaal gelijk’ ,zei ik, ‘ik zal goed op de leegte passen, de leegte die altijd weer vol loopt en uiteindelijk overstroomt als je zonder verwachting wacht’.
‘Hoe doe je dat dan, als ik zo vrij mag zijn?’
‘Je moet bereid zijn om in de put te gaan zitten, desnoods heel diep in de put, zonder te willen vluchten’
‘En wat dan, wat schiet je daar dan mee op?’
‘Onzekerheid is een buitenkansje dat niet herkend wordt, dat maakt leven zo levendig en eenmalig’.
‘Jaja, een mooi buitenkansje’ zei mijn vriend,’je bent eigenlijk helemaal niet aardig!’

Bezienswaarde

img_20161216_134847
In 1987 ging mijn moeder met mij naar tussen Kunst en Kitsch. Ze wilde kennelijk wel eens weten wat ze eigenlijk in huis had.
Ik had destijds niets in de gaten, net als de objecten die in het programma getoond en gekeurd werden, zich van geen kunst bewust waren.
Zo werd ik immers ook aan artsen, onderwijzers en hulpverleners voorgeleid als een bezienswaardigheid. Er moesten diverse deskundigen aan te pas komen om mij op waarde te schatten.
Ik was kennelijk een geval apart.
Aardewerkexpert Zandberg, glasexpert Drs. Waterik , dr. Leemkuil antieke roofkunst, en expert niet-westerse exotica, Leonie Vezeldak. Kortom de hele crew boog zich over mij.
Er werd gewogen, sommige oordeelden te zwaar, voor anderen woog ik weer te licht.
‘Hoe bent u er eigenlijk aan gekomen, als ik vragen mag?’ vroeg de presentator aan mijn moeder.
‘Ja, hoe kom je aan zoiets? , het komt geloof ik uit de familie’.
‘Een familiestuk dus…een heel bijzonder verhaal…dan rest nu nog de hamvraag; wat voor waarde vertegenwoordigt dit familiestuk?’ vroeg de presentator gretig.
‘Wat de gek ervoor geeft’, zei de porseleinman.
‘Onbetaalbaar, omdat het een prototype is,’ vond de meubelverzamelaar.
‘Pure kitsch!’, oordeelde de Art-Deco ingewijde.
‘Het is een kopie, niet slecht gedaan, maar het blijft plagiaat!’ zei het hoofd Klassieke Oudheid.
‘Het valt buiten iedere kunsthistorische context, dus valt er niets zinnigs over te zeggen’ legde de kunsthistorica resumerend uit aan het ademloze publiek.

‘Nou, mevrouw dat was wel even schrikken hè?, u hoeft in ieder geval geen hogere verzekering af te sluiten!’ grapte Drs Zandberg.
‘Dat had ik ook niet verwacht’ zei mijn moeder, ‘maar ik doe hem niet weg hoor, nee, het heeft toch veel affiniteitswaarde,
nee, het blijft in de familie!’

Skuumklunen


Foto: Jelle Touw © 2016

Het skuumklunen, snelstgroeiende wintersport naast het mistburlen is weer begonnen. De perfecte omstandigheden zijn er dan ook naar; krek rond het vriespunt met minimaal windkracht 8. Aan de kust ontstaan dan spontaan de manshoge schuimbanken die genomen moeten worden. ‘Het is gewoon een oerdrift!’ aldus Sytske Touw, geen familie overigens.
‘Zie ik al dat schuim dan moet ik der gewoon dwars doorheen, geen houwen aan, prachtig met al die wind man!’
‘Je kunt er ook niet op trainen, da’s het mooie, opeens schuimt het en dan moet je meteen aan de bak voor het weer weg is’ Keiharde bikkels zijn het, deze mannen die de ongekende gevoelskouden kunnen doorstaan en daarna lekker in bad met wat sop.
‘Gaat het trouwens nog misten deze winter?’
Bij het idee alleen al staat het schuim Sytske op de lippen.

Iets dergelijks

Zeg, zag je dat?
Zo, ongelooflijk man… wat was dat dan?
Het leek wel op een ding of iets dergelijks.
Een ding…dus het leefde niet?
Dat kon ik zo gauw niet ontdekken.
Dan zal het wel iets dergelijks geweest zijn.
Zoiets heb ik nog nooit zien, jij?
Zullen we dat dan maar rapporteren…iets dergelijks?
Da’s goed, maar hoe omschrijf je iets dergelijks?
Ja, daar zeg je zo wat…niet nader te bepalen?
Nou, ja het is wel iets…je kunt het zien en misschien zelfs aanraken?
Dan zou het op z’n minst een ding zijn.
Zeker, maar als het leeft is het geen ding!
Hoe weten we of het leeft?
Door erin te prikken?, als het niet reageert dan is het dood materiaal?
Misschien kan het wel niet reageren, heeft het geen expressiemogelijkheden.
Dan heeft het alleen lichaamstaal!
Ja, maar wat zegt dat lichaam dan?
Weet ik veel, versta jij lichaamstaal?
Nou eerlijk gezegd niet, maar het lichaam zegt in ieder geval dat het er is!
Maar bij een dood ding spreek je toch niet van een lichaam?
Natuurlijk wel, een kubus of een bol is toch ook een lichaam?
O ja, hemellichamen en dergelijke.
Zullen we het dan maar op ‘iets dergelijks’ houden?
Ik weet het niet, hè…
Ik ook niet…laten we maar doen alsof we niets gezien hebben.
Dat lijkt mij inderdaad het beste, dit valt niet uit te leggen.
Laten we een ding afspreken: dit is nooit gebeurd!
Zo is het…we hebben niks zien.
………………………..
Kijk naar m’n handen man….ze trillen nog na!
Verdomme nog aan toe… iets dergelijks!

Huidbewoners

img_20161214_120038
We zaten als gegoten in dit alomvattende vel,
zo leerden we dat op ‘de School des Levensch’.
‘Alom gevat in vel, gevangenen van het vlees’.
De huid als kust die ons omgeeft, dat geloofden we.

Als we even ontsnapten aan de leer wisten we wel beter:
De huid is omgeving, bezield door grenzenloze geest.
Die geest is evenzeer buiten de huid tastbaar, als daar binnen.
De zee van hemel bleef aanspoelen op het huidige strand.

De hemelse geest verkent ons ‘huidbewoners’ door en door.
Ze bevrijdt ons van het knellende vel door zich gelijk te stellen.
Het was maar een membraan van waan geweest, heel geestig.

Wat was de aarde anders dan opperhuid, planeetbekleding?
Wij liepen jaren over haar huid als gekken, te graven, te boren…
Waar was het allemaal voor? Het wilde zichzelf beleven, of zo.

Ongekerstend


Wat betekent kerst? Wat betekent kerst voor iemand die nooit gekerstend is?
Zonder kerstening blijft alleen de kerstboom over. De ongekerstende rest de status van ongelovige heiden die in een eeuwig groene boom gelooft, in onsterfelijkheid.
De lichtjes in de boom staan voor het licht dat wordt herboren, de zonnewende.
Alles is onlosmakelijk met elkaar verbonden. Dat de boom als heilige wordt vereerd
is zeer terecht. Het groen op deze aarde zorgt namelijk voor zuurstof, zonder zuurstof geen
biologie, geen leven. Zonder licht geen fotosynthese. Het woord heilig betekent simpelweg
dat iets heel is, dat iets bijdraagt tot een geheel en dat het helend is om dat te beseffen. Een goede heiden zal dus nooit het kindje met het badwater weggooien.
Het heilige kind dat geboren werd in een zwijnenstal.
Wij zijn allemaal niet-menselijke dieren onder elkaar.
Het enige dat ons van dieren onderscheid is dat we onmenselijk met onze mededieren omgaan. Om over onze heilige bossen een oerwouden maar helemaal te zwijgen.
Het hele kerstverhaal zit gekluisterd in één simpele lucifer.