Gouden slang

Photo: Jelle Touw copyright 2017

‘Onze schoorstenen roken allang niet meer’, vertelde de natuurgids in de IJsselse uiterwaarden. ‘Ik ben zelf telg uit een geslacht stenenbakkers…
hier werd het boerengrauw en hardgrauwe klinkers gebakken en natuurlijk bakstenen.’
‘Door de opgeslibde rivierklei te oogsten uit de tichelgaten kreeg het rivierwater in de uiterwaarden meer ruimte.’
‘Waterberging heet dat…natuur, cultivering en industrie kunnen dus heel goed samengaan’ ‘Mijn voorvaderen waren keiharde zakenmannen, steenrijk werden ze, nu zijn we weer straatarm.’
‘Natuurmonumenten heeft ons landgoed opgekocht…de vervallen steenfabriek is nu industrieel erfgoed, het mag nu door de natuur worden overwoekerd.’ ‘Het interesseert niemand, want wat valt er nu aan een steen te beleven… maar de hele ‘Amsterdamse School’ is uit deze rivierklei opgemetseld!’

Later bij de koffie in het bezoekerscentum spreek ik hem onder vier ogen. Terwijl hij uit het raam kijkt mijmert hij voor zich uit:
‘Als kind kreeg ik de misbaksels…geen lego voor mij, maar misbaksels, daarmee bouwde ik
torens… mijn ouders dachten dat ik schoorstenen bouwde, maar het waren waren uitkijktorens’ ‘Hoe dat zo?’ vroeg ik hem.
‘Op een zondag was ik als achtjarige in de schoorsteen geklommen, helemaal naar boven…
het was schitterend daar, voor het eerst zag ik de gouden rivier kronkelen door het eindeloos
groene land…alles werd klein in mijn ogen…was alsof de hele wereld opeens in mij paste…!’

‘Een geweldige ontdekking voor een kind’, beaamde ik.
‘Het passen was dus puur een kwestie van afstand nemen!’ zei hij met stralende ogen. ‘Een andere dimensie opende zich, de ‘verste verte’, daar moest ik naartoe!’

‘Beneden waren ze mij kwijt…paniek…ik zag ze daar beneden als kleine diertjes rondhollen en schreeuwen waar ik nou toch was…ik hoorde alles wat ze daar beneden over mij zeiden’

‘Moeder was helemaal in tranen toen ik opeens tussen hen uit de schoorsteen afdaalde…vader was boos…ik moest beloven; nooit meer naar boven!’
‘Ik ben nu zevenenzeventig…zo werd mijn mooiste ervaring vermengd met het drama van de volwassen wereld’
‘Ik moest daar nooit bij gaan horen bij die wereld, dat werd mij toen wel duidelijk… ik zou de rivier gaan volgen, die prachtige gouden slang’.

Of…en hoe hij de rivier is gaan volgen weet ik niet. De volgende excusie stond al voor de deur. Maar dit verhaal van de rivier is hem gevolgd, zijn leven lang tot deze dag.

Barista 2.0


Barista zou het beroep van de toekomst zijn.
Zo was hem voorgespiegeld. Hij hield zelf helemaal niet van koffie, maar een beetje aan de bar hangen leek hem wel wat.
Na een vijfdaagse Baristawork-out was hij plots een gelovige. Barista was geen beroep maar een roeping, een zaak van eer.
Als een commando van ’the special forces’ bereidde hij het hele scala, van de moccacino lento, de macchiato presto tot de esspresso sublimo. Zijn baas prees hem de hemel in, maar attendeerde hem erop dat hij bij het serveren een zachte glimlach diende toe te voegen om de klant in te leiden in een goddelijke koffie-ervaring. Dit bleek te veel gevraagd.
Hoezeer hij zijn best ook deed, er bleef een verbeten ernst op zijn gezicht te lezen. Er bleven half lege kopjes staan, klanten betaalden zonder fooi.
‘Ontspan nu eens!’ had zijn baas hem wanhopig toegeschreeuwd toen de zaak leeg liep. Hij was verstijfd van schrik naar huis gegaan. De volgende dag had de baas een leuke frisse studente opgedoken om de kunstwerkjes uit te serveren. Ze nam gracieus alle complimenten in ontvangst.

Definiërende dieren

De vis slaapt op de rug van de zeeschildpad…dat is onmenselijk!
Maar nu eerst de logica:
Logica is een omnivoor wezen met vreemdsoortige ontlasting:
Mensen die zich onmenselijk gedragen worden beesten genoemd. Het verachte beestachtige gedrag is echter bij dieren niet terug te vinden. De mens is een dier dat dieren eet, dus de mens is een kannibaal. Kannibalisme mag niet, het komt voor onder mensen, maar het is niet menselijk hoewel het menselijk gedrag is.
Gezonde kannibalen eten alleen vegetarische mensen, maar dit terzijde. De mens is ver boven dieren verheven, want dieren eten elkaar op. Een verheven mens doet dat niet, hij eet alleen bepaalde dieren op. Een goudvis, koalabeer, poes of hond opeten is ondenkbaar.
Mensen die dat wel doen zijn onbeschaafd, onmenselijk, beestachtig. Dieren die mensen opeten worden afgemaakt, dat is ondenkbaar omdat het dier de mens daarmee tot dier degradeert, want dieren mogen alleen dieren opeten.
De beste definitie van de mens is;
Het dier dat bepaalt welk ander dier er al dan niet mag worden opgegeten noemen we een mens, met de strikte voorwaarde dat hij zichzelf niet opeet, dat zou tegenstrijdig zijn.

Voorstel: Laten we het definiërende dier definitief opeten, dat zou logisch zijn.
Inmiddels eet de vis het schild schoon en slaapt nog wat…

Loze hoek

De spin lijkt al zo oud als het huis. Ik meen haar al jaren te kennen. Ik weet niet hoe oud spinnen worden, ik noem haar tante Godot. Ze wacht tot de dood in haar web vliegt, dan heeft ze weer iets te eten. Door de dood te eten leeft ze eeuwig.
Mijn vrouw beweert dat het mijn moeder is. We wonen hier al vierentwintig jaar.
Onze bejaarde spin opzuigen kan ik niet over mijn hart verkrijgen. De hel is een stofzuigerzak.
Met eindeloos geduld spint ze steeds een nieuw web in de kamerhoek tegen het plafond. Het ritueel van het weven en mijn ritueel om het web te verwijderen heeft onze levens verbonden.
Ik gebruik al jaren hetzelfde stokje dat inmiddels is aangegroeid tot een grijze dot, suikerspinrag. Tante is kennelijk niet van plan te verhuizen naar een ander hoek van de kamer, ze is honkvast. Wij gebruiken die loze hoek toch nergens voor.
Nadat ik besloot het web niet meer weg te halen heb ik tante Godot niet meer gezien.
Misschien heb ik de zin uit haar leven verwijderd; steeds een nieuw web maken in plaats van blijvend tegen een oud web aankijken. Vaker dan voorheen treft mijn blik in het voorbijgaan de lege loze hoek. Ik betrap mij erop dat ik op haar wacht.
Wie noemt zijn huisspin dan ook tante Godot?

Rituelen hebben een verborgen werking die je pas ontdekt als je
het ritueel nalaat.

Som der delen

-Wat bazelde je nu weer over rituelen Bor, dat soort achterhaalde vormen van bijgeloof heeft de moderne mens toch niet meer nodig?

-Dat valt te bezien. Het zijn allemaal uitvindingen van de mens die in het verleden een regulerende functie hebben gehad. Je kunt niet het kind met het badwater weggooien en dan gaan klagen dat er geen nieuw leven meer is.

-De mens is toch steeds meer maakbaar, wat is het probleem?

-Het moderne menselijke dier kan de weelde niet alleen dragen, daarvoor zal hij boven zichzelf moeten uitstijgen. Hij zal bovenmenselijk moeten worden.

-Welke weelde bedoel je?

-Daarmee bedoel ik de weelde van de maakbare almacht. Die weelde is in handen van een mens niets minder dan een een vloek. Om die weelde te dragen is er iets bovenmenselijks nodig, iets dat boven de mens uitstijgt.

-Waarom is almacht een vloek?

-Omdat het regelrecht tot zelfvernietiging leidt.

-De mens zal zichzelf moeten disciplineren door zich vrijwillig te onderwerpen aan iets groters dan hijzelf.

-Wat zou dat dan wel moeten zijn?

-Wat dacht je van; ‘Het geheel dat meer is dan de som der delen?’

-Hoe bedoel je, welk geheel…er is toch helemaal geen geheel…?

-Dat bedoel ik juist; dat is de huidige toestand; als iedereen zichzelf belangrijker acht dan de ‘som der delen’ ontstaat er nooit meerwaarde, dan zal er slechts fragmentatie plaatsvinden.

-Vrijwillige overgave, belachelijk!

-Natuurlijk, het is namelijk heel natuurlijk, de hele natuur onderwerpt zich aan de zon en aanbidt haar door in haar licht te gaan staan. Alleen de mens presteert het om vloekend en tierend te klagen over het slechte weer.

-Je bent wel het zonnetje in huis Bor!

-Ik klaag niet over het weer.

Rituelen

Rituelen worden vaak niet begrepen omdat alleen de objecten en de handelingen worden gezien, de enige zichtbare aspecten van het ritueel. Voor de buitenstaander is het ritueel hermetisch ontoegankelijk.
Het is maar de vraag of het van belang is welke rituele handelingen er worden verricht, het feit dat ze worden verricht en exact zo, is essentiëel voor de werking.
Ook degenen die het ritueel uitvoeren begrijpen vaak niet waarom het ritueel zo is en niet anders, wel weten ze dat de herhaling heilig is. De herhaling geeft de vorm aan het ongrijpbare en stem aan het onzegbare.
De intentie en het innerlijke effect van de deelnemer kan niet worden gemeten, dat valt binnen de subjectieve beleving.
Essentiëel aan een ritueel is dat de deelnemer zich ondergeschikt maakt aan iets dat groter is dan hij zelf.
Het doet er zelfs niet toe welke naam aan dit hogere gegeven wordt. Wellicht is het nog beter om ‘Het’ helemaal geen naam te geven.
Door de rituele daad eert men ‘Het’ en zegt men: ik ben onderschikt en onderdeel van dit grotere geheel, het persoonlijke is ondergeschikt. Het is geen afgedwongen onderwerping maar een vrijwillig praktiseren van overgave in en daarmee vertrouwen herstellen in vertrouwen. Angst kan daarmee worden losgelaten en overstegen, praktische transcendentie.
Wetenschap kan hier niet bij omdat het subjectieve deelname vereist.

Hoe kun je vertrouwen herstellen?…door betrouwbaar te zijn
en ritueel te bevestigen.

Oeverbinding

De brug had een duurzame relatie aangelegd met de tunnel. Op de andere oever hadden ze elkaar leren kennen. Waar de brug haar voet aan land zette kwam de tunnel boven water.
Dat ze beiden oevers met elkaar verbonden schiep meteen een band.
Door hun verkeersaders stroomde het verkeer als een rivier van blik.
De brug was extravert en had veel buitenkant, de tunnel daarentegen was in zichzelf gekeerd en had louter binnenkant. De brug had een wijdse visie op de wereld, de tunnel beperkte zich tot één zienswijze. Hun geslachtelijk verkeer had vruchten afgeworpen, twee mooie kinderen; een kleine rotonde en een vluchtheuvel. De rotonde was nogal een ongedurig kind die in een vicieuze cirkel ronddraaide en plots kon afslaan naar een zijweg.
De vluchtheuvel bleef graag standvastig en geduldig op haar plaats wachten op niets.
Het lag in de lijn der verwachting dat de kinderen in de voetsporen van hun ouders zouden treden. Echter, de rotonde wilde later een rivier worden en zijn zus de vluchtheuvel wilde gewoon zichzelf blijven tot groot verdriet van de ouders.
Ze gingen hun eigen weg.

Oerbeeldig


De fiets is een bijzonder ontwerp, de oervorm is al zo lang gelijkvormig is gebleven, uniform. De fiets is een oerbeeld geworden zoals de paperclip, de lucifer, de wasknijper,
het potlood, de deur. Ook al bestaat het beeld uit losse onsamenhangende onderdelen,
wordt het toch als fiets geïdentificeerd. Het oerbeeld is een soort kale kapstok die door onze geest tot fiets wordt aangekleed. Zo werken taalsymbolen waarschijnlijk ook: kale kapstokken, uit abstracte tekens opgebouwd waar wij betekenissen aan ophangen.
Ik hou van oervormen. De mens is zelf ook een kapstok waar van alles en nog wat aan wordt opgehangen. Het wonderlijke van dit mensbeeld is dat het allemaal in het luchtledige lijkt te hangen.
Mijn eerste fiets was een doortrapper zonder rem, ik wist van niets en reed weg, steeds sneller, het ging vanzelf. Onderweg merkte ik pas dat er geen rem was, door het zoeken naar de ontbrekende rem ramde ik een deur. Op een oerbeeld kun je niet fietsen. Ik wachtte op een fiets met rem. Zonder rem kun je niet hard rijden, zonder beperking geen vrij verkeer.