Leefkunst

Levenskunst is de enige echte kunst voor de scheefgeaarde Biroenees. Ze geven niets om een afbeelding of een standbeeld, domweg omdat deze dingen niet leven.
De Biroeaan is zelf de belichaming van kunst. Anders gezegd: er is geen scheiding tussen kunst en zijn.
Kunst zien is kunst zijn. Leefkunst.
Zo bezien is er ook geen scheiding tussen voortplanting en kunst. Evolutie is de meest verheven expressie van kunst. Geboren worden is verheven zijn.

Musea zijn in Biroestan niet te vinden.
Het concept van een klinisch museale ruimte, kil en wit als een vrieskist kennen ze daar niet.
Gelukkig maar, want daardoor bevindt kunst zich nergens niet…

Opmerkelijk is dat ze dus ook geen woord voor kunst hebben, zoals ook sommige tropische landen geen woord hebben voor ‘het weer’, omdat het altijd mooi weer is.
Ik vroeg mijn vriend Wombazi naar Biroenese kunst en de betekenis ervan binnen de maatschappij…
Wombazi begon breed te grijnzen en antwoordde door op zijn drie voetjes een eigenaardig dansje uit te voeren, terwijl hij door zijn neus het Biroenese Volkslied floot.
Duidelijker dan dat kon hij het niet uitdrukken.
Ik knikte instemmend.

Een van de raarste dogma’s in de kunst is wel dat kunst stabiel moet zijn, onveranderlijk. Dit dogma druist in tegen de fluctuerende aard van de Biroeaan. Alles verandert, ontwikkelt, vergaat, verschiet van kleur, neemt andere vormen aan…!
Waarom zou kunst geconserveerd moeten worden, zodat het vooral niet verandert?

Marktfeminisme

Mijn vriend en studiegenoot Igor Biedermeier had een Russische vader, biologisch gezien dan. Zijn moeder Cora wilde nooit trouwen. Ze was een zeer pragmatische vrouw. Vooraf stelde zij een alimentatiecontract op, voor zij zich aan amoureuze avonturen waagde.
Cora was daar heel open over: ‘Avontuurtjes zijn leuk maar je moet er wel lang van kunnen. nagenieten’, zo was haar lijfspreuk.
Igor had een ruime verzameling broers en zussen. Die leken verzameld uit alle windstreken door moeder Biedermeier. Mooie kinderen stuk voor stuk: Chinees, Afrikaans, Fins…, Algerijns, Spaans…
‘mijn moeder reisde wat af zou je denken’, vertelde Igor mij toen ik bij hem thuis kwam
en naar de oorzaak van die veelkleurigheid vroeg. Zelf ben ik enigskind, voortgekomen uit een nogal grijsmuizig gezin.
In werkelijkheid verliet Cora zelden haar geboortestad en nog minder vaak haar land. Ze gaf rondleidingen door stad en land aan buitenlands bezoek, vaak was het hoog bezoek, diplomaten, ambassadepersoneel, dat soort volk.
Igor klaagde er nooit over dat hij zijn vader nooit had gezien behalve op de foto boven het dressoir temidden van alle andere trofeeën. Hij realiseerde zich te behoren tot een wereldfamilie, dankzij zijn bijzondere moeder.
Moeder Biedermeier eiste niet eens zulke hoge bedragen aan alimentatie, maar wel voor de duur van haar leven. Met ongeveer 14 kinderen kon ze er goed van leven.
Igor had ik niet meer gezien sinds onze studie hij was cum laude geslaagd, gepromoveerd op zijn familie als antropologisch fenomeen. Zijn scriptie had als titel ‘Het Biedermeiermodel’, evolutie van het marktfeminisme’.
We spraken elkaar onlangs bij de begrafenis van zijn moeder. Het was de meest kleurrijke
bijeenkomst die ik ooit bijwoonde.
Al haar kinderen met kleinkinderen en een
keur aan oude mannen. Er klonk niets dan lof voor deze avontuurlijke vrouw.

Ergens

Onderweg op de snelweg
het vingerhandschrift lezen,

op de gore achterklep
van deze ooit zo witte vrachtwagen:

“Ergens Zijn We Nergens”

Er is kennelijk vooruitgang,
vroeger stond er:

‘Ik Wil Gewassen!’

Vooruitgang licht op in het besef
dat we niets bereikt hebben,

dat er niets te bereiken valt
en weten dat dat al subliem is.

‘Alleen Niets kan Ons Sublimeren!’

Dit schrijf ik uitdrukkelijk niet op
mijn auto, zonder uitroepteken…

Was mij niet, laat al het vuil
van de wereld aan mij kleven,

laat mij leven overal en ergens
zonder benzine, zonder tankstations.

Restaurant Biroe

Na een lange excursie door Petoivilmoen kreeg ik honger. ‘Wanneer eten jullie hier?’, vroeg ik. Mijn gids Mombazi lichtte mij in over de Biroenese eetcultuur.
‘Eigenlijk…eten wij nooit niet!’, zei hij terwijl hij peinzend op zijn lip beet.
Biroenezen vallen gastronomisch gezien onder de vreemdsoortige eters, dol op alles wat vreemdsoortig is.
Ze eten niet veel, maar wel vaak.
Eten kun je het niet echt noemen, het lijkt meer tussendoors gepeuzel.
Eigenlijk proeven ze onafgebroken
van losse ingrediënten.
Van recepturen hebben ze hier nog nooit gehoord. Mengen van smaken vinden ze ronduit onsmakelijk en verwarrend, ze willen simpel die ene aparte smaak proeven.
Kok is dan ook een onbekend beroep in Biroestan. Restaurants zijn er evenmin.
Ze peuzelen gewoon terplekke aan wat er zoal voor de mond komt.
Wonderlijk genoeg peuzelen ze ook aan oneetbare zaken, zoals rotsblokken, lantaarnpalen…zelfs aan gedachten en geheugenpaleizen wordt gesabbeld.
Nog een bijzonderheid: ze gebruiken nooit zout.
Ik heb het geprobeerd op uitnodiging van mijn gids en goede vriend Mombazi en ik moet bekennen:
‘Heerlijk, al die aparte ingrediënten en zo flauw!’
Het meest favoriete Biroeaanse gerecht blijft evenwel: de banaan, met schil en al. De schil liefst nog groen. Ze lusten er wel pap van.
‘De schil is nog lekkerder dan de inhoud als je er eenmaal aan went’, aldus Mombazi.

BiroeBor

Ik ben op pad met mijn gids Wombazi door de provincie Petoivilmoen.
Biroestan kent geen godsdienstcultus.
Wel kent iedere Biroeaan God als zijn eigen broekzak. (binnen de broekzak is het doorgaans nogal pikkedonker)
Dit zit namelijk als volgt:
In Biroestan heet God Ombara. Deze Ombara bestaat uit zuivere schaduw. Ombara volgt elk Biroeaans wezen op de voet. Een meer toegewijde Godheid zal men elders tevergeefs zoeken.
Ombara gelooft heilig in elk wezen dat een schaduw werpt.
Biroestan heeft zoals bekend de meest zonnige bestaansgrond, zonder schaduw zou er echter geen leven mogelijk zijn.
De zon zou alles verzengen…
Overdag lijkt er een wirwar van schaduwgoden rond te waren, maar zodra de avond valt smelten ze samen tot één mysterieuze klont waar alles in oplost, de allemachtige donkere nacht.
Kerken zal men in het Biroeaanse continent vergeefs zoeken. Wel wemelt het er van de parasols om God Ombara koelte te verschaffen.
In de volksmond noemt men Ombara ook wel: ‘de dunste aller goden!’
Mijn beste vriend Wombazi vindt Ombara de fijnste god aller goden.
‘Ombara gelooft in Wombazi ‘, zegt hij blij.
Ik heb mij meteen laten naturaliseren.
Dat bleek heel eenvoudig. Een parasol kopen was afdoende, deze geldt meteen als paspoort. Ombara houdt van mij.
Mijn broekzakken zijn voortaan leeg, vol van Ombara.
Mijn eigennaam mocht ik houden.
Ik ga hier nu door het leven als Biroe-Bor!
Jamozoeki Barimokon!
(Moge uw ziel fonteinen van kleur)