Kameel

Vaal Veulen vroeg zich op een dag af wat tijd nou was…
Hij vroeg het aan meester Tandeloos bij zonsopgang.

‘Tijd is als de twee bulten van een kameel’ ,zo begon Tandeloos weifelend,
‘de voorste bult is de toekomst, de achterste bult is het verleden…’
‘ …en het dal tussen die twee bulten ben jij…’

‘Is dat dal dan Nu?’ , vroeg Vaal Veulen verwonderd over de beeldspraak,
hij zag de kameel levendig voor zich.

‘Dat kan… maar het heeft geen zin om dit dal het ‘Nu’ te noemen, dan krijg je er alleen maar een bult bij…..en wie zit daar op te wachten, het dal in ieder geval niet,
het dal noemt zich niet’.

‘Hoe laat is het dal dan….of hoe vroeg?’ ,vroeg de jongen.

‘Wie het dal is kent geen tijd…de duur van het dal is onmetelijk’ ,verklaarde Tandeloos.

‘Maar wat betekent de rest van die kameel dan?’

‘Begrijp mij goed’ ,zei Meester Tandeloos nu heel bedachtzaam, ‘ik heb het hier natuurlijk wel over een kameel zonder benen, kop of staart…en het lijf kun je trouwens ook gerust wegdenken’

‘Dus alleen maar die twee bulten?’ ,

‘Nou ja, ik ben in een ruimhartige bui vandaag’ ,zei Tandeloos lachend,
‘laat die bulten bij nader inzien ook maar weg’.

Vaal Veulen zag nu een grote leegte in de vorm van een kameel voor zich,
tot ook die verdween.

Waanschijnlijk

De portretschilder verweet zijn model dat ze niet op zijn schilderij leek,
dat ze niet stil zat, geen geduld had…’Zoek maar een andere schilder!’.

De gids van het gebied legde tijdens de rondleiding uit dat dit meer hier niet hoorde te liggen omdat het niet op de kaart stond en dat de dennen oorspronkelijk helemaal niet thuishoorden in dit soort van landschap.

De taalkundige oordeelde dat het woord niet bestond omdat het niet in het woordenboek voor kwam, dat het woord in deze streek gemeengoed was kon hem niet vermurwen.

De historicus concludeerde dat de ooggetuige wel gelogen moest hebben omdat het verhaal heel anders in de geschiedenisboeken terecht was gekomen, het zou een compleet ander licht op de historie werpen.

De generaal verklaarde op televisie dat de vijand bijna verslagen was en dat ze als laffe honden op de vlucht waren geslagen…even later werd hij gearresteerd door vijandelijke commandotroepen.

De politicus zei, ‘Het kan natuurlijk niet zo zijn dat er gebeurd is wat er is gebeurd…..en dat moeten we toch eigenlijk niet willen met z’n allen, met de kennis van nu’.
De bewindsman lag permanent overhoop met de wereld die zich kennelijk maar niet wilde aanpassen aan zijn wereldbeeld.

De weerman keek naar buiten en zag dat het weer daar niet klopte met zijn voorspelling.

Handwerk


Buurman John werkt bij de groenvoorziening.
Van veger schopte hij het tot bladblazer en daarna zat hij jaren op de grasmaaier.
Nadat hij een paar keer het ecologisch bloemenlint per ongeluk had platgemaaid moest hij van de maaier afstappen. Nu rijdt hij naar grote tevredenheid de veegwagen, een soort megastofzuiger met roterende stalen borstels die de stoeptegels met geweld afragt…de littekens blijven maanden zichtbaar.
In het weekend gebruikt hij hem als auto van de zaak. Dan rijdt hij met zijn kinderen naar de Italiaanse ijssalon in het aangrenzende stadsdeel. De stofzuiger staat dan uiteraard uit en de borstels zijn in opgetrokken toestand, het is weekend…de auto van de zaak hoeft dan niet te werken. John ziet er raar uit als hij in zijn zondagse kleren in de veegwagen zit. Normaal draagt hij zijn fluoriserende werktenue met bijpassende helm en oordoppen.
Voor zijn kinderen schakelt hij speciaal de zwaailichten aan, het is altijd feestelijk om een ijsje te halen. Onderweg bieden ze tegen elkaar op welk ijsje ze gaan bestellen…drie bolletjes is de maximum toegestane hoeveelheid.
John moet streng zijn… ‘Met slagroom pap?’.
Hij had ook op kantoor kunnen gaan werken, maar dat kan hij zijn kinderen toch niet aandoen, zegt hij. Hij houdt meer van het echte handwerk. Ambachtelijk ijs.

Schaduw

Vaal Veulen was door meester Tandeloos er op uit gestuurd om zijn schaduw
te vinden, te vangen en laten zien als bewijs van zijn bestaan.

De jongen was verbijsterd door de onverwachte opdracht…hoe vang je een schaduw?

‘Neem wel een goede lamp mee als je gaat zoeken’ ,had Tandeloos hem nog terloops aangeraden.

Overal waar Vaal Veulen zijn schaduw meende te zien lukte het niet om hem op te pakken en als bewijs te verzamelen. Waar hij ook scheen met zijn lamp leken er schaduwen te ontstaan, maar ze verbleekten onmiddellijk in het zicht van de lamp. De schaduwen schenen sneller dan het licht, ongrijpbaar. Met lege handen keerde hij s‘middags bij Tandeloos terug.

‘Ik had je net zo goed naar een gedachte kunnen laten zoeken, want gedachten werken net als schaduwschijn’ ,lichtte Tandeloos toe, ‘gedachten lijken net als schaduwen te verschijnen en ze lijken nog sneller dan het licht te verdwijnen, hun niet-bestaan is sneller dan wat dan ook’.

Vaal Veulen keek naar de ruimte tussen zijn vingers.

‘Pas als je ze langdurig belicht zie je dat ze slechts schijnbaar bestaan’.

‘Met welk licht schijnen we dan op onze gedachten?’ ,vroeg Vaal Veulen met de uitdovende lamp in zijn handen.

‘Met zichtlicht?’ ,vroeg Tandeloos terwijl hij zijn ogen sloot.
‘Het licht is uit’ ,merkte de jongen op.

‘Maar het zicht niet’ ,zei Tandeloos, ‘het duister weet zich gezien’

Varende metafoor


Sommige metaforen varen.
Ooit werden er schepen gebouwd en ‘Dankbaarheid’ genoemd,
waarschijnlijk uit dankbaarheid…aan wat dan ook.
Dankbaar voor…wat al niet?
Dankbaar voor welvaart?
Dankbaarheid als een drijvende kracht,
ze sleepte de mens eeuwen voort en er doorheen.

Werd de mens een verwende ondankbare hond,
die alle dankbaarheid liet varen…
die meende recht te hebben op…
die dacht het wel alleen te kunnen, zonder baas?

Nu het water tot aan de lippen komt is er het
ruimtevaartplan als vluchtroute bedacht,
een noodsprong in het duister, gepresenteerd als visie.

Het zinkend schip verlaten voor een luchtkasteel.
Waarom ook nog eens een buitenaardse hel stichten?

Kunnen we het schip Dankbaarheid opkalefateren,
en weer zeewaardig maken als drijvende kracht?
Laat dankbaarheid ons beter vroeg dan laat de baas zijn.
De aarde is onvervangbaar, ons enige leefbare ruimteschip,
vol gevaar voor eigen leven.