Ik belde aan bij de hoofdpersoon van wat dit verhaal had moeten worden. Hij was niet thuis…of hij gaf niet thuis. Een schrijver staat machteloos in dergelijke gevallen.
Ondanks onze schriftelijke afspraak moest ik het dus opeens zonder hoofdpersoon stellen. Dat schrijft niet lekker weg. Een hoofdpersoon is toch een soort rotonde waar alle verhaallijnen zich in verenigen, waarna het verhaal weer een andere afslag kan nemen.
Gelukkig was de lokatie voor het verhaal wel beschikbaar. Alleen het weer zat niet mee, het moest en zou plenzen van de regen in mijn nieuwe verhaal.
Het weerbericht had degelijke wolkbreuken beloofd , maar die bleven uit. Moest ik dan maar een droog verhaal schrijven…zonder neerslag van betekenis… zonder hoofdpersoon? Alle research vooraf zou dan voor niets zijn geweest!
Het verhaal moest wel voor morgen af zijn.
Ik besloot maar te gaan schrijven, iets totaal anders dan wat ik van plan was. Om een sfeer neer te zetten beschreef ik de droge omgeving, een soort woestijn zonder vegetatie, heel erg vlak zonder bergen. Ik had altijd al opgezien tegen het beschrijven van bergen. Bergen moesten fysiek voelbaar zijn in het verhaal, als een massieve aanwezigheid. Daar was een omhaal van woorden voor nodig. Als ik ergens de pest aan heb : het omhalen van woorden.
Het werd dus een landschap waar je je nauwelijks in kon verbergen. De hitte zinderde en gaf luchtspiegelingen, een trillende horizon rondom. Mijn rondwarende oog vond geen enkele houvast. Het licht begon mij te verblinden. Wat een rotverhaal werd dit.
Je perceptie werd feitelijk uitgehongerd door dit voorwereldse decor. Er viel niets af te kluiven voor de zintuigen.Het aantal ‘dingen’ was tot een minimum beperkt.
Nu ik de omgeving van het verhaal tussen mijn toegeknepen wimpers door verkende ontwaarde ik even verderop een uitgebleekt skelet…
Meteen wist ik dat het mijn hoofdpersoon was. Begrijpelijk dat hij vanochtend niet thuis was.
U begrijpt dat ik het niet ook nog ga laten regenen, dat zou het verhaal ongeloofwaardig maken.