Oud licht

Dit oude licht
al lichtjaren verjaard,
stralend vanaf reeds lang
gestorven sterren.

Bejaard vuurwerk dat stil
deze langste nacht siert,
‘t sterft hier van het licht.

God is weliswaar
nogal eens doodverklaard,
maar haar ver gezicht,
zonder baard straalt nu nog

wonderschoon als een kometenstaart.

Het is dit wakkere dal
tussen de planeten
dat alle kloven dicht.

Geestesoog ziet sterretjes,
door duizenden duizelingen gewekt.

Geppie

Geppie Noejier was vroeger onze Spaanse huiskapper, hij belde meestal rond de feestdagen tegen Oud en Nieuw bij ons aan om ‘ Feliz Navidad’ te wensen … en om onze kapsels bij te snoeien. Geppie was gastarbeider en verdiende bij als kapper. Wist mijn vader veel wat dat betekende…Veelliefsnaviewat?…zo kwam Geppie Noejier aan zijn naam en daar kwam hij nooit meer vanaf…Geppie. Zijn echte naam hebben we nooit geweten, zijn ‘echte werk’ bleef in gebarentaal voor ons een raadsel, maar we knikten instemmend. Ons Spaans was meer dan gebrekkig. Geppie redde ons uit de ongemakkelijke situatie omdat hij als een geboren danser elegant om je hoofd heen zwierde terwijl hij knipte, onderwijl floot hij Spaanse volksdeuntjes. De rest van de familie stond rondom te genieten van Geppie’s choreografie. Zijn schaartje leek zomaar een beetje raak te knippen, maar het viel achteraf altijd goed uit als hij met olijfolie je hoofd in vorm kamde. Het was de allerbeste olijfolie maakte hij met zijn vlammende oogopslag duidelijk, uit zijn geboortedorp. We kochten elk jaar een fles van hem. Het was een tijd van de vetkuiven, buikschuivers en puntschoenen. Geppie had ze alledrie.

Spier

“Schrijf het op zodat je het kunt vergeten” ,zei een oude schrijver mij ooit.
“Het geheugen is een spier die je kunt trainen, een spier die grijpt.
Vergeten is de spier die loslaat, schrijven helpt om los te laten.
Het wil gehoord en gezien zijn…vooral wat zich niet laat verwoorden.
Gedachten zijn gekooide vogels, opgeschreven zijn ze vrij om te vervliegen. Na het vervliegen blijft het onvergetelijke over. Dat wat vergat te sterven”.

Buro

Als hoogste ambtenaar van het ministerie Ruimtelijke Ordening keek
Tjebbe Fulthage vanuit de bovenste verdieping van ‘zijn’ beleidstoren.
De stad lag er uitgetekend bij. Tjebbe besefte dat hij de laatste tijd alleen maar dacht
hoe hij ruimtes kon verbinden. Hij begon zich dingen af te vragen: Hoezo zou ruimte eigenlijk geordend moeten worden? Waarom niet alles de ruimte geven? Hij leek toch eigenlijk wel gek om ruimtes te willen verbinden? Hoe kon ruimte anders verbonden worden dan door ruimte zelf?
Om te beginnen zou hij rigoureus alle deuren uit het ministerie laten verwijderen…als statement voor een fris nieuw beleid. Dat hele achterhaalde idee van binnen en buiten was toch een gevolg van dat rare ordenen van ruimte. Als er nu iets openbaar was dan was het toch wel de ruimte zelf. Deze lucide openbaring nam bezit van Fulthage. Alsof hij subiet bezeten werd, bezeten door de ruimte zelf. In een overweldigend visioen zag hij waar hij ook keek alleen nog maar ruimte, één ondeelbare ruimte. In een vlaag van begeestering zette Tjebbe zich vastberaden aan zijn buro om het beleidsplan ‘Ruimte’ te schrijven…Hij kreeg niets op papier, het witte vel bleef onbeschreven. In dat eindeloos turen naar het maagdelijk vel, bleef het eeuwig sneeuwen. Ruimtesneeuw.

Portret

Marcel Duchamp werd door zijn galeriehouder om een zelfportret gevraagd.
Hij stuurde een telegram met de tekst:
‘This is my portrait if I say this is my portrait’
Zo werd het telegram in de galerie opgehangen.
Toen de galeriehouder Duchamps bijdrage wilde belonen stuurde hij een telegram
met de tekst: ‘This is a cheque if I say this is a cheque’

Wat is het verschil tussen ‘echt’ geld en vals geld…tussen dollars en bitcoins…
tussen echt en virtueel? Het zijn allemaal concepten die echt lijken zodra men erin gelooft. Hoe meer gelovigen, hoe echter het lijkt. Make belief, belief makes!
Je moet het spel van de gelovigen meespelen of zelf vals geld gaan drukken,
niet van echt te onderscheiden, dat doen de banken namelijk ook.
In die zin zijn bankiers de grootste conceptuele kunstenaars. Hun oeuvre is saai, voorspelbaar en inwisselbaar. Pop-art.
Waarom zou je een bank beroven als je zelf bankier kunt worden…of conceptueel kunstenaar?

Bos

Marcel Duchamp werd gevraagd hoe hij zijn tijd vulde toen iedereen meende dat hij gestopt was met het maken van kunst. Hij antwoordde:
‘I’m a breather, I’m a ‘respirateur’ ,Isn’t that enough?’

Ik hou van kunst zoals ik van poëzie en mystici hou. Omdat hun verwoording in het beste geval een verwijzing is naar onmiddellijke transcendentie. Zo verwijzen kunstwerken in het beste geval naar de direct aanwezige levende werkelijkheid.
Een kunstwerk kan zelf nooit iets zijn, ze kan slechts verwijzen. Het kunstwerk blijft naar haar aard, hoe subliem ook, altijd kunstmatig, gekunsteld.
Wat zou Jacob van Ruisdael ons willen zeggen met zijn schilderijen?
‘Ga zelf naar buiten, kijk naar de echt levende luchten, luister naar die ruisende kruinen, ga op in het bos, verdwijn in het landschap, het is uw lichaam…?’
Natuurlijk wist Ruisdael niet wat hij wilde zeggen, daarom schilderde hij zo subliem.

Het is een buitengewone transcendente directe ervaring om vrij te kunnen ademen.
Daar is niets gewoons aan. De planeet aarde is een ‘Objet-trouvé’.
Ademen is het begin van levenskunst. Dit zal steeds duidelijker worden naarmate we de aarde ontbossen. Ademen transcendeert. Voor mij is Duchamp een dichterlijk mysticus.

Schilderij: de Oogst , Pyke Koch