Vink

Vogels tellen mee. Daarom deden wij graag mee aan de afgelopen nationale vogeltelling. Dit zou mijn eerste telling worden. Bij voorgaande tellingen had ik verstek laten gaan omdat ik niet wist hoe je zou kunnen voorkomen om steeds dezelfde vink te tellen. Maar deze keer leek dat een overkomelijk bezwaar. Het gaat immers niet om het voorkomen van de vink maar hoe vaak hij voorkomt.
Het regende die ochtend al vroeg in ons voortuintje. De vogelbiotoop lag er uitgestorven bij. We moesten zeker een half uur tellen, het tijdstip mochten wij zelf bepalen. Ons plan was te beginnen bij de eerste waarneming.
Tijdens het ontbijt zagen we niet één vogel bij onze graansilo. Ze waren natuurlijk aan het schuilen voor het noodweer. Koolmees, heggemus, roodborstje, pimpelmees waren onze vaste gasten. We zagen ze dagelijks, behalve vandaag. Vandaag telde niet mee. Het bleef plenzen. Halverwege de dag waren we de hele vogeltelling vergeten, beseften we pas toen we in bed lagen. Score: nul vogels. Wat hadden nu gemeten?
Onze vergeetachtigheidscoëfficient? Ons menselijk onvermogen om zo’n heel futiel taakje te volbrengen? Waar waren wij het levend bewijs van?
De volgende dag vinkten wij gewetensvol de gehele vogellijst af, een nulmeting.

Het rare bij-effect van observeren is het gevoel dat je zelf ook geobserveerd wordt,
dat je object bent in de globale mensentelling. Vogeloogjes die prikken in je rug.

Guru

I had a dream that I was awake and I woke up to find myself asleep.
I always feel that action speaks louder than words.
I have forgotten more than you shall ever know.
Humor is the truth, wit is the exaggeration of the truth.
If any of you cry at my funeral, I’ll never speak to you again.

Stan Laurel

Nip

Onze Siberische buurman laat zich gewoon ‘Willem de Vries’ noemen. Ze zijn genaturaliseerd en geassimileerd met een doorsnee Hollandse achternaam als schuilnaam. Binnenshuis mag hij niet roken van moeder de vrouw. Dus hij rookt zijn sigaretjes in de Fiat Panda voor de deur met knorrende motor want het is winter. Ik heb hem nog nooit zien rijden met zijn mobiele rokershol. De Panda rookt stationair. Willem fietst wel…naar het volkstuinparkje in de buurt, waar hij zijn ‘Datsja’ heeft en net als wij het archaïsche natuurleven probeert na te bootsen. Zo heb ik Wiem leren kennen, dankzij zijn lekke band. Hij verklaart trots te zijn op de volkstuin als laatste overblijfsel van de arbeidersstrijd. Het ventiel van zijn achterband blijkt los te zijn…gedraaid?…
‘Sabotage?’ , vraagt hij mij lachend.
Hij nodigt mij uit in zijn tuinhuisje. Zijn vrouw Mari rookt niet, ze drinkt….op de houtkachel staat hun destilleerapparaat…het druppelt in de samowar. Spijkerwater heet het in de volksmond, zegt zij veelbetekenend. Het blijkt eigen stooksel dat ze uit theekopjes zo achteroverslaan. Zijn vrouw Mari is dol op die theekopjes uit de kringloop, zoveel keus en zo goedkoop. In het proletarisch paradijs was er geen keus. Marie vertelt gespeeld boos dat als Wiem in vrolijke bui is, hij gooit kopje over zijn schouder…kapot…zonde. Dan mag zij weer nieuwe kopen.
Ze lachen mij uit als ik te voorzichtig nip aan het sterke spijkerwater. Het is geen likeur, geen ‘Crème de Punaise’. Of ik volgend keer mijn vrouw meeneem, zij ook moet proeven.

Wens

{CAPTION}

Photo: Jelle Touw©️2019

Het wintermeer ligt er bezwaand bij.
Zij bevaart de ijswoestijn, een maagdelijk scheepje van veren,                                                            dromend van haar maanei hoog
boven de sneeuwwolkenvelden.
Hij waakt over zijn witte bruid,
zijn diepst vervulde wens.

Niemand zou hier iets van weten
zonder het wakend oog van de
camera-mens.
Zwanen schreven dit met hun licht
op uw netvlies, voor nu even vereeuwigd.

Raap

Je hebt echte gesprekken, recht voor z’n raap en er bestaat zoiets als sociale vaardigheid, de kunst van het naar de mond praten en om de hete brij heen. Sociale codes vragen meestal: Niet doorvragen. Liefst alleen de bekende wegen bevestigen, dat is wel zo gezellig. De mentale kaart bevragen is vervelend, verstorend. Want de mentale kaart is de automatische piloot waarop men leeft. De route ligt vast, op schema. De mentale kaart is niets anders dan een voorlopige afspraak die steeds bevestigd wordt door gewoonte. De macht der gewoonte ligt in de herhaling. Het levendige van het bestaan zit nu juist in de de afwijking van het gewoontespoor. Daar zit de mogelijkheid van evolutie in.
Van vervelende doorvragers leer je het meest. Al was het maar dat je er achter komt dat je eigenlijk niets weet. Socrates was zijn leven lang zo’n verstorende doorvrager. Zelfs de dreiging van de doodstraf kon hem niet afschrikken om te blijven vragen naar de onbekende weg. Zo’n man zouden we als onze beste vriend moeten koesteren. Door en door betrouwbaar omdat hij alles op het spel zette, ook zijn eigen leven.
Socrates is de mug die midden in de nacht je uit de droom helpt. Hij zegt: Je bent niets dan wakkerheid, het was maar een droom. Asociaal vaardig.

Bal

Geen bloemen meer op ramen van dubbelglas.
Geen kou in de grond door vloerverwarming.
Geen elf steden buiten, alleen wat gure tocht.
Geen goden van sneeuw, alleen hun fijngehakte neuzen
in de hutspot van de kant-en-klaar diepvriesmaaltijd,
hun heksenbezems zijn vertoverd tot hogedrukspuiten.
We koesteren hem dagelijks in ons vriesvak, de oude
sneeuwbal van voor 2000 als een laatste winterkoning.
De flauwe hutspot kruiden we met wat verse nostalgie,
die wat muf smaakt. Het heeft gelukkig net gesneeuwd.

Oud

Pleonexia heette het: ‘de Ziekte van Meer’. De media-psychiater verklaarde het, zelf zichtbaar snel verouderd. Het was namelijk al een heel oude ziekte. In de Antieke Oudheid leden de oude Grieken er al aan en probeerden de ziekte in te tomen. Pleonexia uitroeien of genezen bleek een oude illusie, je kon het hooguit intomen. Liefst zelf, maar wie had daar nu zin in als de nieuwe mens, homo consumens? Zelfbeheersing was ooit het begin van oude beschavingen geweest. Het leek er op dat we in dit begin waren blijven steken. De Ziekte van Meer was nu als vanouds een algemeen erkende staatsvorm geworden. Het virus waarmee de ziekte verspreid werd stond bekend als ‘de vrije markt’.
In plaats van zelfbeheersing te verbreiden had de overheid roven tot deugd verheven. Wie niet beroofd wilde worden moest zelf maar rover worden. Zo werd de burger een wolf onder de wolven van de vrije markt. Homo homini lupus. Zo was onze succesvolle roofbouweconomie ontstaan. Het was een oud verhaal, zo oud als de wereld. De mediapsychiater droop af als een teleurgestelde oudtestamentische God. De Nieuwe Mens kon nooit genoeg krijgen van Nieuw. Die zat niet op zo’n oud verhaal te wachten.

Foto: Hanne van der Woude 2011

Hier

Wiemand Wonderling leek op niemand in het bijzonder. Toch had hij wel wat weg van Deze of Gene. Zijn neus zat op een wonderlijke plek, Hier en Nergens anders, net als zijn ogen, mond en de rest. Hier lag ver van Daar, waar Anders woonde met Dusdanig. Daar lag rondom Zonderland. Zonderland zelf bevond sinds wensenheugenis in het midden.
Wiemand had geen zinsbesteding, geen nutvermogen, maar zag Het wel zitten. Het zou wel los lopen had Men gezegd, als woordvoerder der Mensheden. Het zat er dus dik aan te komen, wat Het ook was. Van verrassing verzekerd, zelfs als Het hetzelfde zou lijken.
Het reisde als het Ware rechtstreeks naar Hier in een onzekere hoedanigheid samen met Zodanig die net Dusdanig dwars door muren had leren lopen.
Daarom!, zei Wiemand , en Dat zeg ik: Het is mooi…gewoon te mooi om raar te zijn, dat Het nu juist Dat zou blijken…zo raar en vreemd genoeg zo vertrouwd als Wie de Weerga. Zodanig kon Dat hooguit beamen. Niet dat Dat daarop zat te wachten. Dat was kennelijk onontkenbaar.
Opeens was daar Dusdanig die euforisch door de muur heen kwam. Je moest eens weten, zei zij, hoeveel muren je passeert als je van Daar naar Hier losloopt en hoeveel ruimte er in die muren is. Wiemand kon dat bevestigen. Die dacht zelf ooit uit ommuring te bestaan, tot hij futiel genoeg kon zijn om atomaire ruimten te bewandelen.