Szymborska won de Nobelprijs voor haar poëzie. Toen zij werd overlopen door de media zag zij zich genoodzaakt een assistent aan te nemen omdat zij niet meer aan dichten toe kwam. Ze werd platgebeld met interviewverzoeken vanuit de hele wereld. Er kwam een jongeman solliciteren op de functie. Ze vertelde hem wat het probleem was. Hij vroeg of ze een schaar had. Die gaf ze hem. Daarop knipte hij ter plekke de telefoonlijn door. Ze dacht onmiddellijk: ‘Die moet ik hebben,’ De lijn met haar poëtische bron was meteen hersteld.
Maand: januari 2020
Open gedicht
Wonderhond Bor,
wij waren honden onder elkaar,
verstonden ons in een oogwenk.
hij leende mij zijn naam uit
als dekmantel
‘Bor van Geenen’.
onder die naam lieten we
op deze aardse jachtvelden
geurvlaggen na op alle muren
en pispaaltjes bij wijze van grafitti.
ruiken is geuren lezen.
de wereld walmt van verhalen,
van lichaamstalige poëzie.
nooit vergeten we zijn gedicht
in het nog gave gazon
van het Amsterdamse bos:
Bor liet zijn lichaamstaal spreken,
groef daar ‘in no time’ een gat
waar hij zelf precies in paste,
verwoed alsof hij daar een schat
vermoedde, het gat ligt er nog,
in onze warme herinnering
een gat dat nooit wordt gedicht.
Rul
Je werd tot verharde weg opgeleid,
eerst met klinkers of kinderhoofdjes
en uiteindelijk geasfalteerd
om het menselijk verkeer goed te laten walmen
Maar in wezen bleef je onveranderbaar,
een rul zandpad, lukraak
naïef als een hazepaadje
tussen grassige halmen
Je enige ambitie, te worden overwoekerd
door bladgroene broeders en zusters,
de plantaardigen, zij spraken taal van adem
waar zachte hazen in sliepen
En dat menselijk verkeer, ach het zou wat…
als je eenmaal wist hoe de hazen liepen
De wind vertelt al wat leven geeft,
zij wijst wegen door ruime mazen