Absoluut

Het schip lag diep verzonken op de bodem onder het betegelde plein.
Alleen de toren stond nog alleen te zijn als een statig lange gang,
rechtstreeks de hemel in, een perfecte liftschacht. De schipper
had het zinkende schip nooit verlaten en zich uiteindelijk vastgeklampt aan wat wrakhout als een schipbreukeling, stuurloos in de zee van ruimte. Deze toren zou
het absolute midden van Nederland markeren. Ik stak een kaarsje aan
voor de schipper en vroeg hem: ‘Is dit hier het absolute midden?’
‘Ook’, zei hij monter, ‘absoluut ook…en waar niet trouwens?’

Kalf

Taal vertelt aan de schrijver wat hij probeert te zeggen?
Ze stelt fonetische grenzen aan van wat er gezegd kan?

Na het schrijven begint er, in het meest gunstige geval
iets te dagen van wat de schrijver wellicht had willen z…

Het schrijven weet het natuurlijk niet, juist daarom schrijft het.
Taal vertelt de schrijver, souffleert geheimen klanken in zijn oor,
alsof hij een dichter zou zijn die het onzegbare wilde verwoor…

In de kalende ontmoeting van het onzegbare en de taalgrens
vallen woorden in het niet, als overbodige stenen in een ravijn.
Wil schrijven betekenis bergen? De berg van taal kalft stilaan af.

Eilandkennis


Wij leven op een eilandje
omspoeld door een zee van onwetendheid.
Als ons eiland van kennis groeit,
zo groeit ook de kust van onze onwetendheid.

John Archibald Wheeler, quantumfysicus.

Dat ‘harde wetenschap’ zulke onbedoelde poëzie kan opleveren hoeft niemand echt te verbazen, aangezien de fysica helemaal niet meer zo hard is sinds de quantumwereld haar mysterieuze aard heeft geopenbaard. Het enige wonder boven wonder is in feite dat de hardcore wetenschappers de soft-core aard van de materie maar niet kunnen aanvaarden. Hun oude vertrouwde paradigma van objectiviteit is niet meer vol te houden. Het mysterie laat zich niet ontkennen. Negeren is natuurlijk ook een verwrongen manier van erkennen…het is in ieder geval niet onopgemerkt gebleven. Quantumwerkelijkheid en poëzie zijn geen gescheiden fenomenen. Poëzie is een levende werkelijkheid. Elk verschijnsel rijmt op het ongerijmde.

Spukhafte Fernwirkung


Een buik lijkt soms wel een fornuis met daarop een lege hersenpan,
waar je soms een oud kliekje uit eet. Voer dat geestelijk voedsel heet.
Het ruikt hier vaag naar gebakken lucht, naar halfzachte gedachten van een halvegare.
Niets dan schaduwspel van geestig licht, waarmee wij ons schijnen in te lichten.
Van stof zijn wij niet, laat staan dat wij tot stof wederkeren. Denkstof denkt
zich te zijn, echter als lichtgolven verkeren wij weder als een schijnbare deeltjestrein. Lichtwezens reizen ook zonder lijf. De lege hersenpan staat uitgekookt in dit denkbeeldige verblijf uit te dampen. Wat heeft het nu weer uitgespookt?

Grijs

{CAPTION}

Op de kaart zie je het niet, maar eenmaal vers in het veld zie je louter grijs gebied. Nergens gescheiden door een harde grens. Alles is poreus, zelfs harde atomen zijn volgestouwd met ruimte. Materie als bergruimte om ruimte in op te bergen. Zo brengt Moeder Natuur haar Kosmische huishouden een beetje op orde. Ze heeft krulspelden in haar steile grijze haar, zo zit het permanent goed. Niemand die het ziet. Ze valt weg tegen het grijze gebied.

(Werk van Jan Schoonhoven)

Kwast

Het komt niet uit de verf
en ook niet uit de kwast,
van waar komt Het?

Uit het papier dan?
Het lege papier vraagt erom
leeg te blijven, echter…

Het kan zich niet laten,
Het stroomt als vanzelf,
strandend als schuimkop.

Lege kusten verdragen alles,
wat er ook lukraak aanspoelt.
Het vindt blind haar juiste plek.

Onbedoeld de bedoeling.
Betekenisvrij de betekenis.
Het heeft er zin in.

Envelop

Er lag een blanco envelop in je brievenbus.Ongefrankeerd, zonder afzender.
Ook het adres ontbrak. Hoe had de postbode jouw adres kunnen vinden?
In eerste instantie wekte het bevreemding en verwondering, maar al gauw wees alles er op dat het post van G was. Niet dat G als initiaal op de envelop stond, want G had van nature geen naam. G was altijd maar een onbeholpen aanduiding geweest. Ook het feit dat er geen postzegel op zat wees op G, omdat die al evenmin in het bezit was van een gezicht. Deze absentie van eigenschappen maakte dat het zonneklaar was dat de envelop van G kwam. Zo mooi onbevlekt had je nog nooit een envelop ontvangen.
Maagdelijk wit, niet eens ingevouwen, hij stond open. Voorzichtig keek je erin….
en ja hoor…geen enkele inhoud. Geen nieuws van G. In wezen vanzelfsprekend , want hoe zou ‘het oudste ooit’ nieuws kunnen zijn? Onmiskenbaar droeg alles de signatuur van G. Eerst dacht je nog even: waarom stuurt G dit speciaal aan mij? De envelop was echter niet persoonlijk bedoeld. Achteraf bleek dat iedereen, niemand uitgezonderd deze envelop had ontvangen. Hoe moest je deze post in hemelsnaam beantwoorden? En wie?

Welking

Ooit maakte men van muggen olifanten. Toen kreeg je opeens de befaamde ‘Olifant in de kamer’ ,die met negeren werd vereerd. Nu klotst het inmiddels tegen de plinten. De olifant is leeggelopen. De lege fant drijft in zijn eigen olie. Zo vergaat het metaforen nu eenmaal, ze vergaan als verwelkende schepen en bloemen. Maar altijd blijft het ‘Vijf voor twaalf’, net zo lang tot de laatste metaforenmaker is uitgestorven. ‘Om het even wat dan ook’ valt dan met niets meer te vergelijken, dan is het wat het is: Ein Offenbares Geheimnis. In dunne lucht gebeiteld.

Limbo

Leven als exotische dans,

sommigen leggen de lat liefst zo laag
dat het moeilijk is om eronderdoor te dansen,

anderen leggen de lat liever zo hoog
dat het moeilijk is om er over heen te springen,

een enkeling danst om het niet,
dan ligt de lat zo lekker laag dat men er makkelijk
over heen kan dansen,
of zo hoog dat iedereen er makkelijk onderdoor…

alleen niemand kan dansen zonder lat,
zonder wat dan ook,

als een golfje op volle zee danst naar de horizon