Je had net je geheugen uitgelaten. Niet aan de riem maar los. Het liet wat geurvlaggen achter in de tuin van de ziel. Je merkte dat de oudste herinnering elke keer weer vers is, zo nieuw…het herleeft zich nu. In de schijntijd dat de herinnering werd geregistreerd beleefde zich dat in precies dit langgerekte moment. Zou je terugverlangen naar…?
Nergens voor nodig, laat de herinnering maar hier komen, nu… Herinnering is een kwispelend hondje. Geheugen moet leren apporteren. Het vindt niets leuker dan dat en daarna lekker moe bij de haard uitpuffen zich verheugend op nu.
En mocht je iets niet meer wil weten? Dan staat het jou trouw op te wachten en je aan te blaffen, alsof jij de indringer bent op het erf der vergetelheid.
Maand: mei 2020
Oom
Mijn oom woonde in Lombardije, geen Italië maar Rotjeknor-Zuid, hij werkte als stukadoor… met een prachtig gebit. Zijn tanden waren hagelwit. Witter dan de kalk die hij op de plafonds en muren smeerde. Vaak had oom rode oogleden vanwege de kalk die in zijn oog droop tijdens het werk. Oom had nog voor de Duitsers gewerkt om hun bunkers te stuccen. ‘Je wilde toch dat de vijand er binnen een beetje netjes bij zat’. Mijn oom deed wel meer vreemde dingen. Zo nam hij eens tijdens het wachten op de tram plotseling een aktetas mee en liep ermee de straat uit. Een medereiziger had zijn tas daar even tegen de abri had neergezet. Oom wilde er met de tas van door gaan, toen de man hem schreeuwend achterna holde. ‘Ik dacht dat die tas van niemand was’ , verklaarde oom onschuldig, ‘hij stond er zo alleen en verlaten’.
Vreemd genoeg vertelde de mond van oom meer van dit soort gênante voorvallen met een bepaalde trots. De mond vol spierwitte tanden…ze bleven zo mooi. Enige tijd later werd mij onthuld hoe dat kon.
Oom at uit gewoonte vaak pap als wij op koffievisite kwamen, grijze kinderpap. Daar hoefde oom niet op te kauwen. ‘Pap is het behoud van je gebit!’, zo lichtte hij toe.
Op een keer raakte ik, als hongerig nieuwsgierig jongetje, bij oom in de keuken verzeild net toen hij zijn papbord mee naar de huiskamer wilde nemen waar mijn ouders op de bank zaten te wachten op koffie. Ik zag net hoe oom zijn puntgave gebit uit zijn mond nam en op de broodplank te rusten legde. De witte tanden lachten mij werkeloos toe vanaf de broodplank. Mijn oom zag mijn ijselijke schrik en hield wijselijk zijn mond, nam het bord mee naar de kamer waar wij toekeken hoe hij de pap weglepelde. Ik had geen honger meer en kon alleen maar aan die tanden denken, die lagen daar maar, zo verlaten. Toen oom was uitgegeten vertrok hij weer naar de keuken voor de herplaatsing. Onderweg naar huis giechelden mijn ouders besmuikt in de Volkswagen Kever over die eeuwig nieuwe tanden en de overbeet die oom nu had waardoor hij zo’n raar lachje kreeg… een beetje vals. Daarna zag ik oom nog een paar keer. Mijn ouders raakten gebrouilleerd, een net woord voor slaande ruzie. Familiebanden bekoelden zodat dit beeld van oom ingevroren raakte in de vrieskist van de herinnering. Als ik ergens een verlaten tas zie staan denk ik aan dat witte gebit, aan bunkers en grijze pap. Niet meenemen denk ik dan, lekker laten staan.
Schermte
Het eerste scherm ooit was
en is een lege blauwe hemel
Er verscheen vrijwel niets op
behalve een schitterende zon
en als het scherm zwart ging,
op de spaarstand…een maan
verder verscheen er soms een
wolkje waar je alles in kon zien
je kon het lang volgen tot het
weer verdween in het lege scherm
kijk, pixels had je toen nog niet
al sneeuwde het scherm vol vlokken
in die vlokkenjacht loste de wereld
op in wit, geen onderscheiding meer
maar de zon smolt de dingen weer
terug en het scherm ontdooide in blauw
als je lag op de aarde zag je al…
full screen, je droomde wolkvormig
je zag al wat on en mogelijk zou zijn
het scherm vulde zich met droomsels
vogels doorkruisten het beeld als cursors,
gaven richting aan het zien dat volgde
als engelen met een boodschap?
of was het je beeldschermgeest?
nu leken ‘echte’ wolkjes in jouw hoofd
te drijven, met ogen dicht zag je het best
het hemelscherm leek nu binnenwerelds
alles paste integraal in die geesteshemel
werelden reflecteerden in je denkscherm
dat was als een plas waar de maan in dreef
het leek net echt te lijken, maar wat lijkt
kan het natuurlijk nooit werkelijk zijn
die maan in de plas is slechts een lijk
in vergelijk met die echte schijn
het blauwe scherm vervuilde met rook-
gordijnen van stank, vleugeltuigvuil
nu lijkt elk mens zich af te schermen,
zich te beschermen tegen blauw zijn
‘t meest kostbare blijkt schermleegte
onbezette weesruimte en schone lucht
Klus
Een goed doortimmerd verhaal maken was nog een hele klus, zonder Hansaplast. De hamer had inmiddels spijkerpijn in z’n gebutste kop. Het waaibomenhout werkte erg op zijn ijzeren zenuwen. Z’n beste vriend zat klem in een nijpende positie met kramp in zijn tang en sprak mat: ‘Ach, we zijn gewoon metaalmoe!’ Een dolgedraaide schroef draaide er niet langer omheen, ik vind er ook geen moer meer aan. Ondertussen deed de schaaf zoals gewoonlijk weer erg bot tegen de vijl die maar bleef doorzagen over:
‘Doe het zelf, ja Doe het zelf, ja zeg, Doe het lekker zelf…!’
en dat dan net zo lang tot het schap gereed was en terug in de kist.
Het werd er al met al niet mooier op, ‘t leek hier wel een pleisterplaats!
Duizelwek
Ze is wel licht
het meest vreemde
wezen/beestje
niet gemaakt van spul
met een aaivacht
van zwarte nacht
en die orenstaart
van trage kwispelstilte
met duizenden
duizelwek-oogjes
van puur ogenblik
bekoekeloert ze
het wonder
tijdens de thuisvlucht
op onafzienbare vleugels
van ruim verzuim
zo bezeilt ze bezield
haar eigen ademwind
die geurt naar nul
geen pootjes heeft ze
nodig om op te staan
geen rug om tegen de muur
maar
ze is wel licht
in ieder zicht
1 t/m 6
Komt een psychiater bij de patiënt,
vraagt de patiënt empathisch:
-Wat scheelt er aan, dokter Welmoed, u ziet weer zo bleek…
-Wel, zegt de zenuwarts: Ik lijd aan de psychiatrische aandoening DSM-1 tot en met 6, chronisch…
-Ach, zegt de patiënt, is het een geestelijke beperking?
-Ja nogal…een zeer uitgebreide…en beperkend ja, ik zie mensen als biologische automaten die op stofjes reageren.
-Is het een aangeboren afwijking, als ik vragen mag? …of beter gezegd: is het Nurture of Nature?
-Domweg aangeleerd gedrag als u het mij vraagt, zegt de psych.
-Een neurotische verslaving wellicht?
-Ja, dat kun je gerust zeggen, ik kan geen dag meer zonder, die DSM-gids is een bijbel voor mij.
-Bestaan daar dan geen pillen voor?
-Jawel, placebo-tabletten, maar die lust ik dus niet, er zit geen smaak aan… en bovendien ben ik bang dat ze werken.
-Is DSM-1 tot en met 6 dan soms een neurotische angststoornis met ziekte winst?
-Ja, nu het zo vraagt, Ik ben bang van wel ja… en ik vrees dat het niet soms is, maar altijd.
-Nou dokter, dank u wel weer, mijn behandeltijd is al weer om, tot de volgende week dan maar weer, en sterkte ermee!
-U bent mijn beste patiënt, ik voel mij altijd een stuk beter als u geweest bent. Helaas loopt uw module trauma-sessies ten einde. Daar moeten dus iets anders op vinden.
Schilderij: Gunnar Fjöldhagen, Stilleven met Antidepressiva.
Blus
Er woedde een innerlijk vuur in het kind dat zijn hele belevingswereld bezielde. Zo’n binnenbrandje kon de buitenwereld niet aan, dat werd hem van jongsaf aan wel duidelijk gemaakt. In het officiële publieke domein was alleen dimmen en schemeren toegestaan. Als schemerlamp kon je veel aanzien verwerven. Het kind werd afgericht zich lief en gehoorzaam te gedragen tot het een doorsnee gediplomeerde schemerlamp was. Het innerlijke vuur moest onderduiken…. al werd het in het geheim gekoesterd als een schat.
Als de ouders op mooie zomerdagen weg waren paste hij wel op het huis. Dan stookte het kind rituele vuren in de koperen fruitschaal op de salontafel. De vuren reikten soms tot aan de plafonnière. Spelenderwijs beheerste hij het fysieke vuur. De familiefoto’s en het krantennieuws gaven nu opeens echt licht. Grijze foto-rook steeg naar het plafond. Wat zouden de indianen uit deze rooksignalen opmaken? Het rook vreemd in de woonkamer, merkten zijn ouders op bij thuiskomst. Het kind had de ramen wijd opengezet om te luchten. Het verklaarde zo uitgeblust mogelijk dat de buren waarschijnlijk een barbecue hadden gehouden. Nadat de lucht was geklaard nam een serene rust bezit van het kind. Een sereniteit die de gevaarlijke gekte van het innerlijk vuur kon kanaliseren. Dit speelde zich af ver voor het tijdperk van de rookmelder.
Balkonscene
‘Ja, nog iets meer naar rechts…naar achter… en een beetje rechterop…hou vast…even lachen graag…!’ En klik, zegt de fotograaf.
Wat had het ene nu met het andere te maken? , vroeg de vers geïnstalleerde burgermeester zich af op zijn balkon, dat dienst deed als emballagestation voor lege bierkratten. Zeemeeuwen vlogen van de kust naar de stad vanwege de goede patat. De associatie met Oostblokmigranten kwam op, die hun marginale bestaan bijeensprokkelden uit de bergen luxe vuilnis op elke straathoek. De dienst ‘GUM’ van de gemeentereiniging, afdeling graffiti, probeerde de tekst: ‘Het Klotst Tegen De Plinten’ van de blinde muur tegenover de ambtswoning te verwijderen met een hogedrukspuit. Door het gedruis heen klonk in de verte op het driehonderd- veertigste festivalletje van dit jaar een nasale klank van de bekende straatzanger die zijn eigen sonore stem moedwillig tot schor kraaien-gekras verdraaide zodat het net zo belazerd klonk als uit de getergde strot van protestzanger Bob. Ondertussen had op het stadhuis de kantoortuinier, na het proefballonetje een week eerder, zijn beleidsplannetjes keurig uitgezaaid bij het college van bestuur, in nette rijtjes van vier stond het nu in de ‘week’. Af en toe gieteren en alles zou vanzelf tot wasdom komen. De oorspronkelijke bewoners boekten verre reizen om het massatoerisme te ontvluchten. Misschien was de verse burgervader eigenlijk ook wel erg aan vakantie toe. Maar ja, hij vond zich zelf toch wel een echte carrièretijger. Opgelucht dat de ‘shoot’ voorbij was sloot hij zich op in het copiëeerhok om even niemand te zien.
Duiken
Onderzoek naar geestige essentie is als diepzeeduiken zonder zuurstof. Bij elk antwoord kun je nog dieper duiken in de volgende vraag en je adem inhouden. De meeste mensen geven het na een paar vragen al op omdat ze bang zijn te verzuipen. Het is inderdaad adembenemend. Dat risico willen ze niet nemen. Ze haken af…duiken weg naar de oppervlakte. Dan legt nieuwsgierigheid het af tegen de angst die een kinderlijke dramatisering is. Want nog nooit ging er iemand dood aan wezenlijk onderzoek. Tijdens de hele expeditie blijf je… hier. Wat is veiliger dan hier te zijn? Je kunt levenslang, zonder zuurstof, steeds dieper duiken in de bodemloze zee van het mysterie. Een mysterie dat, hoe dieper je duikt steeds geestiger blijkt te zijn. Wat dat geestige is valt niet zomaar te duiden. Het lijkt nog het meest op een stille lach bestaand uit pure geest zonder beperkende eigenschappen.
Illustratie: Martin Jarrie