Je zag gelegen onder het fameuze witte doek
‘die Geheimnisse des Himmels’ ,aflevering zoveel
‘n droomdocumentaire, je was weer acht of zo?
Jacques-Yves Cousteau was de ruimteschipkapitein
van de walvis die als een Zeppelin voor de maan
langs schoof, zo begon elke ontdekkingsreis…
jij zat voorin de potvis, vlak onder ‘t ruisende spuitgat,
door de baleinen heen dacht je, Hee, kijk plankton!
maar ‘t waren slechts engelen zwevend in ruimtezee
waar waren ze…al die buitenaardse ruimtedieren?
Jacques-Yves sprak ‘n diep teleurgestelde voice-over,
over in grote getale afwezigen, de Maandolfijn was er
even niet, ook de Marskwal liet het afweten, de Venus-
schelp…op vakantie? En waar was de komeet-haai?
alleen de hoge hemelbodem, bezaaid met zeesterren
je werd wakker onder ‘t witte doek, je moest hoog-
nodig plassen…niets had jou nog kunnen verrassen,
behalve toen de nacht jou terug op ‘t droge spoog
daar bleef je achter met dat vreemde woord: ‘Calypso’
(Kalypso: Grieks voor het verborgene)