Bos

de herfstklok laat
lukraak haar bladerjaar los

onchronologisch verstrijkt
verval in wat blijft

bladseconden duren voort
tot ze schilferstil landen

minuten zweven lank & moedig
neer op tijdloos mos

bosgrond ligt geborgen
onder verdorde handen

we lopen dwars door
urenhoge bladerhopen

het bomige uurwerk kleurt
de wondervolle zon

gloedvol sterft dit
moment in vuurwerk

Humide

Het heeft een tijd geduurd voordat ik dorst te erkennen dat ik
partiëel hoogbegaafd ben binnen het domein der humiditeit.
Lang vocht ik tegen deze kwalificatie maar het viel mij steeds
zwaarder om dit nog langer te ontkennen of weg te moffelen.
Volgens mijn vrouw is mijn aandoening ‘n zeldzaam & zinloos talent
om veelvuldig en consequent vochtigheden te verspillen.
Vroeger werd zo’n nat natuurtalent in de volksmond domweg
een ‘morsoor’ genoemd.
Vaak wist ik mijn gave te verhullen door snel nog even het overtollige
vocht weg te deppen voordat ‘n medemens er lucht van kreeg.
Pas toen mijn vrouw mij bij herhaling heterdadelijk wist te betrappen
op het geknoei met water kon ik er niet langer om heen:
Ik was ‘n notoire veelpleger, ‘n humiditair recidivist, ‘n morsvirtuoos!
Diezelfde avond nog moest ik publiekelijk, ten overstaan van mijn schoon-
ouders bekennen dat ik een pathologisch liefhebber ben van nattigheid,
vocht en ander sap. Het onbekommerde gespat, geklieder en gespetter
brengt mij in een welhaast kinderlijke euforie en extase, hetgeen nogal
genant is voor ‘n man van middelbejaarde leeftijd tevens prominent lid
van het hoogheemraadschap, afdeling Waterland. Maar het is niet anders.
Ik acht het beter om voortaan open kaart te spelen.
De badkamer en tevens toilet is na mijn bezoek steevast kleddernat…
de aanrecht is na mijn bemoeienis één natte plas. Ik laat permanent
een spoor van vochtige plekken achter mij. Ik spreek zelfs met consumptie.
Het kost mij geen enkele moeite om zulke resultaten te bereiken, het gaat
volkomen vanzelf. Ik kan mij dus niet beroepen op enige persoonlijke verdienste.
Door dit talent te onderdrukken zou ik mijzelf geweld aandoen en de wijsheid
van de natuur miskennen.
Kortom: Er zal altijd iets aan mij blijven kleven, vocht…

Verdwaalde sporen

Het geheugen is niet meer van vroeger…

Verdwaalde sporen lijken uitgewist…

Waar ging je…waar ga je?

Daar ga je al…

Men schijnt voor zichzelf slechts een schim
van wat zich ooit dacht te moeten worden

Of je ooit weer de oude wordt…

Is dat te hopen?

Wat is erger…‘n nieuwe weg
van de verse vreemdeling ingeslagen
of blijven vragen naar de bekende weg?

Dat verse vreemde zou een soort
van wedergeboorte betekenen

Een buitenkansje om te wagen?

Elke dag begint als een kruispunt
van wegen, vol rotondes, talloze afslagen…

Het onzichtbare geschep van de hersenen
legt elke dag weer nieuwe wegen aan

Alleen moet een nieuwe weg wel worden begaan
om gaandeweg te bestaan

Waar men gaat of denkt te gaan ontstaat een pad
stap voor stap

Men kapt zich een weg door het woud
door met alle bekende wegen te kappen

Wie of wat ben je dan nog gaande weg?

Gaande weg…mooi gezegd.

Hamer

Als gewone woorden het niet meer doen,
de betekenis niet over komt, wat dan?

Wat is de beste metafoor voor ‘n metafoor?
Je zoekt ‘n effectief stukje taalgereedschap…

‘Toevallig’ bedenk je meteen een hamer…
niet bepaald een ding wat nergens op slaat,
de hamer slaat in potentie overal op
‘n zelfbedachte supermetafoor,
‘n multifunctionele meta-metafoor

begeesterd pak je je hamermetafoor op
om eens stevig op de betekenis in te hameren

Je slaat de weerbarstige betekenissen tot moes
zodat men het kan oplepelen als lauwe pap

Of je slaat ze energiek tot gruis,
zodat men het kan opvegen,
de betekenis eruit kan zeven
en met het gruis de spleten
tussen de taaltegels kan opvullen

Je krijgt het idee dat je met taalkundig gehamer
alles kunt oplossen….en dan verbaast het je dat men:

op tilt slaat
op de vlucht slaat
goede raad in de wind slaat

Je bent totaal doorgeslagen

Weerloos

Uiterlijk waait het meestal vaak & zelden nergens
buiten beaaien windvlagen veelduizenden dingen
kruinen ruisen, tot bladdwarrel aan toe, oren suizen,
kieren zingen, basten kreunen, golven bruisen schuim
soms gaapt wind zich bijéén tot weergaloze windhoos
binnenin daarentegen waait het van amper tot nimmer,
hier staat geen windroos, hier binnen groeien geen haren
om door de war te blazen, dit innerlijk blijft innig weerloos,
inwendig heerst geen atmosfeer, al ben je in een goeie bui
of in een staat van opwinding, het tocht hooguit een beetje
tussen neus en lippen, waar terloops verzen aan ontglippen

Schoeisel

toekomsten dragen versleten laarzen
van het utopisch gedreven marcheren   
de aardkorst kweekt nodeloos eelt

verledens schuifelen rond op pantoffels
slaapwandelend door oorzaak & gevolg   
als toeval dat met betekenissen speelt

het heden staat doelloos & blootvoets
stil bij de babyschoentjes van ‘t kindje
dat ieder moment weer geboren wordt

blijvend bij de verwachting, de verheuging
(het zal, als het al komt..eerst gaan kruipen)
dit verheugen en verwachten is nu het kind

babyschoentjes zijn slechts ‘n krappe mal
voor ‘t ongekende geluk zomaar te bestaan

overal naartoe te kunnen en niet te moeten   
is de aanbevolen route om heden te betreden

Alarmslaap

Er was opeens een enorme vraag
naar de Kolenmijnkanarie…
De vogel werd in grote getale gekweekt,
genetisch aangepast om ze tegen
alle levensbedreigende rampen
bestand te maken.
Keiharde vogels waren het geworden,
hufterproof, vuurvast & grofgebekt…
De oorspronkelijke alarmfunctie van de vogel
was tot een geruststelling omgebogen.
Precies wat de Neo-Postmoderne mens nodig had
om zich veilig te voelen en ongestoord
op de oude voet verder te gaan.

Erbarmzalig

gedichten
onverwachte berichten
talige vrachten
erbarmzalig onmachtig

in krochten opgedregde
halfzachte gedachten
onverwacht geducht
doorwrochte gedrochten

ongevraagd onbevoegde
bagage
in geveegde leegten
opgetuigd

ontwrichte inzigten
die tot niets
verplichten
om ontzwoegd
vreugden
te verheugen

wat is dichten
anders dan
ongericht vinden
wat onbeoogd
zich zocht?