Goudmijn

In de zwaar vervuilde buitenwijk van slaapstad H. kwam het kind ter wereld dat later een nogal aromatische reputatie zou verwerven. Het wiegje stond onder de rook van de luchtvervuilingsindustrie van Maasgemeente Rotjeknor. De zuigeling belichaamde een uitzonderlijk fenomeen, zo ontdekte zijn moeder proefondervindelijk…. zijn uitwerpselen waren zo schoon, niet alleen mooi van vorm maar ook verfrissend van geur. Toiletreiniger of wc-verfrisser hadden zijn ouders niet meer nodig sinds zijn geboorte.
De mensen in het slaapdorp werkten allemaal in de zware industrie die verwoed probeerde zoveel mogelijk vervuilde lucht te produceren. Beroet en bezweet kwamen ze thuis met zwarte handen, stinkend naar afvalproducten van de ruwe olie. Bij toeval ontdekte de trotse moeder dat de keutels van haar jongste telg bij uitstek geschikt waren om aangekoekt vuil mee weg te wassen. Het maakte niet uit wat ze het kind te eten gaf, elk voedingsmiddel werd inwendig getransformeerd tot een steeds weer unieke aromatische sculptuur met buitengewoon antiseptische kwaliteiten. Om de anale artefacten te conserveren besloot de moeder ze af te bakken in de oven. De geur van het bakken werd opgemerkt in de buurt en al gauw werd het kind door de volksmond ‘de zeepkakker’ genoemd. Zijn producten begonnen gretig aftrek te vinden onder de smoezelige arbeidersbevolking zodat moeder een zeepwinkeltje kon beginnen, het bleek een goudmijntje. Men begon zelfs kleding met het ‘schuimende goud’ te wassen.
Het opgroeiende kind kon natuurlijk de steeds groeiende vraag naar de zeep niet aan, dus werd besloten zijn magische darmstelsel te analyseren in het Maasstedelijk medisch laboratorium. Uit onderzoek bleek dat een unieke cocktail van bacterieën, schimmels en enzymen verantwoordelijk was voor de zeepproducerende stofwisseling.
Middels transplantaties is deze desinfecterende cocktail met succes verspreidt in het darmstelsel van de ingezetenen van slaapstad H. De zeepproductie is heden ten dage nog steeds de voornaamste bron van inkomsten onder de beroepsbevolking in H.

Suzume


De poëtische wereld stond even perplex door de bevindingen van de Japanse amateur-ornitholoog Tobu Mizake. Zijn veldonderzoek naar de zang van de Japanse mus zou hebben aangetoond dat de zang precies het strakke metrum volgt als de versvoet van de Haiku.

Tjilp-tjilp-tjilp-tjilp-tjilp
tjilp tjilp tjilp tjilp tjilp tjilp tjilp
tjilp-tjilp-tjilp-tjilp-tjilp

Tobu Mizake raakte buiten zinnen van vreugde toen hij bij toeval een natuurlijke verklaring vond voor het geheime ritme van de haiku.
Talloze malen vinkte hij het getjilp af en kwam steeds op precies dezelfde getallen.
De haikuliefhebbers waren in beginsel zeer opgetogen over deze openbaring van het haiku-mysterie.
Het eerste kritische geluid kwam van de etholoog Toru Wakamase en betrof het feit dat Mizake slechts 1 mus in gevangenschap had onderzocht. Mizake vertelde goudeerlijk dat hij zijn dierbare mus Suzume genaamd na elke Tjilpsessie een graantje gaf als beloning. Tijdens het Tjilpen hield de mus ook oogcontact met de onderzoeker waardoor het dier zijn lichaamstaal kon lezen. Wakamase vond dat verdacht en vroeg of Tobu onder toezicht zijn proef wilde herhalen. Tobu wilde niets liever. Hij blindeerde de kooi en inderdaad ook zonder oogcontact stopte Suzume na 17 tjilpgeluiden, zelfs zonder beloning zong Suzume het Haiku-metrum. Wakamase vond het toch geen sluitend bewijs. Tobu beweerde dat zijn mus in ieder geval blind tot 17 kon tellen. De sceptici beweerden dat Mizaki hem dat aantal geleerd had door zijn mus consequent na het getal 17 meteen te belonen. Deze controverse sleept nog steeds voort.

Tobu Mizake hield de eer aan zichzelf liet zijn geliefde Suzume vrij en dichtte:

mijn haiku-mus tjilpt
onmiskenbaar het ritme
van vijf zeven vijf

(De Japanse mus tjilpt trouwens niet, maar zegt chun-chun , wat te denken geeft over de rijkdom van subjectieve waarnemingen)

Logo


De sportwereld is een reclamecircus. Sporters zijn de vleesgeworden reclamezuilen.
Als de kunstwereld hetzelfde zou doen werd kunst niet meer serieus genomen en terecht. Kunst kan niets promoten of zich verbinden met een doelgericht product. Kunst die de markt aanklaagt en bekritiseert is ironisch genoeg zelf onmiddellijk deel van het probleem. De markt neemt meteen bezit van deze kunst en gebruikt haar als reclameuithangbord. De markt regeert volgens de cynische logica van: het maakt niet uit hoe ze over je praten, als er maar ophef is en het logo in beeld komt. Is het vreemd dat kunst altijd haar bestaansrecht moet verdedigen en de sport nooit? De enige manier waarop kunst zich vrij kan manifesteren is als het geen kunst meer wordt genoemd en als het niet meer als zodanig te koop is. Als mensen zelf zeggen: ja, maar zo kan ik het ook, dat is geen kunst. Prima, doe het maar, wees het levende bewijs. Wat onbetaalbaar is is gratis en dus niet te koop.

Claustrologica

Het hoogste woord is er uit,
het hoogste dacht er altijd het zijne van,
zonder ergens het fijne van te weten.

Het hoogste woord eiste alle ruimte op
voordat het er zo absoluut uit kwam.
Nu heeft het zich buiten ruimte geplaatst.

Stel je voor, dat is een plek zonder plaats,
buiten de ruimte, daar is zelfs ruimte afwezig.
Daar is geen plek om te verpozen, te bewegen,
geen gelegenheid om wat dan ook te laten zijn.
Daar is geen plek voor een hier, voor een overal.

Het absolute schept zo dodelijk haar eigen gelijk
volgens de ijzeren wet van de claustrologica,
het mogelijkheidloze is definitief bereikt.

High-tea

Naast kleding onderscheiden mensachtigen zich alleen nog van dieren middels het dragen van accessoires. Nooit zag ik een giraf met oorbellen, nooit een varken met een collier van parels om, nooit een nijlpaard met een dik onderwaterhorloge. Zie je ooit een kangoeroe met een handtasje vol make-upartikelen? Of een kameel met een rugzak?Ooit meende ik een blauwe vinvis te zien met een paraplu, het bleek zijn spuitgat dat spoot. Hooguit zie je soms een hoogbejaarde wandelende tak met een wandelstok.
Het wordt pas duidelijk hoe potsierlijk het is als we een Chimp aankleden, een sigaar laten roken, in het circus op een fietsje laten fietsen. Desmond Morris beschrijft hoe men in de London Zoo in de vorige eeuw een high-tea organiseerde met aangeklede chimps die zo keurig mogelijk afgericht kopjes thee dronken. Het keurige publiek liep geschokt weg, was beledigd en sprak schande over de hele vertoning.
Ze voelden zich voor aap gezet.

Trofee

De jager krijgt na een lange speurtocht
zichzelf als prooi in het vizier,
blijft geduldig en stil,
wachtend achter zijn hinderlaag.

De hinderlaag bestaat uit zelfbeelden
die hem het zicht benemen.
De huid van zelfbeeld stroopt zich af
tot er geen beeld over blijft,
oog in oog met de prooi.

Er zit niets anders op dan te snijden
in het eigen vlees,het meest onverteerbare
te slikken en te verteren.

De jager ontdekt dat zijn gekoesterde munitie
altijd al uit niets dan losse flodders heeft bestaan,
denkbeeldige kogels, gesmolten hagel.

Wetend dat de huid van deze ‘beer’
aan niemand te verkopen valt,
heeft vuren geen enkele zin meer.

Er komt dus geen trofee aan de muur
van de bovenkamer, voorheen ‘de jachthut’.
De jachtpartij is voorgoed voorbij.

Al het bejaagde kruipt nu
vrijwillig op schoot
bij de prooi.

Prooi


Is er een intieme afstemming dan biedt de meest beperkte leefruimte genoeg voor iedereen, men geeft elkaar graag de ruimte, in de beperking toont zich de meester.
Zonder enige afstemming weten twee bazen elkaar nog te vinden in de woestijn
om met elkaar op de vuist te gaan en alle ruimte voor zich op te eisen.
Niet afstemmen is het GPS-systeem om de hel op aarde te localiseren.

‘De jager is zijn eigen prooi’ , F Wildesheim

Olm


De Olm leeft in een watergrot ergens in Tsjechië. Hij ziet nooit het daglicht, daarom ziet hij zo bleek. Een Olm is een slangachtige salamander met uitwendige longen en rudimentaire drievingerige pootjes. Het lijkt een babydraakje. Vuurspuwen zal hij niet, hij weekt zich in koud water. Kan een jaar zonder eten, kan honderd jaar leven. Voelt electrische lading van zijn prooi met zijn lippen, handig als je blind bent. Ogen hebben ook weinig zin in de pikdonkere grot. Hij oriënteert zich door het elektromagnetisch veld van de aarde aan te voelen. Een magisch intiem innerlijk leven.

In hetzelfde gebied komt een eendagsvlinder voor die drie intense uren leeft.
De vlinders komen jaarlijks uit en gaan met duizenden zwermen boven de rivier.
De mannetjes bevruchten de vrouwtjes boven de rivier, waarna het mannetje sterft
en in de rivier valt. De bevruchte vrouwtjes vliegen vijf kilometer stroomopwaarts waar ze uit vermoeidheid in de rivier vallen, sterven en hun eitjes loslaten. De eitjes zinken op de bodem om zich vijf kilometer stroomafwaarts vast te zetten. Een jaar later komen ze weer uit voor hetzelfde ritueel. Een oogverblindend mooi schouwspel.

Ergens tussen deze twee wondersoorten krioelt de Sapiens, tussen hemel
en aarde, op vijftenige pootjes. Het eet zich kogelrond voor mogelijke komende schaarste. Heeft nog rudimentaire oren, is selectief doof voor wat het niet wil horen. Wil eeuwig blijven leven. Plant zich voort als een sprinkhanenplaag die alles kaalvreet. Oriënteert zich middels een mobiele telefoon zolang die opgeladen is. Zonder stopcontact weet hij niet meer ‘waar’ hij het zoeken moet. Ziet zichzelf als ‘n buitencategorie ver verheven boven alle soorten. Een wandelend misverstand in verwarring.

Orale overlevering


In de tijd ver voor de oudheid geschiedenis begon te schrijven was er een nomadisch
volk dat de Horizonten werd genoemd. Hoe ze werkelijk heetten is niet te achterhalen,
maar door ‘men’ werden ze zo genoemd. ‘Men’ kan gerust als de oudste bron van de orale geschiedenis worden beschouwd, maar daarover later in de voetnoten.
De Horizonten waren een legendarisch volk in een gebied rondom Eufraat en Tigris, waar het permanent rondtrok op zoek naar hun Godheid, de horizon. De Horizon beschouwden ze als hun God. De hele wereld werd uit zijn aangezicht geboren, bomen, bergen, dieren…wat al niet? Steeds als ze hem waar dan ook benaderden om hem eer te bewijzen leek hij van gezicht te veranderen. Horizon zou zich pas voluit tonen als hij zichzelf als een slang in zijn eigen staart zou bijten…hij zou zich ronden en pas dan zou hun reis ten einde zijn en hier kunnen blijven. Elke dag meenden ze dichterbij te komen en overal toonde Horizon zich als nieuw vergezicht, nieuwe werelden scheppend. Door andere volkeren werden ze als dwazen gezien. Want wie goed om zich heen keek zag dat de horizon overal van nature rond was, waar je je ook maar bevond. De nomadische zoektocht van de Horizonten zou vergeefs geweest zijn. Toch meent Drs. Wolvenga dat er een aandoenlijke schoonheid in deze levenswijze schuilt, want men ziet zo, altijd maar onderweg heel wat van de wereld. De Drs. betrapt zichzelf in zijn proefschrift zelfs op een zekere ontroering en weemoed over de teloorgang van deze levenswijze.
Het valt niet te ontkennen dat dit volk dankzij deze levenswijze het tot een wetenswaardige orale geschiedenis hebben gebracht. Hoeveel orale overlevering is niet domweg vergeten. Welke juweeltjes van verhalen zijn zo niet voorgoed verdwenen, mijmert Wolvenga in zijn nawoord.

(Uit: ‘De orale overleveringen van Men’ ,Drs. W L Wolvenga, Univercitypress 2016)

Luchthappen


De Grote Pandamoeder duwt haar kind
terloops & frivool van het hoge vlonder af.
Het moet leren vallen om reuzenpanda te worden.
Ontgoocheld kijkt de kleuter op naar zijn ‘wrede’ moeder.

De ottermoeder sleept haar zuigeling bijtend in zijn oor
het veilige hol uit om zwemles te krijgen.
Ze sleurt het tegenstribbelende jong, dat naar lucht hapt
net zo lang door het water tot het zwemt.

Het mensenkind heeft ouders als handicap
die het moet overwinnen, het moet in het geheim
eigen ervaringen bevechten om zo te ontsnappen
aan de veilige en verstikkende bescherming.